Tcherniakov maakt bloedeloze Boccanegra
Regisseur Dmitri Tcherniakov is gewild in operaland. Vorig jaar was hij bij De Nederlandse Opera te zien met zijn inmiddels bekroonde Kitesj-productie, deze maand ensceneert hij in München de Verdi-opera Simon Boccanegra. Geslaagd kan ik zijn emotieloze benadering echter niet noemen.
De tweehonderdste geboortedag van Giuseppe Verdi heeft zeker zijn uitwerking gekregen in het programma van de Bayerische Staatsoper in München. Naast talrijke repertoire-uitvoeringen zijn de Italiaanse componist dit seizoen drie nieuwe producties toebedeeld. Na de scenisch helaas mislukte Rigoletto in december werd nu de veel minder populaire opera Simon Boccanegra opgevoerd.
Gezien het buitengewone muzikale niveau van de uitvoering (ondanks twee castwissels in de slotfase van het repetitieproces) was het erg jammer dat de van de English National Opera overgenomen enscenering van Tcherniakov slechts zeer beperkt kon overtuigen.
Tijdens de proloog was een duistere, door huizen omgeven kruising te zien – de ‘Piazza Fiesci’ – waar een oldtimer met op je zenuwen werkende, knipperende lichten stond. Dat toneelbeeld was absoluut indrukwekkend en deed met zijn jarenvijftigstijl aan Edward Hopper denken.
Gedurende de avond ‘citeerde’ de regisseur het beeld telkens weer, maar de zeggingskracht ervan wist hij niet vast te houden. De overige scènes speelden zich namelijk allemaal af voor een witte wand, in wat een hedendaagse, multifunctionele hal leek te zijn. Met zijn plastic stoelen stelde die hal zowel het paleis als het privévertrek van de Doge voor. Waarom Tcherniakov voor deze actualisering koos, werd mij niet echt duidelijk. Het leek alsof hij dacht dat het publiek niet in staat was zelf na te denken…
Problematisch vond ik daarbij Tcherniakovs vooraf in interviews geuite twijfels bij het libretto (te ouderwets en te sentimenteel, vindt hij). Daardoor had bij hem bijvoorbeeld Simon Boccanegra zijn teruggevonden dochter helemaal niet lief. Zijn relatie met haar diende enkel een politiek doel. En op eenzelfde manier liet de regisseur de Doge aan het einde van de opera niet sterven, maar simpelweg van het toneel lopen.
Deze veranderingen ten opzichte van het origineel maakten, in combinatie met de verder niet aangepaste boventiteling, op veel plekken een lachertje van het libretto. Bovendien strookte het vertoonde vaak niet meer met Verdi’s emotionele muziek. De regisseur ontnam de opera zijn gevoel en zijn menselijkheid – zaken die juist in dit werk zo nadrukkelijk aanwezig zijn – zodat er uiteindelijk een bloedeloos verhaal werd verteld, waarbij enkel de geweldige zangers nog iets van de ‘weggeregisseerde’ emoties konden terughalen.
Zeljko Lucic is op dit moment niet te evenaren in de titelrol. Zijn warme, zekere bariton imponeerde van de eerste noot af aan met zijn zijden timbre en prachtige piani – een prestatie die door zijn gevoelige spel afgerond werd.
Met lumineuze, strak gecontroleerde sopraan tekende Kristine Opolais – die in de laatste week de zieke Krassimira Stoyanova verving – een ontroerend portret van Amelia Grimaldi, waarbij ze knap met de voor Ramón Vargas ingesprongen Stefano Secco (Gabriele Adorno) harmonieerde. Jammer dat Secco door zijn kostuum (een motorpak) nogal lachwekkend neergezet werd.
Vitalij Kowaljow gaf met wonderschone, diepe bas en heerlijk legato gestalte aan de verbitterde, wraakzuchtige Fiesco, wiens verzoening met Boccanegra aan het einde van de opera tot de fraaiste momenten van de avond behoorde.
Levente Molnar als duistere Paolo en Goran Juric als Pietro completeerden het uitstekende zangersensemble. Helaas veroordeelde de regisseur hen in de derde akte tot het eten van friet uit fastfoodverpakkingen…
Het zoals gebruikelijk op hoog niveau zingende koor (instudering: Sören Eckhoff) leed in sommige delen onder de ongunstige positie die ze op het toneel kregen toebedeeld. Het orkest onder Bertrand de Billy speelde hier en daar wat te ‘knallig’, waardoor emotie en spanning verloren ging, terwijl de vele lyrische passages van Boccanegra er wat bekaaid vanaf kwamen.
Het publiek, zichtbaar vermoeid door de trage enscenering, gaf de zangers een zeldzaam hartelijk applaus, terwijl Tcherniakov naast applaus ook de nodige boe’s mee naar huis kon nemen.
Het is afwachten hoe de derde en laatste Verdi-première van het seizoen, Il Trovatore, er volgende maand bij de opening van de Opernfestspiele uit gaat zien.
Zie voor meer informatie de website van de Bayerische Staatsoper.