Malcolm Martineau: grootmeester in het lied
De meeste liedliefhebbers zullen vertrouwd zijn met zijn expressieve gezicht. Malcolm Martineau begeleidt ieder seizoen wel een paar recitals in Nederland. Binnenkort is hij te gast op het Internationaal Lied Festival Zeist. Een portret van de Schotse grootmeester.
Het is 26 april en Malcolm Martineau is net in Amsterdam geland voor een uitvoering van Die schöne Müllerin in het Muziekgebouw aan ’t IJ, samen met tenor Michael Schade. Twee dagen eerder stond hij nog in Wigmore Hall in Londen en de volgende dag vliegt hij alweer terug naar Groot-Brittannië voor het festival Leeds Lieder. De week erop zit hij in München voor een cd-opname met Christiane Karg. ‘Veelgevraagd’ is een understatement.
Martineau behoort al vele jaren tot de allerbesten in zijn vak, maar dat is hem niet aan te zien. Geen prikkelbaar ego, geen sterallures. Een bescheiden en vriendelijke man, met een evidente liefde voor het werk dat hij doet. Dikdoenerij past ook niet zo bij de wereld van liedbegeleiders, laat Martineau doorschemeren. Veel begeleiders kennen elkaar, maar competitief zijn ze niet. “Nobody needs to be nasty.”
Geen kapsones dus. Ook geen Schots accent, opvallend genoeg. Eruit gesleten tijdens zijn decennialange internationale carrière? “Nee, ik heb eigenlijk nooit een Schots accent gehad”, vertelt hij. “Mijn Schotse moeder had ook niet zo’n accent. Toch kunnen Schotten horen dat ik Schots ben. Dat zit ‘m dan in de woorden die ik gebruik.”
“Ik ben mijn moeder gevolgd”
Martineau werd geboren in Edinburgh en kreeg van huis uit mee dat muziek maken “fun” is. Zijn moeder was een professionele pianiste en speelde veel kamermuziek. Ze was zo wijs om haar zoon niet zelf les te geven en ook niet te pushen. Martineau vond ongedwongen zijn eigen liefde voor klassieke muziek.
Wat hij wel duidelijk van zijn moeder meekreeg, is een voorkeur voor musiceren in duo- of ensembleverband. “Er hing thuis een atmosfeer dat het leuker is om samen muziek te maken dan alleen”, vertelt hij. “Ik ben mijn moeder daarin gevolgd. Zij had alleen niets met zang. Op dat punt ben ik mijn eigen weg gegaan.”
Voordat Martineau ging studeren aan het St Catharine’s College in Cambridge en het Royal College of Music in Londen proefde hij toch even hoe het is om pianosolist te zijn. Door de competitie BBC Young Musician of the Year kon hij een jaar lang veel soloconcerten geven. “Ik vond het leuk, maar ik merkte ook dat ik liever samen met anderen muziek maak.”
“Ze behandelde me niet als een kind”
In de liedkunst komen veel liefdes van Martineau samen. Hij houdt van talen, woorden en poëzie (“I’m a wordsman”) en hij houdt van opera en zingen. In Cambridge kreeg hij zangles en nog altijd heeft hij les. Soms organiseert hij zijn eigen liedavonden en staat hij zelf in de bocht van de vleugel te zingen.
Zijn interesse in opera werd al jong gewekt door een leraar op school, één van de oprichters van de Scottish Opera. “Al op mijn vijftiende of zestiende was ik betrokken bij repetities van de Schotse opera. Ik heb Janet Baker rollen horen zingen die ze nergens anders heeft gezongen, zoals Dorabella en Octavian. Ik heb ook met haar gewerkt. Ze behandelde me niet als een kind, maar als een professional; dat maakte indruk.”
Martineau gaat vaak naar de opera en vindt dat elke pianist die met zangers werkt een bepaalde kennis van opera moet hebben. “Want dat is vaak 80 procent van hun werk. Als je de rollen van een zanger kent, kun je de juiste liederen voor hem of haar vinden.”
“Ik zeg nooit: zó wil ik het niet spelen”
Martineau wist al vroeg dat hij graag met zangers wilde werken, maar speelde in het begin ook nog veel kamermuziek. “Toen ik ouder werd en mijn naam meer gevestigd was, belandde ik enigszins in het ‘liedhokje’. Soms mis ik bijvoorbeeld de sonates van Brahms wel. Zulke grotere werken met lange bogen zijn ook geweldig om te spelen.”
Klagen doet de pianist echter niet, want hij is gek op het liedvak en verveelt zich nooit. “Het mooie van het lied is dat het voortdurend verandert. Vanavond spelen we Die schöne Müllerin en ik weet nu al dat het anders gaat klinken dan in Wenen, waar we het een paar weken geleden uitvoerden. Je voelt je anders, je reageert anders, je vindt nieuwe dingen in het werk. Ik word daarom nooit moe van het ijzeren repertoire. Ook omdat elke zanger totaal anders is en je dus telkens op zoek moet naar de sleutels tot iemands persoonlijkheid.”
