Dessau brengt Esclarmonde naar Duitsland
Drie jaar geleden bezocht ik voor het eerst het Anhaltisches Theater in Dessau. Toen was het gezelschap ambitieus genoeg om Aubers La Muette de Portici op het toneel te zetten. Dit jaar is het operahuis zelfs nog ambitieuzer: het brengt, voor het eerst in Duitsland, Massenets spectaculaire opera Esclarmonde. Een succes.
Om te beginnen moet gezegd worden dat Esclarmonde (1889) geen opera is met de statuur of faam van La Muette, een werk dat in zijn tijd tienduizenden keren opgevoerd werd, overal ter wereld. Het is een curieuze opera, een ‘Zauberposse’, feeëriek van karakter, dat eerder thuis lijkt te horen in het Porte Saint-Martin dan in de Opéra-Comique waar het zijn eerste, niet onsuccesvolle uitvoeringen beleefde, met de onfortuinlijke Sibyl Sanderson in de hoofdrol (een mooie amateursopraan uit Californië, die Massenet (en vele andere mannen) in vervoering bracht).
Na die eerste uitvoeringen zakte de opera weg naar het minder beduidende repertoire, totdat Richard Bonynge het weer in de spotlights zette, waarbij de fameuze stem van zijn echtgenote Joan Sutherland een hele nieuwe dimensie gaf aan de ‘frills en trills’ die Massenet voor Sandersons hoge, lichte sopraan schreef. Via deze weg kwam Esclarmonde zondagmiddag eindelijk aan in Duitsland, in Dessau, voor zijn eerste opvoering.
Dessau is flink gegroeid sinds La Muette. De standaard van de productie van deze avond was kilometers voortgeschreden vergeleken met de voorstelling drie jaar geleden. Met name de enscenering van Roman Hovenbitzer was superieur en slaagde er – met de hulp van een groot toneel en treffende verbeelding – bewonderenswaardig goed in om aan de spectaculaire eisen van deze ‘magische’ opera te voldoen.
De plaatjes waren fantastisch, zoals de eerste entree van de heldin, als een gesluierde Fruma Sarah, komend uit het binnenste van de aarde, en de uitstekende verbeelding van de ‘ring van vuur’ waar de tovenares in verdwijnt. Indrukwekkende beelden in een verder ordelijke, getrouwe regie.
Het orkest is altijd al een prominente kwaliteit van het Anhaltisches Theater geweest. De musici waren de ster in La Muette en ook vanavond speelden ze de hoofdrol, geleid door Daniel Carlberg. Als alle theaterorkesten zo mooi zouden spelen… En als alle theaters zo’n akoestiek zouden hebben als dit prachtig geconstrueerde gebouw…
Het succes van iedere productie van Esclarmonde is grotendeels afhankelijk van de ‘leading lady’. Deze avond was dat de Nederlandse sopraan Angelina Ruzzafante, die in La Muette de rol van Elvira zong. Van Elvira naar Esclarmonde is een hele afstand. Was ze een Joan of Sibyl? Geen Joan, maar, zo gok ik, zeker beter dan Sibyl.
Vocaal was ze onberispelijk. Ze nam het vocale vuurwerk van Massenet krachtig en accuraat onder handen. Iets meer volume en meer tovenaresachtig vuur zouden niet misstaan hebben, maar ze zong goed en acteerde serieus, hoewel ze het toneel niet domineerde (iets wat ik graag had willen zien). Maar goed, haar vreselijke blonde pruik en haar jurk maakten het toch al onmogelijk voor haar om op de naar seks hunkerende tovenares te lijken…
De andere megarol in deze opera is Esclarmondes ridder, ‘le sieur’ Roland. Dessau schoot in de roos met Sung-Kyu Park. Hij zag er niet echt uit als de held van de Franse legende – een breedgeschouderde, gedrongen Koreaan – maar oh, hoe hij de rol zong! Zijn sterke, heldere, soepele tenor leek gemaakt te zijn om Massenet te zingen, of welke Franse muziek dan ook, en het was een genot om zijn vrijwel verstaanbare Frans te horen. Zijn grote solo (het equivalent van ‘Ah! Fuyez douce image’ uit Manon) was de hit van de avond.
