Marcel Beekman brengt partituur tot leven
Al jarenlang maakt tenor Marcel Beekman een grote carrière. In eerdere seizoenen reisde hij de hele wereld over in de titelrol van Platée van Rameau. Deze weken staat hij in Barcelona in het Gran Teatre del Liceu in een productie van L’incoronazione di Poppea van Monteverdi. Tijd om eens goed bij te praten op een terrasje op de Plaça Reial in Barcelona. We beginnen met het maken van een foto op mijn telefoon.
Marcel:’ Ik hoor niet tot de zangers van de nieuwe generatie die alles via de sociale media delen, maar ik wil wel even kijken naar die foto. Ik wil altijd alles controleren. Oh, die is best leuk…ok, die mag wel bij het artikel.’
Praten met Marcel Beekman betekent gelukkig ook lachen en luisteren, want de tenor heeft veel te vertellen.
We gaan toch maar even terug in de tijd, hoewel hij zelf zegt dat men zijn achtergrond inmiddels wel kent.
‘ Ik ben opgegroeid boven Ommen in Overijssel in een heel gewoon gezin. Mijn ouders stimuleerden me en er was liefde en begrip voor muziek en ik ging naar een lokale muziekschool. Daar ontdekte ik al snel dat ik liever zangles wilde hebben dan pianoles en ik begon al heel jong bij Frauke Vonk. Die zei meteen: ‘We gaan helemaal geen popmuziek doen maar klassiek’ en als snel leerde ik Bach en liederen zingen. Ik kreeg drie keer in de week zangles en zong al heel jong, ik denk vanaf mijn zevende, veel concerten. Ik kreeg van de ene dag op de andere de baard in de keel en ben toen een tijdje gestopt met zingen. Ik ging toen op mijn kamer songfestival liedjes componeren.
Studie
Na een paar jaar besloot ik toch maar naar het conservatorium te gaan in Zwolle en ‘gewoon’ klassiek te studeren. Dat deed ik bij Felix Schoonenboom, een leerling van Cora Canne Meijer. Ik zong alles wat los en vast zat.
Als ik op die lessen terugkijk was het heel beschermd, veilig en heel veel aandacht voor de lichaamshouding. Ik weet niet of het voor mij allemaal ideaal en snel genoeg was, maar in de jaren ‘80 gingen studenten niet rond kijken naar andere docenten en studeerde je lang bij dezelfde. Je studeerde makkelijk zo’n zeven jaar. Vijf jaar uitvoerend musicus en twee docerend. Tegenwoordig nemen studenten overal proeflessen, kijken om zich heen en vinden wat het beste bij ze past. ‘
Nederlands Kamerkoor
Na het conservatorium kwam Marcel in het Nederlands Kamerkoor terecht, waarin hij veertien jaar zong.
‘Ik heb daar zoveel geleerd. Niet alleen een enorm breed repertoire, maar ook over de organisatie van concerten en tournees. We reisden de hele wereld over. Vaak ook als Nederlandse cultuur bijdrage aan staatsbezoeken en dergelijke. Het paste heel goed bij mij en we zongen zowel oude muziek als hedendaagse en we stonden op alle grote podia.
De doorbraak als solist kwam met Jona, een werk van Willem Breuker en met de vrouwenrol van Berenice in L’Ipermestra van Cavalli in het festival Oude Muziek. Mensen zeiden dat ik het kon en dat smaakte naar meer en na veertien jaar durfde ik de stap te zetten om het koor te verlaten. Die beslissing viel samen met de start van het impresariaat van Eitan Sorek die mij opnam in zijn groep van jonge zangers, onder meer ook met Thomas Oliemans en Johanette Zomer.
Veiligheid
Ik durfde te stoppen bij het kamerkoor. Ik heb me daar als commissielid, misschien met de kennis van nu niet helemaal terecht, ingezet voor het afschaffen van de toenmalige CAO omdat ik het gevoel had dat te veel veiligheid en zekerheid tot niet altijd even goede gewoontes leidt. Niet al mijn collega’s hebben me dat toen in dank afgenomen, maar ik vond dat. Het is natuurlijk wel gebleken dat het opbouwen van een ‘sound’ als koor heel moeilijk is met een ‘kaartenbak ensemble’; het steeds formeren van een koor met freelancers. Maar ik zette de stap en ging als solist verder.
Natuurlijk is het dan fijn dat je kop op de voorpagina van het NRC staat als je successen hebt (met Jona of met Platée) en dat doet iets met je. Ik genoot van de beloonde exposure. Daar gaat het niet om, maar het is wel lekker.’
Marcel heeft een zeer uitgesproken mening over zijn vak en over wat volgens hem de belangrijkste aspecten van het zingen zijn.
