De Opera Studio (6): Erik Garcia
De Nationale Opera startte in september 2018 De Nationale Opera Studio. Het eerste seizoen eindigde onlangs met Il matrimonio segreto van Cimarosa. In een serie portretten stelt Place de l’Opera de studioleden voor. In deel 6: repetitor Erik Garcia, het enige niet-zingende lid van de studio.
Het is het lot van de repetitor: in de voorbereiding van een opera is hij of zij bij elke repetitie aanwezig en duikt met de zangers, dirigent en regie diep in de muzikale en theatrale materie, om dan in de laatste week, als het orkest erbij komt, bijna onzichtbaar te worden. Erik Garcia zong geen noot in Il matrimonio segreto, maar was bij beide uitvoeringen te horen vanuit de orkestbak, onder meer voor de begeleiding van de recitatieven. Bij het slotapplaus werd hij voor een moment zichtbaar voor het publiek.
Even kennismaken met pianist Erik Garcia. Het is Erik, met een ‘k’, heel on-Spaans. Hij vermoedt dat zijn ouders dat mooier vonden. Het is handig, want er zijn niet veel Spaanse Eriks die hun naam zo schrijven. Voluit is het Erik Garcia Alvarez, de namen van zijn beide ouders, zoals in Spanje gebruikelijk. Zijn geboortestad is voor vakantie vierende Nederlanders bekend terrein: Tarragona, aan de Spaanse Costa Daurada.
“Mijn ouders zagen hoe ik als klein kind reageerde op muziek. Het leek hen een goed idee me voor muziekles aan te melden”, vertelt Erik. “De keuze om op een bepaald moment piano te gaan spelen was nogal intuïtief. Door muziek kan ik me uitdrukken op een manier die ik niet in iets anders vind.”
“Het was het zwaarste dat ik ooit gedaan heb”
Voor zijn bacheloropleiding kon Erik een keuze maken tussen de leerroutes contemporaine muziek, kamermuziek en pianobegeleiding voor zangers. Het werd die laatste, daar was hij snel uit. Zijn docent was Enrique Ricci, dirigent en pianist bij onder meer het Gran Teatre del Liceu in Barcelona en pianobegeleider van grote namen als Victoria de los Angeles en Montsterrat Caballé. “Het was een geweldige ervaring om van hem les te krijgen.”
Voor het eindexamen van het conservatorium bereidde hij zich grondig voor. “In een week – het was het zwaarste dat ik ooit gedaan heb – speelde ik drie examenrecitals: één met solostukken voor piano, één met het tweede pianoconcert van Brahms en één als liedbegeleider. Dat laatste beviel me veruit het beste. Het is heel bijzonder om met een vocalist samen te werken.”
Erik dook in het operarepertoire, ging naar uitvoeringen en besloot zijn weg te zoeken naar de rol van repetitor. Voor zijn masteropleiding koos hij Groot-Brittannië. “Daar krijg je de beste opleiding voor repetitoren en liedbegeleiders.” Hij haalde op het Royal Conservatoire of Scotland zijn diploma: Master in Répétiteurship.
Voor zijn periode in Glasgow werd hij uitverkoren om deel te nemen aan de fameuze Solti Accademia in Venetië. Dat is een paascursus waar maar weinigen worden toegelaten. Zijn kwaliteit werd zo gewaardeerd dat hij gevraagd werd de deelnemers aan de liedcursus in de zomer te begeleiden. Eén van de docenten was Silvana Bazzoni. Inmiddels 83 kon ze nog hele hoge noten aan. “Correctie”, zegt Erik, “Het staat in mijn biografie op de website van De Nationale Opera, maar ik heb niet met Cecilia Bartoli gewerkt. Wél met Silvana, dat is haar moeder.”
“Ik speel niet piano, ik speel orkest”
‘Repping’ is het werkwoord dat Erik gebruikt om zijn vak te duiden. Repping is onzichtbaar voor het publiek, maar de functie is wezenlijk voor een geslaagd repetitieproces van een opera. Erik legt uit: “Je staat in het centrum van alle voorbereiding. Je werkt samen met de zangers, de dirigent, de regisseur en andere betrokkenen bij een productie, zoals de voorstellingsleiding. Muzikaal moet je erbovenop zitten en elk detail in de partituur kennen.”
“De dirigent geeft vooraf richtlijnen voor tempo en stijl, en heeft zijn eigen smaak. De zangers bereid ik zo voor dat ze de wensen van de dirigent makkelijk kunnen realiseren. Maar ze moeten de muziek ook zó goed kennen – de noten, de tekst, de stilistische kenmerken – dat ze daarnaast de aanwijzingen van de regie kunnen volgen zonder afgeleid te zijn. Een regisseur gaat allerlei zaken van ze vragen naast het zingen.”
