AchtergrondBinnenkortInterviews

Kameropera over celliste Jacqueline du Pré

Jacqueline du Pré was nog maar 42 jaar oud toen ze overleed. Na de dood van de fameuze celliste in 1987 verschenen er een boek en een film over haar leven, waarin haar nabestaanden met modder gooiden. In de opera We’ll never let you down kijken twee vrienden van ‘Jackie’ naar de beschadigde herinneringen aan de celliste.

Campagnebeeld van We’ll never let you down. (© Célie Lucienne)

Deze week wordt in Amsterdam de laatste hand gelegd aan de voorstelling We’ll never let you down. Het verhaal van de legendarische celliste, die al jong MS kreeg en moest stoppen met optreden, is bijzonder, maar dat is de totstandkoming van de productie (een samenwerking van Stichting Cellosonate en OT rotterdam) ook. Het wordt een kameropera, maar van de makers mag het ook een ‘cello-opera’ genoemd worden. We spraken ze na een repetitie.

Als eind oktober tijdens de Cello Biënnale in Amsterdam de voorstelling We’ll never let you down in première gaat (vooralsnog wordt daar, ondanks de nieuwe coronamaatregelen, van uitgegaan), eindigt de jarenlange voorbereiding van de makers. Initiatiefnemer Doris Hochscheid, bariton Mattijs van de Woerd, pianist Frans van Ruth en componist René Samson creëerden een voorstelling over de legendarische celliste Jacqueline du Pré. Voor libretto en regie tekenen Mirjam Koen en Gerrit Timmers van OT rotterdam. Onvoorzien was de medewerking van nog twee componisten.


Jacqueline du Pré (1945-1987) werd beschouwd als één van de grootste cellisten van haar tijd. Ze begon haar muziekopleiding al op jonge leeftijd en debuteerde als 16-jarige in de Londense Wigmore Hall. Niet lang daarna speelde ze het celloconcert van Elgar in de grote Londense concertzalen, met dirigenten als Daniel Barenboim. Met hem trouwde ze in 1967. Nog maar aan het begin van haar carrière werd het spelen moeizamer en op haar 28ste kreeg ze de diagnose multiple sclerose. Ze overleed in 1987, slechts 42 jaar oud. De herinneringen aan haar leven werden bezoedeld in een boek dat haar familieleden schreven en in de verfilming daarvan.


Het verhaal over het ontstaan van We’ll never let you down begint bij celliste Doris Hochscheid. Die wist toen ze nog maar 10 jaar oud was dat ze cello wilde spelen. Ze kreeg les, studeerde in binnen- en buitenland en was twintig jaar lid van Asko|Schönberg. Met pianist Frans van Ruth vormt ze een vermaard duo. Midden in haar loopbaan, in 2013, werd ze ernstig ziek. Op haar website beschrijft ze waar die ziekte, waarvan ze genas, toe leidde. ‘Ik besefte opeens dat niet alle dingen die ik deed me meer inspireerden. Ik genoot van mijn concerten, met vaak fijne collega’s, maar ik voelde een groeiende behoefte om ergens uit te breken. (…) Ik wilde meer ruimte – voor mezelf, mijn lijf, mijn emoties. Ik wilde er mogen zijn zoals ik ben. Oók op het podium.’

Doris Hochscheid. (© Célie Lucienne)

Ze deed iets radicaals: ‘Ik begon met acteerlessen. Er kwam iets los in mij. Hier voelde spelen ook echt als spel: ik kon mijn verbeelding helemaal de vrije loop laten. Dat was zo lekker! Ik voelde me steeds meer alsof ik eindelijk in mijn eigen lichaam was ‘geland’, was aangekomen. Ik wil er nooit meer weg.’

Een gevolg van die ontdekking was de behoefte om zich meer te verdiepen in muziektheater. Ze kreeg van het Amsterdams Fonds voor de Kunst een ontwikkelbudget, op basis van een plan waarin ze een aantal pilots geformuleerd had. Hochscheid: ‘Ik wilde iets doen met muziektheater, waarbij je niet als cellist deel van het orkest bent en meestal in het donker speelt. Ik wilde zelf meedoen met de actie, óp het podium staan en meedoen met de handeling van het verhaal. Bij muziektheater ben je soms als musicus zichtbaar, maar zit je toch vaak aan de zijlijn en ben je geen onderdeel van de echte handeling. Ook omdat je de vaardigheden daarvoor niet hebt natuurlijk.’

