AchtergrondBinnenkortFeaturedInterviews

DNOA sluit jaar met La finta giardiniera.

Als afsluiting van het operaseizoen en het studiejaar, brengt de Dutch National Opera Academy (DNOA) een serie voorstellingen van Mozarts opera La finta giardiniera.

Detail van het decor van La finta giardiniera van het Badisches Staatstheater Karlsruhe. foto: © Felix Grünschloss 2021

Directeur van DNOA Paul Mc Namara wist zijn hand te leggen op een bestaande productie van het Badisches Staatstheater van Karlsruhe. Het decor moest aangepast worden voor de Conservatorium Zaal van Amare in Den Haag, waar op 28 juni de première is. Met de productie kwamen ook regisseur Anja Kühnhold en een technisch team mee. Chloe Rooke dirigeert de opera met leden van het Residentie Orkest, waarmee DNOA een langlopende samenwerking heeft.

‘Voor mij is het gehele plaatje, het complete pakket dat bij een operavoorstelling komt kijken, heel belangrijk voor onze studenten’, zegt Paul Mc Namara.

Geen zangschool

‘Onze opleiding is geen zangschool, maar een plek waar de studenten alles leren en ervaren wat er tegenwoordig nodig is voor een operacarrière.  Na de zeer geslaagde productie met het Orkest 18de, met de helaas kort daarna overleden Kenneth Montgomery, waarin de studenten heel veel leerden over het zingen van recitatieven, een vrij abstract hedendaags werk uitvoerden en een solo-cantate, komen met deze Mozart-opera ook heel andere aspecten van het vak aan de orde.

Paul McNamara Foto: ©Frances Marshall

Met de productie uit Karlsruhe kwamen ook het decor, de kostuums, en de technici mee. Hoe belangrijk zijn de technici van een professioneel operahuis, hoe ga je om met de ontwerpers van een groot operadecor die met de productie meegekomen zijn, hoe is het om in een ‘echt’ opera atelier gemaakte kostuums te spelen en te zingen, wat leer je van een regisseur die de productie voor dat operahuis ontworpen heeft? Je moet leren connecties te maken, verbindingen met de praktijk te leggen en dat kan dus heel goed met deze productie.

Daarnaast is het geweldig te zien hoe ze de dingen die ze recentelijk geleerd hebben van Kenneth Montgomery en regisseur Michiel Dijkema in de Tripple Bill, nu gebruiken bij deze opera. Het is echt allemaal onderdeel van hun educatie en het brede pakket dat ze van ons aangeboden krijgen is echt heel waardevol.

Duurzaam

Daarnaast is het ook een manier om aan de duurzaamheid van operaproducties bij te dragen. Een typisch Duits repertoire -theater als Karlshuhe, speelt een productie een aantal jaren en dan is die productie ‘abgespielt’. Door een productie een nieuwe serie voorstellingen te geven bij ons op de DNOA, krijgen de studenten de kans in zo’n echte operaproductie te staan, die wijzelf nooit zouden kunnen maken en de decors en kostuums gaan dan langer mee. Wij worden de nieuwe eigenaren en kunnen er dus voor langere tijd gebruik van maken.’

La finta giardiniera van het Badisches Staatstheater Karlsruhe. foto: © Felix Grünschloss 2021

Een goede keuze in vele opzichten dus deze vroege Mozart opera. Mozart was pas 18 jaar toen hij La Finta Giardiniera schreef. ´Geen kind meer, maar een jonge man´ zegt Chloe Rooke, dirigent van de productie van DNOA.

‘Hij was iets jonger dan de zangers die nu de rollen in de opera gaan zingen. Een volwassen wordende man. Hij was echt nieuwe dingen aan het ontdekken.’

Regisseur Anja Kühnhold vindt ook dat de opera geen werk van een kind is.

´Als je echt diep in de karakters van de opera duikt, ontdek je dat zoveel van hen in de muziek geschreven is, vooral in de finales. Mozart schreef al op een heel volwassen manier. Sommige jonge mensen hebben al veel ervaren in hun liefdeslevens en anderen hebben helemaal nog geen ervaring. Ik denk dat het stuk mensen van alle leeftijden iets vertelt over het leven en over de liefde. Het is niet alleen maar een opera voor jonge mensen.’

Moderne opera

´In veel opzichten, zegt Künhold, ´blijft La Finta een heel moderne opera. Veel gaat over machtsspelletjes, onzekerheden, en natuurlijk over de liefde. Het gaat over de pijn van de personages, maar ook over de weg naar volwassenheid. Het gaat over het leren reflecteren en groeien door ervaringen, beslissingen nemen en misschien ontdekken dat het gene wat je dacht het meest te begeren, niet het beste voor je blijkt te zijn- dat kan een pijnlijk proces zijn.’

