Mijnssen zoekt de mens in Tudor- Trilogie
Op 18 april gaat Roberto Devereux van Donizetti in première bij De Nationale Opera in Amsterdam. Daarmee wordt de zogenaamde Tudor-trilogie voltooid in de samenwerking tussen dirigent Enrique Mazzola en regisseur Jetske Mijnssen.
Na de succesvolle producties van Anna Bolena en Maria Stuarda is er in deze opera weer een belangrijke rol voor Koningin Elisabeth, die wordt gezongen door Barno Ismatullaeva. Jetske Mijnssen zit in de drukke repetitieperiode, maar vond tijd voor een gesprek in de artiestenfoyer van De Nationale Opera.
Jetske Mijnssen: ‘Het is alweer een hele tijd geleden dat ik het concept van de trilogie presenteerde aan de staf van de Nationale Opera. Het is nu erg leuk om terug te kijken. Op 18 januari 2018 had ik de eerste ontmoeting met Enrique Mazzola. Meteen sprak me zijn passie en kennis over het (belcanto) repertoire enorm aan. Het was ook aanstekelijk. In de gesprekken met hem sleept hij je mee. Ik had al wel een paar belcanto opera’s geregisseerd, maar dat waren komische opera’s; Don Pasquale en De barbier van Sevilla, dat is iets compleet anders. Deze trilogie was mijn eerste ontmoeting met het echte Belcanto.
In 2021 hebben we een zogenaamd ‘Bauprobe’ gedaan. Daarbij worden alle decors (ontworpen door Ben Baur) met eenvoudige middelen als test gebouwd, maar in de juiste verhoudingen zodat mijn team en ik kunnen zien of hetgeen we bedacht hebben klopt op het toneel in Amsterdam. Enrique en ik zaten vanaf het begin van onze samenwerking helemaal op een lijn. Het concept was duidelijk. Natuurlijk hebben we gediscussieerd. Sommige stukken zijn ingekort, herhalingen soms eruit, sommige koor passages off stage, om maar een paar dingen te noemen, maar we zijn het eigenlijk uiteindelijk altijd helemaal met elkaar eens.
Drie totaal verschillende opera’s
Alle drie de opera’s zijn totaal anders. Maria Stuarda draait min of meer om die ene scene, waarin Maria haar nicht Elisabeth uitmaakt voor ‘Vil bastarda’ (verachtelijke bastaard). Het gaat om de twee koninginnen. Anna Bolena is geheel anders qua drama. Daar gaat het om Anna en niet zo zeer om Elisabeth, die ik toch aanwezig laat zijn door de jonge Elisabeth ten tonele te voeren.
Nu in Devereux staat de oude Elisabeth centraal, maar is de titelrol voor de tenor. Dramatisch en muzikaal is Devereux de meest compacte opera van de drie. Ik heb geen waardeoordeel over welke opera het beste is. Ze zijn zeer verschillend, ieder met zijn eigen kwaliteiten.
Anna Bolena is een opera die een historische gebeurtenis als basis heeft, maar met een rol voor Elisabeth als meisje, Maria Stuarda gaat over de obsessie van twee vrouwen en door de dubbeling van de twee vrouwen, die ik in Stuarda had doorgevoerd, werd het mogelijk om Elisabeth in de slotscène te laten verschijnen en mogelijk te maken dat Maria haar vergeeft. Maria ziet ook de pijn van Elisabeth.
Anna Bolena en Maria Stuarda speelden zich af in het verleden, met in Anna, dat een klassiek historisch drama is, allemaal historische kostuums (in de hele trilogie ontworpen door Klaus Bruns). In Stuarda , waar de obsessie van hadden de twee koninginnen historische kostuums, maar was er bij de mannelijke solisten al een verwijzing naar meer hedendaagse kostuums te zien.