De dirigent is doorgaans niet bij het hele repetitieproces aanwezig, en zelfs een assistent is weleens afwezig. Voor het instuderen van Il matrimonio segreto kwam dirigent Gianluca Capuano in het voorjaar naar Amsterdam. Daarna nam een assistent het over, maar die was niet bij elke repetitie. “In zo’n geval speel ik met mijn linkerhand en geef met de rechter, of met mijn hoofd, aanwijzingen aan de zangers. Die staan later, bij de uitvoeringen, voor een zaal van 1.500 mensen. Het is een grote verantwoordelijkheid hen daarbij te ondersteunen.”
Van een opera bestaat doorgaans een piano-uittreksel, maar daaraan heeft Erik niet genoeg bij zijn voorbereiding. De orkestpartituur, met alle partijen, ligt altijd onder handbereik. “Ik moet het orkestraal spelen, het ís een opera. Ik speel niet piano, ik speel orkest, want zo gaat het ook in de voorstellingen. In een piano-uittreksel van een Mozart-opera vind je veel van wat het orkest speelt, maar bij Salome of Götterdämmerung gebeurt er zo veel, dan kun je niet alles spelen. Ik kies wat het meest naar voren komt en wat zangers en dirigent het beste helpt. Het is mijn taak hun leven makkelijk te maken.”
“Voor opera’s zijn er standaardedities van pianoarrangementen, zoals Riccordi voor Puccini en Verdi. Voor Mozart kom je al snel uit bij Bärenreiter. Het werk van de repetitor stopt niet altijd voor de première. In Der Rosenkavalier speel je celesta, in Dialogues des Carmélites zit een piano. Bij Il matrimonio segreto speelde ik klavecimbel in de orkestbak. In het repetitielokaal heb ik piano en klavecimbel beschikbaar om af te wisselen tussen orkestpartij en recitatievenbegeleiding.”
“Bedenk dat Pappano, Muti en Solti als repetitor begonnen zijn”
Het eerste jaar van Erik Garcia bij De Nationale Opera Studio zit er na Il matrimonio segreto op. Hij heeft genoten van het werken in een operahuis op hoog niveau. Hij was repetitor bij onder meer Madama Butterfly en hij begeleidde zijn zingende studiocollega’s bij de coachings die studiohoofd Rosemary Joshua gaf. “In die rol kreeg ik een goed beeld van het ontwikkelingsproces van al mijn zingende collega’s. Die continuïteit is noodzakelijk en ondersteunt het leren.” Hij was als repetitor echt deel van de groep, meent Erik, die na een lange dag repeteren in een studio zonder daglicht af en toe met de studiocollega’s in café Blauwbrug, tegenover Nationale Opera & Ballet, terechtkwam.
Hij genoot in Amsterdam van het culturele aanbod, hoorde er Sarah Connolly in het Concertgebouw en trof in het Muziekgebouw een oude bekende, liedbegeleider Malcolm Martineau, wiens masterclasses hij in Glasgow volgde. Liedbegeleiding zit dicht tegen het werk als repetitor aan. Een keuze van zijn favoriete liederen is lastig: “Vandaag kies ik de Rückert-Lieder van Mahler en Bergs Sieben frühe Lieder.”
Deze zomer eindigt Eriks verbintenis met De Nationale Opera. In goed overleg is hij dit voorjaar om zich heen gaan kijken en dat leidde tot een contract bij het Theater Krefeld Mönchengladbach in Duitsland. “Het is een unieke kans om heel veel repertoire te doen. Komend jaar werk ik aan onder meer Salome, Boris Godoenov en Die Zauberflöte. In mijn contract staat ‘mit Dirigierverpflichtung’. Dat biedt nieuwe mogelijkheden. Bedenk dat Pappano, Muti en Solti als repetitor begonnen zijn. Die combinatie met dirigeren, daar heb ik speciaal om gevraagd, het gaat goed samen met repping. Ik wil het graag meemaken hoe het is om beide functies hebben.”
Is dirigeren zijn gedroomde eindstation? “Repping is één van de wegen. Ik wil graag meer dirigeren, graag een hele opera en daarin mijn muzikale keuzes delen met een cast op het podium. Misschien ook symfonisch repertoire, maar opera verenigt alles in zich.”
In eerdere afleveringen van deze serie kwamen Rosemary Joshua, Martin Mkhize, Julietta Aleksanyan, Lucas van Lierop en Cody Quattlebaum aan het woord. Aan het eind van de zomer volgen twee delen met Polly Leech en Verity Wingate.