AchtergrondBinnenkortInterviews

Michael J. Scott zingt Spoletta bij Reisopera

De Nederlandse Reisopera brengt vanaf 13 oktober Tosca van Puccini. Voor de Amerikaans-Nederlandse tenor Michael J. Scott wordt het de eerste grote productie in ons land. Hij praat met begeestering over zijn werk, zijn persoonlijke leven en de balans daarin. François van den Anker sprak de zanger in Baarn.

Michael J. Scott: “Pas de laatste maanden realiseer ik me dat ik het stadium van jong talent wel voorbij ben.”

In een koffietent in het centrum van Baarn zitten de eerste klanten aan hun espresso of latte. Het is nog vroeg op de zaterdagochtend. Tenor Michael J. Scott is er geregeld te vinden, zo blijkt uit de begroeting als hij binnenkomt. Hij oogst bewondering van de mensen achter de toonbank voor zijn bestelling in vrijwel vlekkeloos Nederlands, compleet met raspende g. Sinds begin dit jaar is hij officieel Nederlander, zijn woonplaats is Baarn, maar voor Scott vallen die twee begrippen vrijwel samen.

Bij de Reisopera zingt Scott de rol van politieagent Spoletta in Tosca. Zijn eerste rol in een grote Nederlandse productie brengt hem komende tijd in onder meer Enschede, Groningen en Maastricht.

In Antwerpen en Gent kennen ze Michael J. Scott al veel langer. Hij zong er bij Opera Vlaanderen in Chovansjtsjina, Sadko, Die Zauberflöte en meest recent De Speler. Vanuit Philadelphia, waar hij opgroeide, belandde hij via de Manhattan School of Music in New York op het Royal College of Music in Londen. Sinds die tijd heeft hij vele karakter- en comprimariorollen gezongen, zoals Marquis in De Speler, Loge in de Ring en nu Spoletta in Tosca.

“Mijn leraar Maitland Peters in New York zei ooit: er zijn mensen die zangconcoursen winnen en er zijn mensen die engagementen krijgen. Ik heb niet veel meegedaan aan competities en bij nader inzien is dat ook niet nodig geweest. Vanuit mijn opleiding ben ik zo in een loopbaan gestapt. Ik heb nooit in een operastudio gewerkt. Weleens geprobeerd natuurlijk, maar het is er niet van gekomen.”

Alléén Baarn

In het repetitielokaal van de Reisopera is hij Spoletta, maar op zaterdag is Scott de jonge vader die zijn dochter net naar scouting heeft gebracht. Bij de koffie vertelt hij over zijn opleiding, zijn loopbaan in de muziek en zijn streven naar een balans tussen werk en privé, tussen ambitie en voldoening. In Baarn, waar hij met zijn vrouw en drie kinderen woont, voelt hij zich thuis.

“Ik leerde mijn vrouw kennen toen we beiden aan het Royal College of Music studeerden. Pas na ons afstuderen begon onze relatie. Zij woonde toen in Baarn. We spraken op een bepaald moment over samenwonen en toen heb ik gezegd: ik wil best naar dat rare land van je verhuizen, maar dan alléén als we in Baarn kunnen wonen.”

Michael J. Scott (links) repeteert bij de Reisopera voor Tosca. (© Annina Romita)

“Ik was van plan maar één jaar in Londen te studeren, maar dat liep anders. Op het Royal College of Music trof ik een docent, Justin Lavender, met wie ik een echte klik had, dus dat ene jaar werden er uiteindelijk vier. Net als Maitland Peters in New York zag Lavender altijd de mogelijkheden. Hij stimuleerde kritisch, maar zonder je af te kraken. Hij wist me de juiste weg te wijzen. Als ik niet een echte – hele goede – vader had, zou Justin dat moeten zijn. Vorige week had ik nog contact met hem.”

15 jaar

Michael J. Scotts cv is gevuld met zeer verschillende producties, zowel klassiek als modern. Hij zong in The Trial van Philip Glass in Magdeburg en was Loge in de Ring-bewerking die Tatjana Gürbaca in het Theater an der Wien maakte. Bij het Weense theater zal hij begin volgend jaar Ahab zingen, naast Christian Gerhaher, in Elias van Mendelssohn. In april zingt hij een rol in de wereldpremière van Les Bienveillantes van Hèctor Parra bij Opera Vlaanderen.