Devereux is een compleet andere opera, we hebben hierbij gekozen om het te laten spelen in een niet nader bepaalde tegenwoordige tijd.Dat heeft er mee te maken dat ik Devereux eigenlijk zie als, wat ze in het Engels een ‘well made play’ noemen. Dat wil zoveel zeggen als een heel erg goed geconstrueerd stuk, met sterke karakters en een duidelijke en dramatisch kloppende verhaallijn. Er is maar één frase die naar de vorige twee opera’s verwijst (Pria d’offender chi nascea dal tremendo ottavo Enrico…`voordat je de dochter van de machtige Hendrik de Achtste beledigde…..!) en de wereld van Elisabeth is een persoonlijke wereld geworden. Ze is een vrouw aan de top van haar macht, maar zit opgesloten in haar wereld. Dit stuk vraagt om iets anders dan de vorige twee. Ik vraag me als maker altijd af: ‘Wat wil het stuk vertellen’ en wat wil ik als regisseur vertellen.
Kostuums
Ik houd heel erg van kostuums en kies vaak voor kostuums die passen in de tijd van de compositie, dus niet altijd historisch passend bij het verhaal van de opera.
Deze opera vroeg wat anders. De muziek, maar ook de situaties tussen de personages, vroeg om een heel directe aanpak. Elisabeth is een soort Marschallin uit Der Rosenkavalier; een iets oudere vrouw (historisch was ze 57 ten tijde van dit verhaal). Voor haar doet de politiek (de opstand in Ierland en daarbij horende vermeende hoogverraad van Roberto) er in deze opera niet echt meer toe. Ze wil eenvoudig weg haar geliefde, Roberto Devereux, de Graaf van Essex, terug. Ze komt er echter achter dat liefde niet te koop is. Ze is wereldlijk een alleenheerseres, maar in de liefde juist niet.
Roberto houdt van Sara, die getrouwd is met Nottingham. In het eerste duet van Elisabeth en Roberto voelt hij wat Elisabeth voor hem voelt en dat levert een grote erotische spanning op. Het is fascinerend hoe zij omgaat met haar onvermogen en verlangen naar Roberto en hoe hij haar niet kan afwijzen, maar ook niet kan toegeven. Sara (Angela Brower) houdt van Roberto, maar is getrouwd met diens beste vriend. Nottingham is trouw aan zijn vrouw, aan Roberto als vriend en aan Elisabeth als zijn koningin. Dit leidt in de opera tot een groot psychologisch drama met allemaal verscheurde mensen.
Zoek de mens
Als Nottingham achter de liefde van zijn vrouw en beste vriend komt ontploft hij en komt het beest in hem naar boven, maar dat komt voort uit zijn pijn. In de repetities vraag ik daar ook om aan Nikolai Zemlianskikh die de rol zingt. Zoek de mens, zoek de pijn.
Bij Roberto (vertolkt door Ismael Jordi) gaat het om zijn depressie. In het duet met Sarah hoor je hoe de liefde in noten is omgezet. Ik denk dat Verdi heel goed naar dit duet heeft geluisterd en het als basis heeft gebruikt voor het grote duet in Un ballo in maschera (‘teco io sto…’). Ook daar duurt het lang voor dat de vrouw eindelijk toegeeft dat ze van de man houdt. Sowieso heeft Verdi volgens mij heel veel naar Donizetti geluisterd!
In de muziek van Donizetti zit alle kleur die je nodig hebt om de emoties weer te geven. De partituur is de ‘road map’, die aangeeft hoe de scenes lopen en de opera heeft een enorme flow. Ik werk vanuit de essentie van de personages. De emotie moet in een fysieke energiestroom worden omgezet. Intuïtief is altijd duidelijk waar ik met de vertolkers wil uitkomen, maar het is een intens proces om daar te komen. Voor mij is het essentieel dat ze zichzelf geven, dat de figuur die ze spelen uit henzelf komt, maar dat kan en wil niet iedere zanger. Ik blijf het altijd proberen.’
Grappig genoeg komt één van de zangers in Roberto Devereux vragen hoe hij het doet in de repetities. Jetske geeft hem aan dat hij zich zorgen hoeft te maken. Ze weet dat hij het zal vinden. In de komende weken zal het allemaal bovenkomen en hij hoeft er niet te veel over na te denken. Ook in de kantine van de opera regisseert Jetske haar zangers en geeft ze het vertrouwen om het beste uit zichzelf te halen.
Verder kijken, luisteren en lezen
Jetske Mijnssen over Maria Stuarda
Jetske Mijnssen over Anna Bolena
Enrique Mazzola over zijn Belcanto revolutie
Recensie van Peter Franken van Anna Bolena
Recensie van Peter Franken van Maria Stuarda