AchtergrondBinnenkortInterviews

De scooter van Figaro is terug

De barbier komt terug. Zes jaar na de eerste serie voorstellingen herneemt de Nederlandse Reisopera Rossini’s komedie Il barbiere di Siviglia. Op het podium maken veel castleden van toen hun rentree en ook achter de schermen is er continuïteit: voorstellingsleider Roland Lammers van Toorenburg is er weer bij. François van den Anker sprak hem voor de eerste orkest/toneelrepetitie in Enschede.

In Il barbiere di Siviglia wordt een echte, elektrische scooter gebruikt, vertelt voorstellingsleider Roland Lammers van Toorenburg. (© Marco Borggreve)

Een onzichtbare hand zorgt tijdens een operavoorstelling voor de opening van het doek, decorchangementen, lichtstanden en effecten. En een – voor het publiek – onhoorbare stem geeft aan dat de voorstelling begint, stuurt de dirigent naar de bak, roept de solisten naar het podium en instrueert andere technici. Bij Il barbiere di Siviglia zijn dat – net als zes jaar geleden – de hand en de stem van Roland Lammers van Toorenburg, voorstellingsleider met een enorme staat van dienst in de Nederlandse operawereld.

Na de negen voorstellingen van Rossini’s opera, in het najaar van 2013, werden de decors in een container opgeborgen en ging het draaiboek in het archief. Zuinig bewaard, want zo’n draaiboek bevat informatie die van grote waarde is bij het hernemen van een productie, legt Roland Lammers van Toorenburg uit, net voor hij een speciale changementenrepetitie gaat leiden. Hij laat zien hoe hij de vele pagina’s bladen met tekst en muziek heeft bewerkt tot een werkbaar voorstellingsboek.

“Ik heb de gewoonte om elk personage een kleur te geven. Zeker bij de repetities is dat een hulpmiddel om snel de weg te vinden in de partituur. Alle solisten hebben hun eigen kleur. In dit geval is bijvoorbeeld graaf Almaviva groen. Zeker bij lange recitatieven moet ik op de tekst blijven letten.”

Bovenaan de pagina’s zitten tientallen ruitertjes geplakt. Ze hebben verschillende kleuren en geven acties aan. “Roze is voor opkomsten, blauw voor decorwisselingen en paars voor ‘calls’, oproepen naar de kleedkamers voor zangers, koor- en orkestleden, grimeurs en kleders”, legt Roland uit. Het boek ligt tijdens de voorstelling op de console voor hem, met daarboven de monitoren. Eén geeft het toneelbeeld, een tweede toont de dirigent en een infraroodscherm maakt het mogelijk ook in het donker te kunnen zien wat er op het podium gebeurt.

Wat is de essentie van je functie als voorstellingsleider?
“Ik zorg dat zo precies mogelijk wordt uitgevoerd wat de regisseur en de ontwerper bedacht hebben. We hebben daarvoor eerst wekenlange repetities. In dit geval, omdat het een herneming met vrijwel dezelfde cast is, hebben we vier weken. Het werkproces wordt makkelijker als je de mensen kent. Bij Der fliegende Holländer van de Nederlandse Reisopera deed Paul Carr de regie. Die is zelf ook voorstellingsleider en dat maakt dat je elkaar snel begrijpt.”

Beeld van de changementenrepetitie van Il barbiere di Siviglia. (© Place de l’Opera)

Hoe is het werken met Laurence Dale, de regisseur van deze Barbier?
“Eh…hij is soms licht chaotisch. Daarin zal hij me vermoedelijk niet tegenspreken, haha! Ik probeer hem bij de les te houden, de lijntjes kort te houden. Ik moet bewaken dat wat we willen in de beschikbare tijd gerealiseerd kan worden. Iedere regisseur heeft zijn eigen accenten. Ze hebben vaak geweldige ideeën, maar zijn niet altijd in staat uit te leggen wat dat praktisch betekent. Het moet uitvoerbaar worden gemaakt. Dat is mijn werk.

Hier bij de Reisopera is er een aparte rekwisiteur, die zorgt voor alle voorwerpen die op het podium nodig zijn. Hij zorgt voor de drank – die overigens niet echt is – en er zit een klein beetje bloed in de voorstelling. We hebben een kleine rookmachine op het podium, omdat er joints gerookt worden. Die zijn dus ook niet echt, haha!”

Regisseur Laurence Dale zei over deze herneming: “Niks erger dan een klakkeloze herhaling.” Is er voor jou veel veranderd?
“Dat valt mee. Laurence heeft de nieuwe castleden de ruimte gegeven om wat dingen aan te passen en hun eigen invulling te geven aan het karakter. We hebben een andere Figaro, die rol heeft Laurence iets aangepast. Er zijn twee changementen veranderd en er zijn wat nieuwe lichtstanden.”

Is de muziek, in deze opera van Rossini, eigenlijk bepalend voor het tempo van je werk?
“Niet echt, maar de ene soort muziek is wel makkelijker te volgen dan de andere. Ik heb in Amsterdam bij De Nationale Opera bijvoorbeeld Lessons in Love and Violence gedaan van George Benjamin. Dat is totaal andere muziek dan die van de Barbier. Een echt muzikale opleiding heb ik niet, maar ik kan de partituur goed volgen. Vraag me niet welk akkoord iets is, maar ik weet wél precies waar de cues komen.”

