AchtergrondBinnenkortFeaturedHeadlineInterviews

‘Idomeneo zet je op puntje van je stoel.’

Mozarts Idomeneo gaat op 7 februari in première bij De Nationale Opera in de regie van Sidi Larbi Cherkaoui. Laurence Cummings, de grote Britse Händel expert en artistiek leider van The Academy of Ancient Music, maakt zijn debuut als dirigent bij DNO, maar het is niet zijn eerste Idomeneo. In de kantine van De Nationale Opera &Ballet spraken we vlak voor een repetitie over de opera, de stijl en natuurlijk ook over dans.

Dirigent Laurence Cummings repeteert Idomeneo bij De Nationale Opera. Foto: © De Nationale Opera, Bart Grietens

Laurence Cummings: ‘Acht jaar geleden heb ik Idomeneo in Gotenburg gedaan met regisseur Graham Vick, een heel ander soort productie dan deze en daarna heb ik Lucio Silla in het Buxton Festival gedaan. Die twee werken vormen echt een brug tussen de barok- en de klassieke periode. Lucio Silla is een lastig werk om uit te voeren omdat je aan alles merkt dat Mozart (die zestien was) het vak van operacomponist nog aan het ontdekken is. Hoe om te gaan met de da capo aria‘s, met de formele structuur en de sonate vorm, hoe de herhalingen te behandelen en nooit op te houden vernieuwend te zijn?

In Idomeneo (negen jaar na Lucio Silla gecomponeerd), zet hij de kroon op het genre van opera seria. Alle elementen worden door hem verrijkt met een lichte toets, met name in de orkestratie waarin hij ons, ik wil niet zeggen  manipuleert in het ervaren van dingen, maar dingen laat ervaren, die echt al onze gevoelige plekken weten te raken.  Het is zo slim wat hij doet en dat ontdek je pas als je echt aan het werk bent, dag in dag uit, twee maanden lang. Het is net zoals Hollywood films die je precies weten te raken op je gevoelige plekken. Die ene inzet van de fluit die je echt raakte, allerlei instrumentatie aspecten. En hij doet dat allemaal binnen de toch redelijk beperkende vorm van de opera seria. Een paar regels doorbreekt hij, maar blijft zich toch redelijk aan de formule ‘recitatief-aria’ houden.

Händel v. Mozart

LC: ‘Ik heb natuurlijk heel veel Händel gedaan en dat is episch op zijn eigen manier, maar Mozart tilt het opera seria genre echt naar een ander niveau. Zijn karakterisering, de psychologie van de personages gaat echt via de muziek.

Idomeneo wordt vaak met Händels oratorium Jephta vergeleken, een werk van slechts zo’n dertig jaar eerder. Het had min of meer het vergelijkbare vader-zoon scenario, maar is geen opera natuurlijk. Als je vergelijkt wat er in 30 jaar gebeurd is op muzikaal gebied… Bedenk wel dat het natuurlijk niet een gelijkmatige overgang in die 30 jaar was van het ene naar het andere, maar dat het niemand minder dan Mozart was, die deze muzikale sprongen maakte en die zijn echt opmerkelijk.’

Dirigent Laurence Cummings. Foto: © Anton Säckl.

Je bent een pianist/klavecinist dus ik neem aan dat als je gaat dirigeren je je voorbereidt aan de piano. Gebruik je dan een klavieruittreksel?

LC: ‘Ik speel uit de volledige orkestpartituur. Ik benader het instuderen heel anders dan een repetitor: die probeert zoveel mogelijk alle klankkleuren uit het orkest naar boven te halen op de piano. Ik ben vooral geïnteresseerd in het spelen van alle lijnen. Mozart zit nog steeds in de traditie van basso continuo; het is vanaf de basis omhoog geschreven en het is harmoniemuziek. Dan komen de inventieve melodieën er bovenop en voor mij is het dus van cruciaal belang om de basisstructuur met de stemmen te krijgen. Dan zie je alle orkestratie die er bovenop komt. Het is onmogelijk om een ​​operapartituur van Mozart samen te vatten in een pianopartij. Je hebt dan gewoon te weinig handen. Van de ouverture bestaat wel een versie voor piano vier handen, dus die hebben we gebruikt en daar heeft onze buitengewoon getalenteerde muzikale staf heel plezier mee beleefd.’

Wat waren de grote verrassingen toen je aan deze opera begon te werken?