Je zingt inmiddels rollen op verschillende plaatsen in Europa, met als terugkerend element je werk bij Opera Vlaanderen. Hoe ver ben je in je carrière op dit moment?
“Pas de laatste maanden realiseer ik me dat ik het stadium van jong talent wel voorbij ben. Ik keek onlangs in mijn agenda en zag dat die voor de komende tijd goedgevuld was. Het soort rollen dat ik zing wordt niet als eerste gecast, vaak gebeurt dat ongeveer een jaar vooruit. Ik heb er zes jaar opzitten met verschillende rollen bij Opera Vlaanderen. Mijn vrouw en ik hebben begin dit jaar een huis in Baarn gekocht, dat was een raar idee. Ik had me nooit gerealiseerd dat zoiets zou kunnen. Op een bepaalde manier voel ik me nog altijd 15 jaar oud.”

Je zingt grote en kleine rollen, maakt je dat veel uit?
“In Tosca ben ik Spoletta, niet Cavaradossi. Ik zing niet de rollen die het meeste applaus opleveren, maar ook als Geharnischter of Monostatos in Die Zauberflöte of Dritte Knappe in Parsifal lever je een wezenlijke bijdrage aan de productie. Eind vorig jaar heb ik in Wenen de rol van Loge gezongen. Dat is een rol die me fascineert, net als Mime, ook in Der Ring des Nibelungen. Die hoop ik ooit te kunnen zingen, maar dan wil ik eerst goed Duits leren.”

“Ik zag in Amsterdam in Siegfried bij De Nationale Opera hoe indrukwekkend Wolfgang Ablinger-Sperrhacke de rol van Mime zong. Dat is iemand voor wie ik veel waardering heb. Ik heb grote rollen gezongen, Rodolfo in La bohème en Don José in Carmen. Maar het is niet altijd leuk om een heel aangenaam karakter te zijn. De slechterik zingen is ook heerlijk. Tijdens mijn opleiding heb ik veel van de grote rollen gestudeerd en uitgevoerd in jong talent-producties. Ik heb ontdekt dat ik meer plezier heb en beter op mijn plaats ben in de karakterrollen.”

Michael J. Scott (rechts) in Hagen bij het Theater an der Wien. (© Herwig Prammer)

Je kende de Reisopera al van de pocketversie van La bohème, nu ben je terug voor een grotezaalproductie. Hoe gaat Tosca?
“We zitten volop in de voorbereiding. Ik wil niet te veel verklappen, maar het decor wordt gevormd door het politiebureau, vanwaaruit de handelingen in de opera gevolgd worden. Dat gebeurt live en met video. Het is complex, ook technisch. Er is een techniek waarbij de video live kan worden gemanipuleerd in snelheid, zodat alles synchroon blijft lopen.”

“Ik zie bij zowel regisseur Harry Fehr als dirigent David Parry een grote betrokkenheid. We schaven in deze laatste weken voor de première verder aan mijn rol en de gelaagdheid daarvan. Onze Tosca wordt niet heel extravagant. Ze is niet een buitenaards wezen of zoiets. En Scarpia is gewoon de politiecommissaris. De productie is eigentijds, maar het verhaal is dat van Tosca. Puccini zal er zich niet van omdraaien in zijn graf, want we vertellen het verhaal. Maar in een moderne vorm.”

Het leven van een operazanger is niet makkelijk. Hoe vind je een balans?
“Toen ik nog studeerde, dacht ik dat geluk eruit bestond dat ik van München naar Parijs zou vliegen en dan naar Wenen, in rollen als Rodolfo en Siegfried. Die rollen doe ik niet, maar ik verdien een salaris met dat zingen, ik heb een vrouw, drie kinderen en een huis. En ik ben gelukkig.”

“Natuurlijk vraagt mijn werk offers. Vorig jaar heb ik letterlijk alle verjaardagen van de kinderen gemist, dat is niet leuk. Ik denk aan mijn carrière, maar ik wil absoluut niet de altijd afwezige vader zijn. Daarom ben ik blij dat ik veel in Antwerpen zing. Mijn zoons zijn geboren tijdens respectievelijk Chovansjtsjina en Die Zauberflöte. In die periode pendelde ik heen en weer tussen Antwerpen en Baarn.”

