AchtergrondBinnenkortFeatured

Ton Koopman volgt Handels succesreeks

Wereldberoemd werd de ‘Messiah’, het oratorium dat George Frederic Handel in 1742 in première bracht. Ton Koopman reist er in december voor naar New York om bij de New York Philharmonic vier uitvoeringen te dirigeren.

Tin Koopman. Foto: ©Foppe Schut

Daarvóór echter maakt hij ter viering van zijn tachtigste verjaardag (op 2 oktober) een uitgebreide tournee door Nederland met het vrijwel onbekende oratorium ‘Esther’. Handel schreef het in het seizoen 1732/1733. Hij vulde het oudtestamentische verhaal met prachtige aria’s zoals men van hem gewend was in zijn opera’s. Hij zorgde echter ook voor krachtige en kleurrijke koren die zeer in trek waren dankzij de kerkelijke koorcultuur in Engeland. In opera’s ontbraken juist koren. Een oratorium bood dus dubbel muzikaal genot.

Tussen ‘Esther’ en ‘Messiah’ liggen slechts tien jaar, een periode waarin de Duitse Engelsman (hij kreeg het Engels staatsburgerschap in 1727) met een ongelooflijke productiviteit niet alleen acht oratorio componeerde, maar ook twaalf opera’s en veel instrumentale muziek zoals de orgelconcerten. Tijdens dat decennium voerde Handel een soort strijd om zijn voortbestaan als componist. In zijn hart lag zijn liefde voor het genre opera diep verankerd. Kijk naar het begin van zijn artistiek leven in Hamburg. Daar legde hij in 1704/1705 als twintigjarige de basis met zijn eerste opera ‘Almira’.

Kleurrijk

Zijn overstap naar het Italiaanse muziekleven (Rome, Florence, Venetië) bracht hem in aanraking met een heel nieuwe expressie, uitbundig, kleurrijk en dramatisch. Een verworvenheid die hij meenam in 1710 naar Londen waar hij met succes de Italiaanse opera introduceerde.  Hier ontwikkelde Handel zijn dramatische habitat. Geweldige successen boekte hij met onder meer ‘Rinaldo’, ‘Giulio Cesare’ (1724), ‘Tamerlano’  en ‘Rodelinda’ (1725). Titels die het nog steeds goed doen in menig operahuis.

Portret van Händel, door Balthasar Denner.

Toch was er een tijd dat opera’s van Handel niet in trek waren omdat het Engelse publiek geen interesse meer toonde in de Italiaanse verhalen vol mythologische en historische verwikkelingen. Rond 1730 deed zich die kentering voor naar begrijpelijker en bij voorkeur Engelstalig theater. Befaamd werd ‘The Beggar’s Opera’ uit 1728 van John Gay. Geen echte opera, maar gesproken satirisch theater doorspekt met muzikale nummers waar Christopher Pepusch de muzikale arrangementen bij aanleverde.

Italiaanse ketenen

Handel bleef echter met wisselend succes Italiaanse opera’s produceren. Hij kon de Italiaanse taal niet loslaten, ook al omdat hij virtuoze Italiaanse zangers engageerde voor zijn op commerciële basis geproduceerde theater. Die zangers trokken publiek. Toch drongen vrienden van hem aan om Engels-talige opera’s op de planken te zetten. Een van hen schreef Handel: ‘Jij bent beslist in staat om ons te bevrijden van onze Italiaanse ketenen. Je kunt waarmaken dat het Engels soepel genoeg is om te gebruiken in opera indien de teksten geschreven worden door dichters die weten hoe je de vloeiing en zoetheid van onze taal moet benutten.’ Concurrentie lag op de loer: van de Engelsman Thomas Arne ging begin 1733 de opera ‘Rosamond’, Engelstalig maar gecomponeerd in Italiaanse stijl, en de Nederlander Willem de Fesch lanceerde het Engelstalige oratorium ‘Judith’.