Toen ze de bevriende componist René Samson vroeg voor één van de pilots uit haar plan, vormde zich een keten van mensen die zouden bijdragen. Samson stelde voor om bariton Mattijs van de Woerd erbij te betrekken. Die had in het verleden vaker samengewerkt met het regieduo Mirjam Koen en Gerrit Timmers van (destijds) Opera OT. Zo ontstond het team dat eind oktober het resultaat van jaren werken kan tonen.

René Samson

Doris Hochscheid wist zeker dat ze Jacqueline du Pré in elk geval niet zelf wilde spelen. Gerrit Timmers, die zich verdiepte in het verhaal over Du Pré, schreef een libretto waarin hij gebruikmaakte van interviews, zodat het materiaal bestaat uit wat mensen indertijd echt gezegd hebben.

Met het libretto ging componist René Samson aan de slag. Voor een pilot koos hij de derde akte van We’ll never let you down en schreef daar muziek voor. Die versie werd in kleine kring een paar keer uitgevoerd en zou het begin zijn van de complete productie, die inmiddels gesteund werd door de Cello Biënnale Amsterdam. Maar toen, in de zomer van 2019, overleed Samson geheel onverwacht.

Als de drie uitvoerders na een middag repeteren de herinnering daaraan terughalen, klinkt er een diepe zucht en blijft het even stil. Mattijs van de Woerd doorbreekt de stilte: ‘Het is nog steeds moeilijk om erover te praten. De muziek voor deze voorstelling is het laatste wat René gemaakt heeft.’ Doris Hochscheid en Frans van Ruth weten nog precies waar ze waren toen het bericht kwam. ‘Op zijn begrafenis speelden we zijn muziek, het einde van de derde akte.’

‘Was het dit?’ vroegen de drie zich af. Maar ze vonden het zonde om te stoppen; het plan was te mooi om het zo te laten eindigen. ‘René Samson zou het ons gegund hebben om door te zetten’, meent Van de Woerd, ‘en hij had natuurlijk ook gewild dat zijn muziek voor de derde akte in een productie zou klinken.’

Collegiaal

De makers realiseerden zich dat ze niet zomaar iemand konden vragen om de opera in de geest van de componist te voltooien. Doris deed de suggestie om twee jonge componisten te vragen of ze bereid zouden zijn het materiaal dat er al was te gebruiken. Zo kon er een nieuwe eenheid ontstaan.

Mattijs van de Woerd. (© Célie Lucienne)

Hochscheid schetst de volgende stappen in het maakproces: ‘We kwamen op Mathilde Wantenaar, die heeft een passie voor opera. Ze zingt zelf en speelt cello. De andere componist, Max Knigge, kenden we al van een eerdere samenwerking en hij kende René ook. Beiden zeiden ja, gelukkig. Het is zo collegiaal van die twee jonge mensen dat ze hebben willen meewerken. Ze hebben thema’s en fragmenten van René verwerkt in hun muziek.’

‘De tekst vormde ook bij het componeren van de nieuwe delen de rode draad. Mathilde en Max zijn volkomen verschillend met de tekst omgegaan en tegelijkertijd voel ik me toch voortdurend hetzelfde personage, in totaal verschillende gemoedstoestanden’, zegt Mattijs van de Woerd, die net als Doris Hochscheid een ‘anoniem’ personage speelt in de voorstelling. Ze zijn vrienden van Jacqueline du Pré – grotendeels gebaseerd op bestaande personen – die herinneringen ophalen aan haar leven en reageren op de ‘sleaze and dirt’ die daar later over naar buiten kwam in het boek van de familieleden en de verfilming ervan.

Mattijs spreekt en zingt, en Doris spreekt en speelt cello in de voorstelling. Ze worden begeleid door pianist Frans van Ruth, die tot zijn eigen verbazing na de repetitie van deze middag toch een spreekrol heeft. Als Doris een glas op de piano wil zetten, zegt hij ‘nee, nee’. Dat blijft erin, besluit het regieduo Timmers/Koen. Hij moet op sommige momenten in het stuk improviseren door met de timing van de pianopartij te reageren op hoe de tekst wordt gesproken.