Regisseur Anja Künhold aan het repeteren bij DNOA. Foto:© Reinout Bos

Nieuw perspectief

Kühnhold’s productie was dus oorspronkelijk gemaakt voor het Badisches Staatstheater van Karlsruhe met een oudere, professionele cast.

´De voorstelling te herontdekken met de DNOA, geeft me de kans om de productie vanuit een ander perspectief te zien´, zegt ze. ´Het met jonge fris ingestelde, minder ervaren zangers te benaderen, geeft je de kans om de zaken op een heel andere manier te bekijken. Je moet dieper in ieder karakter graven omdat je meer moet uitleggen. Het proces is opener en we onderzoeken meer samen; de jonge zangers geven ook een ander soort energie aan de karakters.  Als, zoals bij DNOA, de rollen door twee zangers gedeeld worden, kun je aspecten van beide meenemen in het vormen van het personage, zodat het hun personage wordt. Het hele proces is heel vrolijk en vreugdevol en we ontdekken de hele productie met complete nieuwe ogen. Je leert zelf ook heel veel- het is echt geven en nemen.´

Ook Rooke vindt het gevoel van ontdekken dat de jonge castleden meenemen heerlijk.

´De zangers vinden dingen van zichzelf, ontdekken aspecten van zichzelf waarvan ze soms misschien niet wisten dat ze hadden. We zien alle fases van de liefde, van een soort blind-date tot aan een relatie die helemaal misloopt. Mozart speelt met de muziek van elk van de personages en je hoort het verschil in de composities voor ieder van hen. Als de plot zich verder ontwikkelt zie je hoe hij het samenkomen van de verschillende liefdesverhalen muzikaal ondersteunt, maar ook hoe hun muziek meer overeenkomsten gaat vertonen. Op het eind heeft hij ze ook gekoppeld door de muziek die hij voor ze geschreven heeft.’

 

Dirigent Chloe Rooke aan het repeteren bij DNOA, met op de achtergrond assistent-dirigent Rodrigo Lluch. Foto: ©Reinout Bos

Regie en muziek

Kijkend naar hoe Kühnhold de personages van de productie ontwikkelt met de terugkoppeling van de jonge cast, heeft op zijn beurt invloed op hoe zij de muzikale details in de partituur benadert.

‘Mozart schreef zo slim bijvoorbeeld met het later terug laten keren van verschillende thema’s en zelfs verschillende tempo aanduidingen. Je kan echt zijn verteltrant ontdekken in de manier waarop hij de tempi aanduidt in het verloop van het begin naar het einde. Muzikaal is de orkestratie ook een heel bijzonder aspect van deze opera, Hij gebruikt een heel klassiek orkest: strijkers, toetsen, hobo’s en hoorns, maar dan een toevoeging van enkele instrumenten; slagwerk en fluit- heel luxueus eigenlijk. Ik denk dat het orkest waarmee hij werkte in München hem daarin wilde steunen en het is gewoon vol van plezier. De variëteit aan orkestrale kleuren door de hele opera heen is een van de mooiste dingen aan deze opera. Zelfs in het begin, in de introductie, praat elk personage over zijn of haar persoonlijke omstandigheden en met één nummer krijgen we acht verschillende emoties en karakters te zien. Als een orkest zoveel verschillende kleuren en articulaties in één nummer kan vinden is het redelijk briljant.’

Repetitiefoto van la finta giardiniera van DNOA. Foto: ©Reinoud Bos

Net zoals Kühnholds werk aan de karakterisering haar collega Rooke informeert voor haar benadering van de orkestrale kleuren, zo helpt het werk dat Rooke met de partituur doet met de enscenering van Kühnhold.

‘Voor mij is het heel belangrijk om wat de mensen op het toneel doen te verbinden met wat er in de muziek geschreven is. Er is altijd een reden voor een herhaling; er is een reden waarom de muziek plotseling verandert- of het nu het tempo is, het ritme, de toonsoort- het hoort allemaal samen. De muziek is niet iets dat wordt opgelegd aan de personages. De muziek groeit vanuit de karakters- de muziek is wat ze voelen, wat ze op dat moment zijn en de muziek verandert omdat ze zijn wat ze zijn, Voor mij is het belangrijk om de laag van de muziek te lezen en om die dan samen te brengen met wat er op het toneel gebeurt.