Onbekend was Handel beslist niet met de kwaliteit van het Engels. Hij componeerde immers talloze psalmen en anthems voor de Anglicaanse liturgie. In 1718/1720 had hij op een Engels libretto een theatraal werkstuk gemaakt over de bijbelse figuur Esther. ‘Esther’ werd uitgevoerd onder de titel ‘masque’ (Engelse vorm van gezongen theater), maar in feite was het een oratorium. ‘Esther’ werd bij de première in besloten kring opgevoerd in een geënsceneerde vorm. Het stuk moet enige faam hebben achtergelaten want in 1732 voerde een ad hoc gezelschap geleid door de met Handel bevriende dirigent Bernard Gates het werk uit. Naar verluidt ook gekostumeerd en geacteerd.

Magnifieke koren

Het succes van de herneming zette Handel aan om zijn werkstuk grondig te herzien en uit te breiden tot een avondvullend evenement. Het libretto was ontleend aan een toneelstuk van de Franse dichter Jean Racine en van nieuwe teksten voorzien door John Arbutnot. Handel plande het voor zijn eigen theateronderneming in het King’s Theatre om tussen de opera’s door te worden vertoond. Hij maakte er flink reclame voor door aan te kondigen dat hij veel nieuwe muziek had geschreven ‘in de stijl van de anthems’. Hiermee verwees hij naar de enorm populaire koorwerken die hij had geschreven voor de kroning van George II in 1727. Nummers die nu nog befaamd zijn, zoals ‘Zadok the Priest’, recent gezongen bij de kroning van Charles III.  De aantrekkelijkheid van zijn eerste oratorium schuilt dus in de verwerking van magnifieke koren. Hij zou er gretig gebruik van blijven maken, met als hoogtepunt de ‘Messiah’.

Prent van Quint Lox van de kroning van George II, waar de muziek van Handel voor het eerst klonk.

In het King’s Theatre kreeg ‘Esther’ geen scenische opvoering. De bisschop van Londen verbood de uitbeelding van religieuze, ook bijbelse onderwerpen. Om het publiek niet af te schrikken, werd vermeld dat de zangers in kostuum optraden. Een flink aantal zangsolisten behoorde tot de Italiaanse cast waar Handel zijn opera’s mee vulde. De uitspraak van het Engels schijnt nogal beroerd te zijn geweest. ‘Ik dacht dat ze in het Welsh zongen’, schamperde een toeschouwer.

Uitverkocht

Het succes was er niet minder om: zes uitverkochte avonden in mei 1732. Handel moet hebben gedacht: hier zit toekomst in. Want hij begon gelijk aan een tweede oratorium over een bijbelse heldin: Deborah. In maart 1733 was de première. Er volgde nóg een oratorium: ‘Athalia’, over een bijbelse koningin. Hij kreeg er de opdracht voor van de prestigieuze universiteit van Oxford. Al in juli 1733 volgde de première, zo ongelooflijk snel werkte Handel. De eerste uitvoeringen vonden plaats in het befaamde, nog steeds bestaande Sheldonian Theatre voor een publiek van ruim 3500 personen. In 1735 introduceerde Handel zijn derde oratorium in Londen, in het spiksplinternieuwe theater van Covent Garden.

Het zijn deze drie oratoria die Ton Koopman heeft uitgekozen voor een project met zijn Amsterdam Baroque Orchestra and Choir, verspreid over twee seizoenen. ‘Esther’ begint op 19 oktober in Muziekcentrum Enschede waarna een tournee (zie hieronder). ‘Deborah’ volgt in mei 2025. ‘Athalie’ rondt het project af in oktober 2025 Van beide werken is slechts één uitvoering in Nederland.

Amsterdam Baroque Orchestra met staand achter het orgel Ton Koopman. Foto:© Jean-Michel Bale

Opmars

Met de succesreeks ‘Esther’, ‘Deborah’ en ‘Athalie’ begon Handel aan zijn opmars door het genre van het oratorium. Hij zette de standaard met prachtige vertellingen over een stoet van bijbelse figuren zoals ‘Saul’(1739), ‘Samson’ (1743), en ‘Judas Maccabaeus’ (1747). Maar het publiek hapte niet altijd even massaal toe. Hij had al ervaren met Italiaanse opera dat de gunst van de liefhebbers tanende was, reden waarom hij in 1741 met de opera ‘Deidamia’, een punt zette achter dat genre. Wat betreft het oratorium had hij tegenwind doordat de concertvorm van een avondvullend drama niet populair was. Puriteinse gelovigen hekelden bovendien de uitvoering van religieuze stof in een theater. Uiteindelijk stopte Handel ook met het genre oratorium. In 1751 schreef hij, half blind geworden, zijn laatste: ‘Jephta’. Echter, anders dan bij zijn opera’s, raakten zijn oratoria niet in de vergetelheid door de choral societies die in de negentiende eeuw werden opgericht.