LC: ‘Toen ik begon, was ik behoorlijk geïntimideerd door het idee Mozart te doen. Het waren niet zozeer de verschillen tussen Händel en Mozart die me meteen opvielen, maar eerder de overeenkomsten. Je weet dat ze uit dezelfde stal komen, uit dezelfde school. Ze leerden door naar de oude meesters te kijken in de zin van technieken en compositie, maar het is de retoriek die er voor mij bovenuit schreeuwt. Het is Mozarts totale beheersing van de taal van de retoriek. Alleen al de manier waarop hij tekst en de melodische kenmerken herhaalt… hij begrijpt gewoon de kracht van alle retorische kenmerken.

Dat was dus iets wat mij echt opviel. Het formele aspect. Maar het was natuurlijk ook heel interessant om het enigszins uit elkaar te zien vallen, en dan met mijn barok achtergrond, waarin je het bijna helemaal zonder ensembles moet doen, krijg ik van Mozart een duet, een trio en een kwartet en dat is allemaal heel spannend.

Ook een belangrijk aspect voor mij bij het orkest is het zeer specifieke gebruik van dynamiek en orkestrale aspecten die duidelijk uit de Mannheimer- traditie komen. Er gaan verhalen dat de dames in het publiek flauwvielen bij het horen van het rijzen van het nieuw uitgevonden crescendo! En de eerste uitvoering van Idomeneo werd gedirigeerd door Christian Cannabich, vanuit die Mannheimer-school.’

(De term Mannheimer Traditie of -School verwijst naar een muziekstijl uit Mannheim, die opkwam rond 1743 en zich ontwikkelde tot ongeveer 1778. In die ‘school’ waren de onafhankelijker behandeling van de houtblazers, de introductie van de klarinet in het orkest, de uitwerking van de sonatevorm in de symfonie, de eenheid in streekvoering, en de gelijkmatige overgangen in dynamiek typische stijlkenmerken. BvM.)

Je werkt nu met het Nederlands Kamerorkest dat op hedendaagse instrumenten speelt. Wat zijn de dingen die je hierbij meebrengt?

Dirigent Laurence Cummings. Foto: © Robert Workman

LC:’ Ik denk altijd dat het een heel interessante situatie is om in terecht te komen, want natuurlijk zijn we historisch geïnformeerde beoefenaars. Wat betekent dat? Het betekent dat we onderzoeken en zoveel mogelijk ontdekken.    Maar als persoon, als artiest, als muzikant kan je alleen maar iets zeggen over jezelf en je eigen leeftijd, over jouw tijd. De vergelijking waar ik altijd aan denk is: als je naar een kostuumdrama op de televisie kijkt, kun je bijna altijd zien in welk decennium het is gefilmd. Iedereen probeert even geschied getrouw te zijn, zo trouw mogelijk te zijn aan het origineel, maar je doet het door je eigen lens, in jouw tijdsgewricht en dat is wat wij ook doen.

Als ik met een historische instrumenten orkest werk, houden we ervan om met alle dingen aan de slag te gaan; de orkestleden vertellen me bijvoorbeeld over snaarspanning en ik ben verbaasd dat ze zo er gedetailleerd op ingaan en je weet dat het fascinerend is, maar dit zijn altijd alleen maar hulpmiddelen voor expressie. Het is niet nodig dat het publiek weet dat we al die trillers beginnen vanuit de bovenste noot.

Het V-woord

Het Nederlands Kamerorkest is een fantastisch orkest. Ze hebben veel barok en klassieke muziek gemaakt. Ze weten dus bijvoorbeeld dat je vibrato als versiering gebruikt. Je stopt er geen constant vibrato in, dat hoef je eigenlijk niet te zeggen. Dus dingen die ik dertig jaar geleden waarschijnlijk had moeten zeggen, zeg ik gewoon niet meer.

Hetzelfde geldt voor zangers, want het is een versiering en het is een onderdeel van golvende tonen. Die zijn een onderdeel van het leven. We hebben veel gesproken over de vormen van noten. En dat is waar we een beetje compromissen moeten sluiten omdat een barokstrijkstok natuurlijk een bepaalde toonvorm zal maken, terwijl je dat bij een moderne strijkstok enigszins anders moet vervaardigen.

Uiteindelijk treden we op in een grote ruimte, een veel grotere ruimte dan Mozart had bedacht, en proberen we deze zaal te vullen. Niet noodzakelijkerwijs met geluid. Het belangrijkste aan deze muziek is dat het allemaal kamermuziek is. Ik wil niet, omdat het een grote zaal is, dat het luider klinkt, maar wel met meer details. En eigenlijk overdrijven. Overdrijven is het verkeerde woord, maar de vormen en niet de geluiden op een bepaalde manier versterken, is wat we willen bereiken. Ik denk dat dat het punt is. Retorische vormen, de retorische boodschappen achter deze muziek.