Decorum

Doris Hochscheid beschrijft het stuk. ‘De eerste akte is heel melancholisch en poëtisch, daarvoor heeft Mathilde een heel schubertiaanse schrijfwijze gekozen. Er is dan nog puur verdriet bij de twee vrienden van Jacqueline. In het tweede deel, van Max, is het tien jaar later en is het boek A genius in the family, met alle roddels, net uitgekomen. Wij zijn geagiteerd en de muziek is woester en virtuozer. In deel drie, op de muziek van René Samson, weten de twee karakters in het stuk dat ze niets meer kunnen rechtbreien voor hun overleden vriendin. Hilary & Jackie, de verfilming van het boek, is net uitgekomen en die geeft opnieuw een beeld van Jacqueline als een labiele, egoïstische, veeleisende seksmaniak.’

‘We spelen in het Engels’, legt Mattijs van de Woerd uit. ‘De gebruikte interviewteksten waren in die taal, dus de keuze lag voor de hand. Doris is van ons twee de meest beheerste. Ik verlies in akte twee al het decorum en Doris probeert het nog met ‘calm down, darling’, maar als in akte drie de film uitkomt, zijn we het decorum kwijt.’

Een celliste die nu ook als actrice op de bühne staat, dat is ook voor Doris Hochscheid zelf even wennen. Ze heeft veel lessen genomen en coachings gehad en kan nu vertrouwen op de aanpak van Mirjam Koen en Gerrit Timmers. Er is een groot verschil met alleen muziek maken, ontdekte ze. ‘Als musicus denk je: wat hoor ik? Maar als acteur moet je niet naar jezelf luisteren. Ik zag het bij Mattijs toen we de pilot indertijd instudeerden. Hij dééd gewoon, hij stapte in de repetitie, deed van alles en keek dan naar de regie om te zien wat ze vonden. Ik had nog de neiging te wachten op wat de regie zei.’

We’ll never let you down is echt een opera’, benadrukt Mattijs van de Woerd. ‘Muzikaal is het een geraffineerde mengeling van kamermuziekgenres, cellosonates, liederen met cello en piano. Je kunt het ook een kamermuziektheaterstuk noemen. Maar we spelen in een echt decor. Er is licht en boventiteling.’

Strijkstok

De twee zijn met hun collega-makers heel benieuwd hoe het publiek het stuk zal ervaren. Doris Hochscheid zegt daarover: ‘Wat ik eraan overhoud, is dat het zo zonde is dat ze jong is gestorven en niet meer als musicus verder kon rijpen. Dat is een gemis voor de mensheid. Door dat boek over haar gaat het niet meer over haar kunstenaarschap, maar over de ziekte. Dit jaar zou ze 75 geworden zijn. Wat had ze nog allemaal meer kunnen nalaten. Met die gedachte loop ik na een repetitie vaak naar buiten.’

De drie aktes vormen een boog, vat Mattijs van de Woerd samen. ‘Die boog gaat van het verdriet over haar overlijden naar de schade die roddel, achterklap en fake news kunnen aanrichten. Maar onze kameropera begint met muziek en wat er gebeurde als Jacqueline du Pré de strijkstok op de snaren zette. De voorstelling eindigt met een scène waarin ze, inmiddels verzwakt door haar ziekte, nog eenmaal de cello in haar handen geduwd krijgt.’

De première staat gepland op 27 oktober in het BIMHUIS tijdens de Cello Biënnale in Amsterdam. Dat evenement gaat deels door onder het nieuwe regiem voor theaters. Binnenkort start een crowdfunding voor het vervoer van het decor. Voor de hoge periakten (draaibare elementen) is een kleine vrachtwagen nodig. Aan mooie tegenprestaties wordt nog gewerkt, zeggen de makers.

Zie voor meer informatie de website van Stichting Cellosonate.

Vorig artikel

DNO gelast Ritratto en deel Figaro af

Volgend artikel

Nicolas Mansfield: 'Ik wilde een lefgozer zijn'

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.