Sommige zangers houden van een ‘puristische’ aanpak die de poëzie het werk laat doen, anderen kiezen voor een grotere, opera-achtige benadering. Martineau kan met beide leven, zolang je de muziek en poëzie dient. “Ik zeg nooit: zó wil ik het niet spelen. Juist dat maakt elke uitvoering weer een nieuwe ervaring.”
Martineau ziet het als zijn hoofdtaak dat de zanger zich vrij voelt. “Dat is een heel instinctief proces”, zegt hij. “Ik praat niet veel tijdens repetities. Naar mijn idee moet je niet te veel analyseren, anders verlies je de magie.”
Hoe de zanger zich die avond voelt, hoe het publiek aanvoelt: al die factoren beïnvloeden hoe Martineau een lied uitvoert. “Soms weet ik pas hoe ik de eerste maten ga spelen op het moment dat ik achter de vleugel ga zitten.”
Helpt het als hij een zanger goed kent? “Ja, dat maakt het wel makkelijker. Maar ik heb op de Schubertiade in Schwarzenberg weleens meegemaakt dat ik een zanger pas een halfuur voor het concert ontmoette. We hadden niet eens tijd om het hele programma door te spelen. Op zo’n avond luister je wel beter.”
“Ik houd van een traditioneel programma”
Martineau heeft met veel grote zangers gewerkt, onder wie Simon Keenlyside, Susan Graham, Bryn Terfel, Florian Boesch, Anne Schwanewilms en de Nederlandse bariton Thomas Oliemans, met wie hij op 18 mei in het Muziekgebouw aan ’t IJ te horen is. Sommige zangers kent Martineau al dertig jaar. “Maar ik houd er ook van om met nieuwe zangers te werken, omdat je dan weer een eerste indruk krijgt van een stuk dat je zelf al lang kent. Dat voedt mij ook weer.”
Sommige zangers ontwikkelen een kant-en-klaar liedprogramma en komen daarmee naar Martineau. Anderen zeggen simpelweg: kies maar wat moois voor me uit. Ook op dat gebied is de pianist flexibel. Hij heeft thuis een omvangrijke bibliotheek en zoekt graag repertoire voor zangers. Hij vertelt dat hij net een nieuw programma voor Susan Graham heeft gemaakt, waarin hij Schumanns cyclus Frauenliebe und -leben thematisch heeft opgeknipt en heeft aangevuld met liederen van onder anderen Grieg en Quilter.
“Ik houd van een traditioneel programma, dat werkt als een maaltijd: voorgerecht, hoofdgerecht, dessert. Een thematisch programma kan ook, maar soms ziet het er op papier wel goed uit, met een mooie intellectuele gedachte, maar is het in de praktijk te droog.”
Op het Internationaal Lied Festival in Zeist geeft Martineau een recital met tenor Robin Tritschler. Hun programma draagt de titel ‘Reis door het leven’. “De eerste helft draait om Schubert en thema’s als opgroeien, jeugd en ouder worden – typische liedthema’s. In de tweede helft spelen we onder meer Brahms. Er is geen overkoepelend thema, maar elke Schubert-groep vertelt een verhaal. En het is fijn dat we een heel opusnummer van Brahms kunnen doen. Het is geen cyclus, maar de liederen horen wel bij elkaar.”
“De kunstvorm is relaxter geworden”
Het liedfestival in Zeist organiseert ook een vijfdaagse mastercourse. Zes liedduo’s krijgen les van grootheden uit het vak. Naast Malcolm Martineau komen Elly Ameling, Ann Murray, Robert Holl en Julius Drake in actie.
“Ik kan duo’s niet zeggen: dit is dé manier om het te doen”, blikt Martineau vooruit. “Maar als het hen niet lukt om een lied over te brengen op het publiek, zijn er wel tools en technieken die ik kan aanreiken. Verder kan ik ze helpen met stijl en taal.”
Martineau merkt dat er onder jonge zangers veel meer interesse in het lied is dan tien jaar geleden. “De huidige generatie liedzangers heeft het beeld dat men van het lied heeft veranderd. De kunstvorm is relaxter geworden. Er is natuurlijk nog steeds respect voor het repertoire, maar het draait niet meer om de grote zanger die op zijn voetstuk staat en een lied zingt. Bij de huidige liedzangers krijg je meer het gevoel dat ze direct tot jou spreken, zoals bij een kop koffie.”
Volgens Martineau steekt die benadering jonge zangers makkelijker aan. “Ze zien dat het lied veel vrijer is dan ze misschien dachten. En dat het ook gewoon leuk is. Met slechts twee mensen muziek maken is fun!”
Malcolm Martineau komt op 21, 22 en 23 mei als master in actie in Zeist. Zijn recital met Robin Tritschler vindt plaats op 23 mei. Zie voor meer informatie de website van het Internationaal Lied Festival Zeist. Zie voor meer informatie over het recital van Martineau en Thomas Oliemans in Amsterdam de website van het Muziekgebouw aan ’t IJ.