Dat is de mentaliteit die we allemaal moeten hebben, zangers en orkest. Dat we erover nadenken. ‘Mijn lijn begeleidt jouw lijn niet. Mijn lijn slingert om jouw lijn heen’, dat is de aard ervan. En ik heb er echt zin in. Dus toen we de ‘sitzprobe’ hadden, wilde ik graag dat iedereen voor en naar elkaar zong en speelde, wat betekende dat ik op een draaistoel zat!

Elleboog en knikje

Weet je, idealiter hoef ik niet heel veel te doen. Ik las iets over de eerste uitvoering. De ene commentator zei dat dirigent Cannabich alles deed met slechts een beweging van zijn elleboog en een knikje met zijn hoofd, en de andere zei dat hij aan het eind van de avond doordrenkt was van het zweet. Het kan dus blijkbaar allebei; weinig armbewegingen en toch heel veel inspanning.

Dirigent Laurence Cummings. Foto: © Anton Säckl.

Er wordt veel gepraat over het volgen van een dirigent, maar weet je, als je iemand volgt, ben je te laat. En wij willen niet achteropraken. De puls van het stuk is het allerbelangrijkste, dat we die allemaal samen voelen. Het is mijn taak om daar leiding aan te geven. Het is mijn taak om te beginnen, hopelijk in het juiste tempo, en dan de kamermuziekantennes van iedereen laten trillen. Dat is het punt. Iedereen moet daarvoor gewoon elektrisch zijn. Je kan je niet veroorloven om achterover te leunen in deze muziek. Het punt is dat het zichzelf kan spelen, maar het is lang niet zo spannend. ‘

Iedereen moet zingen en dansen

Larbi Cherkaoui is een choreograaf, dus het zou volkomen logisch zijn als jullie al het ballet zouden doen, maar dat doen jullie niet.

LC:’ Het is altijd zonde om muziek te couperen. De balletmuziek die aan het einde komt, is echt een concert op zich. Ik heb de fantastische dansmuziek uitgevoerd met mijn orkest, The Academy of Ancient Music. Voor deze productie hebben we de zeer moeilijke beslissing genomen om het laatste ballet te schrappen. In deze fase is het verhaal voorbij en voor het publiek van vandaag is het moeilijker te waarderen dan het zou zijn geweest voor het publiek van 1781. Ze hoefden zich geen zorgen te maken over het halen van de laatste tram naar huis!

Er wordt ondanks die coupures nog heel veel gedanst. Het vertellen van verhalen gebeurt door middel van dans. Alles draait om beweging en fluïditeit en dat geeft een wonderbaarlijk gevoel.

Regisseur/Choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui repeteert Idomeneo bij De Nationale Opera. Foto: © De Nationale Opera, Michel Schnater

Ik kom uit de soort barok-danstraditie, dus het idee om met dansers te werken is een vreugde voor mij omdat mijn grote levensfilosofie is dat iedereen zou moeten zingen en dansen. Werken met dansers is zo inspirerend en je denkt: ‘oh, mijn God, god, dat is buitengewoon. Voor de dansers moet je het tempo precies goed krijgen, maar dat is nog lang niet alles. De muziek moet ademen en je moet het net zo organisch vinden als zingen. Natuurlijk moet je consistent zijn en niet plotseling vertragen waar je zei dat je niet zou vertragen en zo. De muziek is regelmatig, de muziek is mooi gevormd, het heeft een eigen frasering zodat je niet hoeft te rommelen met alles wat je weet, en dan komt de nuance des te beter naar voren: de orkestratie, de frasering, de vormgeving en de appoggiaturen (de ‘voorslagen’). Het draait allemaal om spanning en ontspanning. Je krijgt het gevoel dat er voortdurend een golf van spanning en ontspanning op komst is. Ik denk dat Mozart wilde entertainen en dat zijn werken entertainen om te stimuleren. Deze klassieke muziek zet je de hele tijd op het puntje van je stoel.’

Idomeneo gaat op 7 februari in première in De Nationale Opera& Ballet in Amsterdam. Er volgen dan nog zes voorstellingen. Place de L’Opera zal verslag doen van de voorstelling.

Verder kijken, lezen en luisteren

Idomeneo is een co-productie van De Nationale Opera met Grand Théâtre de Genève en Grand Théâtre de Luxembourg. Hier de video trailer van de productie in Genève.

Video kennismaking met Laurence Cummings.

In november van het afgelopen jaar schreef Martin Toet over de NTR ZaterdagMatinee-uitvoering van Idomeneo.

 

Vorig artikel

Spetterende Norma in concert Antwerpen

Volgend artikel

Dit is het meest recente artikel.

De auteur

Bo van der Meulen

Bo van der Meulen