Dit is komedie en daar hoort een heel andere timing bij dan bij drama. Heeft dat gevolgen voor jouw werk?
“Komedie is vaak meer werk. Meer rekwisieten, meer actie. In deze voorstelling zijn de ensembles snel. Tijdens de stretta van de finale van de eerste akte gebeurt er heel veel op het podium. In mijn draaiboek staan daar per bladzijde maar drie maten. Dat vraagt snel omslaan. Ik zou die scène bijna uit mijn hoofd kunnen cuen, maar dat doe ik natuurlijk niet.”

“Figaro rijdt er met plezier en vaak iets te hard mee rond”

Zijn theaterloopbaan begon Roland Lammers van Toorenburg tijdens een studie psychologie aan de voorkant van het Amsterdamse Muziektheater, bij de garderobe en de buffetten. Nu, enkele decennia later, is hij één van meestgevraagde voorstellingsleiders van ons land. Hij was achttien jaar in vaste dienst bij de Reisopera, totdat bij een bezuinigingsronde een aantal vaste banen moest verdwijnen. Als freelancer is hij tegenwoordig betrokken bij heel verschillende producties, recent Il matrimonio segreto en Tannhäuser bij De Nationale Opera.

De handsfree headset in het Wilminktheater komt goed van pas bij de changementenrepetitie waar Lammers van Toorenburg na het gesprek snel heen moet. Decorontwerper Gary McCann ontwierp voor Il barbiere drie huisjes, die voortdurend verplaatst worden tijdens de voorstelling. Het is heel precies werk, want de belichting is aangepast aan de scènes die gespeeld worden. Als mezzosopraan Karin Strobos op de bühne haar aria ‘Una voce poco fa’ repeteert – voor het eerst met orkest – ligt ze als haar karakter Rosina languit op de trap, sfeervol uitgelicht met het huisje op exact de juiste plek.

Er staan voor de drie huisjes, die net zo lastig in beweging te krijgen zijn als te stoppen, vijftig verschillende posities in het draaiboek. Bij iedere voorstelling zijn driemaal drie podiumtechnici nodig om de ‘choreografie’ uit te voeren. Ze reizen mee met de productie tijdens de tournee. Voor de OT, de orkest/toneelrepetitie, oefenen ze hun acties. Terwijl de voorstellingsleider vanaf zijn vaste plek in de coulissen en op het podium heel geconcentreerd de operatie leidt, beginnen in de orkestbak de eerste musici in te spelen. Een fluit laat zich iets te vroeg en iets te hard horen. Hij piept hinderlijk in stijl ‘Flight of the Bumblebee’.

Het decor dat Gary McCann voor Il barbiere di Siviglia ontwierp. (© Marco Borggreve)

Deze productie gaat op tournee na de première hier in het Wilminktheater in Enschede. Hoe werkt dat?
“De theaters zijn over het algemeen vergelijkbaar qua grootte, al is de ruimte achter het podium, belangrijk voor het decor, verschillend. In deze productie hebben we een scooter, die achterlangs onzichtbaar voor het publiek van links naar rechts moet worden gebracht. Daarvoor is ruimte nodig. Het is trouwens een echte, elektrische scooter, waarop Figaro, Germán Olvera, met plezier en vaak iets te hard rondrijdt. Ook de scooter is bewaard van de vorige serie. Hij mag de weg niet op, want hij is niet verzekerd.

Als we op locatie spelen, ben ik er al vroeg. Ik spreek de mensen die het decor opbouwen om te kijken of er bijzonderheden zijn. Daarna deel ik de kleedkamers in. Die bordjes naast de deuren schrijf ik. Op het toneel lopen we alle lichtstanden en changementen ‘cue to cue’ door. Snel daarna is er de voorrepetitie met de zangers en het orkest en daarna gaat de zaal open.”

“Die black-outs zijn heel precies werk”

In het Wilminktheater hebben de orkestbodes de orkestbak ingericht; dirigenten hebben vaak speciale wensen als het gaat om de plaatsing van het orkest. Dirigent George Petrou leidt het orkest en begeleidt zelf de recitatieven op een fortepiano. Er is een speciaal podium in de orkestbak, zodat hij de solisten kan zien. De verlichting van de lessenaars en de spot op de dirigent worden ook door de voorstellingsleider gecued. Bij een black-out, als het even helemaal donker is, gaan ook die uit.

“Anders dan bij Wagner bijvoorbeeld zijn er bij komedies minder vaak black-outs. In deze voorstelling is er één helemaal aan het eind. Ik heb hier bij de Reisopera de Ring van Wagner gedaan. Die black-outs zijn heel precies werk; het is uitdagend om dat goed te krijgen.”

“Ik merk vanaf mijn plek tijdens de voorstelling niet veel van het publiek. Ik hoor wel lachen en klappen”, constateert Lammers van Toorenburg, terwijl hij richting zaal loopt. Het publiek dat daar vanaf de première de voorstelling ziet, weet niet wat er net achter de coulissen gebeurt en hoe de voorstellingsleider de spil is waaromheen de voorstelling draait. Hij staat nooit op de bühne als er publiek is, hij krijgt geen applaus. Maar dat maakt hem niet uit: “Het is het leukste werk van de wereld. Ik ben heel dankbaar dat dit beroep op mijn pad is gekomen.”

Il barbiere di Siviglia gaat op 28 september in première in het Wilminktheater in Enschede en toert tot en met 2 november door het land. Zie voor meer informatie de website van de Nederlandse Reisopera.

Vorig artikel

De Nationale Opera herneemt Così fan tutte

Volgend artikel

Annemarie Kremer in seizoen 2019/2020

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.