Oude Butterfly doet het goed in München
De nieuwste reprise van de veertig jaar oude Madama Butterfly-productie van de Bayerische Staatsoper lokte met een aantrekkelijke bezetting: Hui He in de titelrol en Arturo Chacón-Cruz in de rol van Pinkerton. Hui He overtuigde, Chacón-Cruz viel wat tegen, maar al met al werd bewezen dat deze oude productie nog lang niet van het repertoire hoeft te worden gehaald.
De tengere Chinese sopraan Hui He ging volledig in de partij van Cio-Cio-San op. Met haar enorme stem, die zowel over een aansprekend midden als een vaste hoogte beschikt, zette ze een geloofwaardig portret van de ongelukkige Butterfly neer, maar zonder een blijvende indruk achter te laten. Daarvoor ontbrak het haar wat aan passie en vocale nuance. Al kreeg ze voor haar interpretatie van ‘Un bel dì vedremo’ terecht een groots applaus.
Enigszins teleurgesteld werd ik door Arturo Chacón-Cruz. De Mexicaan, die momenteel bij veel grote huizen gewild is voor zijn Hoffmann, bleef in zijn vertolking wat bleek. Hij beschikt zeker over een aangename tenor, maar maandagavond klonk hij weinig betrokken en in de hoogte soms geknepen. Niettemin lukte het hem wel aan het einde van de eerste akte een zeer intensief duet en zijn ‘Addio fiorito asil’ te zingen, wat zijn matige start compenseerde.
Het was een plezier de opmerkelijke prachtbariton van Levente Molnár na zijn Marcello in La bohème in december nu als Sharpless te mogen beleven. De Suzuki van Okka von der Damerau liet niets te wensen over, wat ook gold voor de dreigende Bonzo van Goran Jurić.
Van de talrijke kleinere partijen verdient met name Angela Brower genoemd te worden, die haar korte optreden als Kate Pinkterton benutte om de aandacht op zich te vestigen.
Manlio Benzi, die voor het eerst op de bok van de Bayerische Staatsoper stond, ontlokte met zijn spannende muzikale leiding prachtige kleuren aan het orkest, zonder in een al te ‘zoete’ klank te vervallen. Het beroemde intermezzo tussen de tweede en derde akte maakte hij samen het voortreffelijke koor (instudering: Stellario Fagone) tot een hoogtepunt van de avond, waarbij de tijd stil leek te staan.
Scenisch was de greep naar de beproefde, oude productie van Wolf Busse weer een groot succes. De traditionele enscenering in de smaakvolle aankleding van Otto Stich en de sfeervolle belichting van Silvia Strahammer is ondanks zijn ‘leeftijd’ nog altijd bezienswaardig.
De regie volgde grotendeels de regieaanwijzingen uit het libretto en gaf de zangers tegelijk alle vrijheid om eigen ideeën in hun vertolkingen te stoppen. Het resultaat was ‘gute alte Oper’ – in uitsluitend positieve zin! Puccini’s muziek en zang stonden in het middelpunt van de uitvoering – iets wat tegenwoordig niet vanzelfsprekend is.
Het publiek zag het kennelijk ook zo en viel het gehele ensemble aan het einde van de avond enthousiast bij.