Mezzosopraan Rita Kapfhammer zong weelderig (en eigenlijk te weinig) in de rol van de zus van de heldin. Basso Ulf Paulsen liet glorieuze klanken horen als de koning en Alexander Dubnow verhitte het publiek met zijn schallende heraut, gezongen vanaf het balkon.
Al met al bewees Dessau Esclarmonde een goede dienst tijdens deze eerste vertoning in Duitsland. Enscenering, zang, spel: het was allemaal goed tot uitstekend.
Of de opera een tweede Duitse productie krijgt? Misschien. Ik denk nog steeds dat het werk thuishoort in het feeërieke, spectaculaire genre. Niettemin ben ik erg blij dat ik de kans had om deze knappe eerste productie mee te maken.
Ik ben benieuwd met welke schat uit het verleden het Anhaltisches Theater volgend jaar zal komen. Ik kom zeker terug om het uit te vinden!
3Reacties
Ik was ook aanwezig bij de première van “Esclarmonde” in Dessau. Hoewel ik grotendeels akkoord ga met de recensie had ik toch wat meer voorbehoud bij de prestatie van Ruzzafante. Naar mijn aanvoelen kwam ze onvoldoende opgewarmd aan de start en klonk haar Esclarmonde vocaal weinig fris – uiteindelijk is het personage slechts 17 tot 20 jaar oud. Bovendien was ze scènisch volledig ongeloofwaardig, en dat niet alleen door haar pruik. Maar zeker een schitterende enscenering en vooral de Koreaanse tenor maakte indruk.
De productie houdt verband met de vijftigste verjaardag van een of ander verdrag tussen Duitsland en Frankrijk. Dat het de eerste uitvoering in Duitsland was is eerder toevallig: “Esclarmonde” stond vorig seizoen gepland om concertant gegeven te worden in Freiburg. Om onbekende reden werd die voorstelling enige tijd vooraf vervangen door … “L’Arlesiana” van Cilea.
Hugo
Toch even reageren op de opmerking dat Sybil Sanderson “een mooie amateursopraan” zou zijn: Ze studeerde zang in California voordat ze naar Parijs trok en les kreeg van beroemde leraren/zangers als Giovanni Sbriglia, Jean en Edouard de Reszke en Mathilde Marchesi.
Daarna maakte ze haar debuut in Manon van Massenet. Dit beviel Massenet zo dat hij eerst de rol van Esclarmonde voor haar schreef (haar vertolking hiervan werd omschreven als “one of the notable sensations of the French operatic stage”) en daarna de titelrol in Thaïs.
In Parijs (zowel Opéra als Opéra Comique) vertolkte ze verder o.a. Manon, Juliette, Lakmé en ook andere componisten (b.v Saint-Saëns) schreven rollen voor haar.
Ze trad verder ook op veel andere plaatsen op: St. Petersburg, Berlijn, Budapest, Wenen, Den Haag en ook aan Covent Garden in Londen en de Met in New York waar ze een paar seizoenen lang voornamelijk Manon en Juliette zong.
Ze was zó beroemd voor haar vertolking van Manon, dat Mary Garden speciaal bij haar deze rol kwam instuderen.
Het lijkt me dat men een zangeres met een dusdanige staat van dienst niet als een amateursopraan kan omschrijven….
Ik begrijp inderdaad de houding van de schrijver tegenover Sibyl Sanderson niet. Als meneer een beetje logisch nadenkt zal hij moeten toegeven dat de rol van Esclarmonde een technisch erg lastige, hoge partij is die Massenet op maat geschreven heeft voor Sibyl Sanderson. Dus feitelijk schrijft hij dat Massenet een opera voor iemand schreef die niet zou kunnen zingen.. Dan kan ik alleen mijn schouders maar ophalen en denken, lees eens een boek en luister naar wat opnamen van andere Marchesi leerlingen zoals Blanche Arral, Nellie Melba of Emma Eames om er maar een paar te noemen. Hoe komt hij er in godsnaam bij om Sanderson een amateurzanger te noemen? Een grof schandaal en echt iets van deze tijd om met je vuist op tafel te slaan en te zeggen: ‘nu is alles beter!’ Peter van er Waal