‘Als zanger moet je de partituur tot leven brengen en dan bedoel ik echt de geschreven partituur. Ik studeer dan ook nooit met een tablet, maar met de papieren partituur. Daar kan ik dan alles in vinden en krabbel er mijn aantekeningen in. Het is je taak als zanger om over te brengen wat de componist bedoelde. Ik ben een medium voor de componist. Je moet alles met je natuurlijke stem overbrengen, helder en duidelijk. Ik studeer heel methodisch en pragmatisch. Je moet de stijl kennen, je talen, de harmonische structuur, je moet allround zijn. En je moet de juiste kleuren in je stem gebruiken om over te brengen wat er in de muziek staat.´
Leermeesters
´Ik heb twee echte leermeesters, mijn iconen, en dat zijn Frans Brüggen en Reinbert de Leeuw. Frans voor de oude muziek en met name Bach en Rameau en Reinbert voor de nieuwe muziek, Kagel, Andriessen, Vivier. Zij hadden beiden bijna iets goddelijks. Met het optrekken van een ooglid konden ze duidelijk maken wat ze bedoelden. Ik kon ze ook goed observeren, vanuit de zijlijn. Zij hadden allebei een enorme focus op de muziek.
Ik vind het ook belangrijk dat je oratoria en andere geestelijke muziek net zo moet uitvoeren als profane muziek, dus ook uit je hoofd en niet met je neus in de bladmuziek. Je kunt dan veel expressiever zijn. Maar ja, hoeveel wil je als zanger investeren aan tijd en energie als je een werk soms maar één of twee keer uitvoert? Wil je dan al die tijd in het uit het hoofd leren steken?
In mijn geval heeft dat geleid tot een carrière die me veel karakterrollen laat zingen. Ik kruip graag in een karakter en kan goed komische rollen zingen of heel duivelse partijen. Ik duik er helemaal in, zoals bijvoorbeeld ook in Animal Farm (bij De Nationale Opera). Samen Francis van Broekhuizen hebben we toen tegen de regisseur Damiano Michieletto gezegd dat we eigenlijk wat meer te doen wilden hebben dan wat er voor onze karakters geschreven was en zo kwamen we als een komisch duo vanuit de zaal op en speelden veel meer scènes dan waarin we zongen. Ik ging heel ver, zover dat zelfs Francis me een beetje moest tegenhouden in mijn gekte. Maar ik heb mijn niche wel gevonden en weet wat ik wel en niet kan.’
Astrologie
Ik ben een Maagd in de westerse astrologie en die analyseren, kijken in de spiegel en hebben veel zelfreflectie. In de Chinese astrologie ben ik een aardehaan en dat betekent dat ik een harde werker ben, kleurrijk, onbevangen maar ook breedsprakig met een goed organisatievermogen. Die eigenschappen had ik al heel vroeg en mijn ouders hebben dat ‘over het paard getilde wonderkind’ goed op weg geholpen.
Ik ben door de kamerkoor-ervaring een goed ensemblezanger geworden. Ik hou van harmonie en ben echt een groepsmens. Ik ben loyaal en als een soort vlinder in een productie, die aan kruisbestuiving doet. Ik vind het nog steeds geweldig dat ik dan ineens in een productie sta met een grote ster als Magdalena Kožená (nu Ottavia in L’Incoronazione di Poppea) die me als een echte collega ziet en die met mij wil communiceren. Ik kan niet tegen jaloezie en ben een open boek voor mijn collega’s’.
Naast zijn grote solocarrière begint Marcel komend schooljaar aan een nieuwe rol, als docent aan het conservatorium ArtEZ in Zwolle.
‘Dat wordt een heel nieuwe uitdaging. Ik ga lesgeven. Ik heb wel eerder ‘masterclasses’ gegeven en jongeren begeleid, maar dit wordt echt structureel. Ik merk dat het logisch is vooral tenorstudenten te hebben wellicht. Ik wil mensen leren hun natuurlijk stem te ontdekken, te leren wat er mogelijk is en wat er niet mogelijk is met hun stem. Een stem moet altijd passen bij de persoon. Daarbij wil ik ze vooral ook vakmanschap bijbrengen. Zangers moet allround musici zijn en er is meer nodig dan ademsteun en stembanden om goed te leren zingen. Ik heb zelf een heel breed repertoire van Bach en Monteverdi, via Rameau, naast al het nieuwe, hedendaags werk en dat vind ik ook voor de studenten belangrijk.
Ik heb afgesproken dat ik het alleen wil doen naast mijn solocarrière, dus we hebben een structuur waarbij ik ‘co-teaching’ doe, dus samen met een door de student gekozen andere leraar, die mijn lessen overneemt als ik er niet ben. Ik heb bijvoorbeeld volgend jaar engagementen in Stuttgart en Zürich en die zeg ik niet af voor het lesgeven.
Ik vind het heel aantrekkelijk dat er mensen zijn die wat van mij willen leren. Voor mij is dan ook nu de cirkel rond omdat ik zelf in Zwolle ben begonnen.’
Er komt een aantal mooie nieuwe rollen voor Marcel. Onder meer een nieuw geschreven opera [nog in het ontwikkelingsstadium] van de Turkse componist Utku Aşuroğlu over Zeki Müren, één van de beroemdste zangers in Turkije, die min of meer openlijk homoseksueel was. Daarna, onder voorbehoud, ook een nieuwe productie van een werk van Offenbach in Parijs. Maar nu is hij nog te horen in L’incoronazione di Poppea als Nutrice, in Barcelona, op 17, 19 en 21 juli. Hij moet het gesprek afbreken want hij moet studeren. De plicht roept.
Verder lezen, luisteren en kijken
Recensie van L’incoronazione di Poppea in Barcelona