Je hebt een muzikaal gezin, want je partner werkt ook in de muziek.
“Mijn vrouw is freelance violiste. Ik werd verliefd op haar in Londen. Net voor ik terug zou gaan naar de VS, vijf jaar later, bekende ze me dat die liefde wederzijds was. Ze doet in haar werk ook opera, als vaste remplaçant van het Nederlands Philharmonisch Orkest. Haar huidige project is Jenůfa bij De Nationale Opera. Een paar jaar geleden zat ik in Chovansjtsjina bij Opera Vlaanderen en kort daarna speelde mijn vrouw met het NedPhO dezelfde opera in Amsterdam. Klerk in Chovansjtsjina is een heerlijke rol om te zingen, dat zou nog weleens mogen gebeuren wat mij betreft.”

In Tosca van de Reisopera worden de handelingen gevolgd vanuit het politiebureau, live en met video. (© Marco Borggreve)

Je hebt met bekende dirigenten als Jurowski gewerkt en met regisseurs die nogal een naam hebben in moderne regie. Hoe is dat?
“Toen ik mijn eerste rol kreeg in Antwerpen had Calixto Bieito daar net een productie van Mahagonny gedaan. Iedereen – en dus ook ik – gaat er bij hem van uit dat hij extreme dingen doet die te veel vragen van de zangers. Maar bij de Opera Vlaanderen hoorde ik: ‘Je had hier vorig seizoen moeten zijn.’ Seks op het podium, penissen op schalen, allemaal dingen die me onaangenaam leken.”

“Bieito zou een jaar later terugkomen. Toen ik hem ontmoette, bleek hij een heel gevoelige regisseur te zijn. We deden Lady Macbeth van Sjostakovitsj en dat was rauw en oncomfortabel, maar Bieito stond altijd open voor commentaar. Sterker nog: als er iets op het podium gebeurde wat onveilig of ongemakkelijk werd, riep hij: ‘Stop!’ Hij was heel beschermend naar de zangers.”

“De Mahagonny-productie werd hernomen in 2016 en ik zong de rol van Fatty. Voor de herneming kwam er een assistent, met wie ik besprak dat ik een bepaalde actie niet wilde doen, die was té ongemakkelijk. Toen Bieito kwam kijken en hoorde dat we die scène hadden aangepast, riep hij: ‘Het is opera, niemand zou zich ongemakkelijk moeten voelen.’ Hij accepteerde de verandering en vond het prima zo. En natuurlijk is hij maf! Anders zou hij het vak van operaregisseur helemaal niet aankunnen.”

“Misschien heb ik geluk gehad met de regisseurs. Ik werkte met onder anderen Tatjana Gürbaca, David Hermann en David Alden. Zij boden de ruimte om van kleine rollen een groter, meer gedetailleerd deel van de voorstelling te maken.”

“Ik moet toegeven: als Michael de performer ben ik een ander mens dan als Michael die in het publiek zit. Die laatste is conservatief. Die wil dat als de partituur zegt: ‘Rome, 1800’, dat het verhaal zich dan ook daar afspeelt. Als performer is het anders. Op het podium kan ik zijn wie ik op dat moment wil zijn, dat is heel bevrijdend. In het gewone leven moet ik me inhouden, op de bühne kan ik losgaan.”

Hoe ontstond het idee om niet alleen in Nederland te wonen, maar ook de Nederlandse nationaliteit aan te vragen?
“Nederlander worden was een hele stap. Het begon als een idee vanwege visa en papieren. Ik weet niet of ik me Nederlander voel. Om te beginnen is mijn lengte veel korter dan van de gemiddelde Nederlander, haha! Nederland is voor mij vooral Baarn. Mijn leven, mijn kerk, de school van kinderen: het is hier in Baarn, dus hier is waar ik nu thuis hoor.”

“Zo’n kleine stad is prettig om te wonen. We zijn freelancers en in Nederland word je dan gesteund door de overheid, dat was ons in de VS nooit gebeurd. Toen ik in maart van dit jaar mijn Nederlandse paspoort kreeg op het stadhuis in Baarn, had ik de neiging om een bedankbrief te sturen naar de premier en de koning: dank u dat ik in dit land mag leven.”

Tosca van de Nederlandse Reisopera gaat op 13 oktober in première in Enschede. Alle informatie vindt u op de website van de Nederlandse Reisopera

Vorig artikel

Opera in de media: week 41 van 2018

Volgend artikel

Zwangere Jenůfa duikt onder in stacaravan

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.