Repetitiefoto met Sharon Tadmor als Serpetta en Filips Krauklis als Roberto Nardo. Foto: © Reinout Bos

Recitatieven

Je kunt alles horen en voelen.  Soms moet je dat ondersteunen. Je kunt ook besluiten er tegen in te gaan, maar je moet bij de muziek blijven en ook met de dirigent spreken. Met de recitatieven moet je samenwerken, Het is een hele nauwe samenwerking met de zangers om de spanning te creëren die van het recitatief naar de aria leidt. Zelfs stilte heeft een sterke betekenis; de uitdaging is dus om al deze dingen een reden en een lichamelijkheid te geven. De vertaling van de lichaamstaal van de zangers is de sleutel tot regisseren voor mij.’

‘Ik vind recitatieven het leukst’ valt Rooke bij. ‘Het is echt drama. Begrijpen van hoe we kunnen samenwerken in de zin van tempo en ook de vocale kleuren die de zangers voor bepaalde woorden kunnen gebruiken om benadrukking te geven of af te zwakken.’

Het feit dat de cast bestaat uit zangers die juist aan dit aspect, het zingen van recitatieven, zo uitgebreid met Kenneth Montgomery gewerkt hebben, heeft zijn weerslag niet gemist.

‘De studenten zijn zich er heel bewust van’ zegt Paul Mc Namara. ‘Ze hebben echt een heel andere manier van omgaan met de recitatieven geleerd en het is nu te merken hoe ze dat toepassen in deze Mozart opera. Die serie voorstelling met twee werken van Haydn (Arianna a Naxos en L’isola disabitata) heeft de zangers voor hun verdere loopbaan een nieuwe basis gegeven die ze nu al bij Mozart in de praktijk weten om te zetten.’

Repetitiefoto met Rommie Rochell als Cavalier Romiero en Hugo Kampschreur als Contino Belfiore . Foto: © Reinout Bos

Na DNOA

Hoe gaat het verder met de zangers als ze hun Masterdiploma hebben gehaald bij DNOA?

Paul McNamara: ‘Vier van de zangers in deze productie zullen hun Masters hiermee afsluiten, twee anderen hebben dat al in andere producties gedaan. En van deze lichting gaan veel van de jonge zangers direct aan het werk in goede operahuizen. Maria Warenberg gaat naar de Opera van Parijs, Hugo Kampschreur gaat naar de Opera van Vlaanderen, Theo(dor) Uggla gaat naar Malmö en van afgelopen lichtingen is 70 % full time aan het werk als operazanger. Een heel mooi resultaat dus.

Volgend jaar komen er zeven nieuwe studenten naar DNOA, waarvan vier Nederlandse zangers,  drie dames van het Amsterdams conservatorium en een bariton van Codarts In Rotterdam. De nieuwe lichting gaat bestaan uit Elisa Maayeshi (NL) sopraan, Femke Hulsman (NL) mezzo, Stefanie Bruggeling (NL) mezzo, Henrik Holm (Norway) tenor, André Lopes (Portugal) tenor, Jack Roberts (UK) tenor en Wessel Wirken (NL) bariton.

We gaan naast allerlei projecten drie operaproducties doen. Behalve Transformations van Susa ook Il ritorno d’Ulisse in patria van Monteverdi in de versie van Elena Kats-Cherni en L’occasione fa il ladro van Rossini (op het Bredeweg Festival)  We zoeken opera’s die bij onze studenten passen en niet de studenten voor de opera’s die we willen produceren! Het blijkt dat nationaal en internationaal onze opleiding een goede reputatie heeft gekregen en heel veel zangers melden zich aan bij ons. Dat is een goed teken.’

DNOA EN NMO

Paul McNamara haalt nog een aspect van deze productie naar voren, een onderdeel van de opleiding dat minder opvalt, maar heel belangrijk is.

‘DNOA is met verschillende orkesten een verbintenis aangegaan, zoals met het Residentie Orkest, maar er is ook de NMO, de Nationale Master Orkestdirectie. Dat is een tweejarige masteropleiding die door het Conservatorium van Amsterdam en het Koninklijk Conservatorium in Den Haag gezamenlijk wordt aangeboden. En ook daar zijn er belangrijke samenwerkingsverbanden gemaakt met het alle Nederlandse orkesten. Via die kant van de opleiding krijgen jonge dirigenten de kans met de orkesten te werken, masterclasses van topdirigenten te volgen en ook bij DNOA mee te werken met de jonge zangers. En er komen getalenteerde dirigenten van die Masters Opleiding. Bryan Bancroft is nu chef-dirigent van het BBC National Orchestra of Wales en dirigeerde Cardiff Singer of the World dit jaar. Chloe Rooke studeerde af aan NMO en doet dus nu La finta bij ons en volgend jaar komt een andere NMO Master, Sam Weller, bij ons werken aan Transformations van Conrad Susa.

Repetitiefoto met Sharon Tadmor als Serpetta en Hugo Kampschreur als Belfiore Foto: © Reinout Bos

Holistisch

Jaaike Bakker leidt dit NMO-programma en met haar is de samenwerking optimaal.  Zij is mijn ‘partner in crime’. De samenwerkingen gaan allemaal heel goed en alle partijen werken geweldig mee.  Die infrastructuur maakt onze opleidingen ook zo populair en dat levert een hoog niveau van aanmeldingen op. De DNOA studenten krijgen dus van alle kanten heel erg veel kennis en ervaring aangeboden. Tevens bieden wij een meer holistische kijk op een zangers loopbaan. We proberen de studenten iets mee te geven over hoe het is om een carrière te máken en vooral ook wat er nodig is om een gezonde carrière te hébben. Het is één ding om het vak in te gaan, maar we proberen de jonge artiesten ook iets bij te brengen over je lichamelijke en geestelijke gezondheid die bij een lange carrière nodig is.’

Repetitiefoto met Sterre Decru als Arminda en Marcelo Alexandre
Don Anchise. Foto:© Reinout Bos

 

Hoe was dat bij jou, toen jij studeerde?

Paul McNamara: ‘Helemaal anders. Ten eerste studeerde ik af als bas-bariton, maar had ontdekt dat ik een tenor was. Dus na mij afstuderen heb ik eerst drie jaar niet gezongen, maar mijn stem opnieuw opgebouwd als tenor voordat ik de praktijk in ging. Dat was een heel moeilijke periode die ik bijna alleen moest doen. Gelukkig had ik wel de tijd om dat te doen. Die tijd hebben de studenten van nu bijna niet. Ze hebben geen tijd om fouten te maken. Alles moet snel, alles is meteen voor iedereen te zien en te horen via het Internet de sociale media. Ze maken één fout en de hele wereld ziet het. Daar moeten ze dus ook mee leren omgaan en ook daar proberen wij onze studenten op voor te bereiden.’

Jonge Mozart

La finta giardiniera is een opera van de jonge Mozart, maar is veel complexer dan menig jeugdwerk. De opera is, zoals zowel Kühnhold als Rooke het zien, noch een tragische opera (niemand gaat dood) noch een komedie in de strikte betekenis, en tegelijkertijd is het allebei.

Repetitiefoto met Hannah Greis als Marchioness Violante Onesti (Sandrina) en Fabian Homburg als Roberto ( Nardo). Foto: © Reinout Bos

‘Het zit er zo’n beetje tussen in, zegt Rooke’ net als bij Rossini later in sommige van zijn opera’s zoals La Cenerentola- deze opera’s tasten de grenzen van de genres een beetje af. Het hangt er een beetje vanaf hoe je de personages ziet. Als we iets van onszelf in ze herkennen is het niet zo grappig, maar het maakt ons aan het lachen- een wat ongemakkelijke vorm van humor, een emotionele, gecompliceerde mengeling.’

Hierom en om vele andere redenen zegt Kühnhold dat:’… La Finta Giardiniera echt een opera van onze tijd blijft. Elk van de personages blijft vasthouden aan zijn of haar eigen dromen, hoop en wensen en bijt zich er met al hun energie in vast. Dat ligt dicht bij ons; wij volgen ook heel erg onze eigen dromen en wensen. Mozart is altijd aan het spelen met zijn personages en die menselijke emoties bepalen ons. Daar is niets ouderwets aan. Wij spelen nog steeds met onze emoties door middel van zijn muziek. We zijn eeuwen verder, maar het spreekt nog steeds tot ons.’

 

La finta giardiniera is te zien op 28 en 29 juni en op 1 juli om 19.30 uur en op 2 juli een matinee om 14.00 uur in de Conservatoriumzaal van Amara in Den Haag.

Op 16 september worden scènes uit La finta giardiniera opgevoerd tijdens Klassiek op het Amstelveld in Amsterdam.

Verder lezen, luisteren en kijken

De trailer van La finta giardiniera

Tripple Bill DNOA

Peter Franken vond de Tripple bill een mooie productie

Vorig artikel

Nicole Beutler regisseert strand Orphée

Volgend artikel

Kort nieuws: Gabriele Schnaut overleden

De auteur

Bo van der Meulen

Bo van der Meulen