Bloedmooie Esther

Van zijn eersteling ‘Esther’ kun je op You Tube * verschillende versies vinden, afgeleid van zowel de korte vorm uit 1720, als de uitgebreide van 1732.  Aangezien Handel zelf aan het werk bleef sleutelen, kan een uitvoerder zijn eigen versie samenstellen, zoals Ton Koopman heeft gedaan voor zijn tournee.

Esther’ gaat over het Joodse volk dat in ballingschap leeft in Perzië. Onder toezicht van koning Ahasverus houden diens dienaren een schrikbewind onder de Joden. Ene Haman beveelt dat zij gedood moeten worden. Onder aanvoering van hun leider Mordechai verzetten de Joden zich. Aangezien koning Ahasverus op zoek is naar een bruid, moedigt hij zijn bloedmooie stiefdochter Esther aan om naar het hof te gaan en Ahasverus om haar vinger te winden. Dat lukt: zij vertelt Ahasverus van de plannen van Haman. Smeltend voor haar schoonheid, geeft Ahasverus opdracht de Joden te sparen en Haman ter dood te brengen.

Ahasveros en Haman aan het feestmaal van Esther, door Rembrandt

Na een driedelige ouverture opent Esther, uiteraard een sopraan, de scène met een hemels mooie aria waarin zij uitdrukt hoe gelukkig zij is. Haar stiefvader Mordechai (tenor) bevestigt de idyllische sfeer waarin zij leven. Maar het onheil barst in de volgende scènes los als Haman, een bas, met dood en verderf dreigt. Afschuwwekkend is zijn ‘zwarte’ aria ‘Pluck root and branch’from out the land’, om de vernietiging van het Joodse volk uit te drukken. Als contrast laat Handel enkele lieflijke scènes volgen met meeslepend mooie aria’s zoals ‘Tune your harps to cheerful strains’. Een ander hoogtepunt is de confrontatie van Esther met Ahasverus. Diens smachtende ‘O beauteous queen’ had zomaar afkomstig kunnen zijn uit de opera ‘Giulio Cesare’.  Groots opgezette koren zoals ‘He comes to end our woes’ wijzen vooruit naar prachtige nummers in de ‘Messiah’. Terecht volgt Ton Koopman met ‘Deborah’ en ‘Athalie’ Handels eerste succesreeks op de voet.

Uitvoeringen op 19 oktober (Enschede), 21 oktober (Utrecht Tivoli) tournee tot en met 30 oktober (Amsterdam Concertgebouw).

Place de l’opera zal verslag doen van de uitvoering van Esther op 21 oktober in Tivoli/Vredenburg.

Verder lezen, kijken en luisteren

Ton Koopman kreeg deze zomer een grote Franse onderscheiding.

Franz Straatman was in Franrijk bij concerten en spark met Ton Koopman.

Op You Tube staat een complete audio opname van ‘Esther’, uitgevoerd in februari 1955 in het Amsterdams Concertgebouw door de Nederlandse Handelvereniging onder leiding van Jack P. Loorij. Hij was met de NHV een groot pleitbezorger van Handel en van oude muziek in een tijd toen dat nog niet in de mode was. De uitvoering klinkt uiteraard flink gedateerd, maar biedt toch een uitstekende kennismaking met ‘Esther’. Wonderbaarlijk mooi is de sopraansoliste Uta Graf als Esther.

Ton Koopman heeft voor die rol ook een topstem geëngageerd: Julia Lezhneva. Een curiosum biedt een uitvoering door Concerto Köln van de Hebreeuwse vertaling die de Italiaanse rabbi Jacob Raphael Saraval in 1759 maakte.

 

 

Vorig artikel

Puike samenwerking in prima Piratenopera

Volgend artikel

F-16 opera Grounded geen hoogvlieger

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman