Sterke Attila trapt Zwitserse Verdi-zomer af
Verdi al fresco. Dat biedt Zwitserland deze zomer op vele plaatsen. De opmaat is een poëtische uitvoering van Attila in de prachtige, barokke Klosterhof van St. Gallen. Een avond met hoge theaterkwaliteit. Openluchtopera hoeft niet kitscherig te zijn.
Attila, de ‘Flagellum Dei’, is door het land getrokken. Donker verbrande, nog rokende puinhopen. Daaronder onbegraven lijken, die er als koperen standbeelden uitzien. Van de klokkentoren is enkel nog de vergulde wijzerplaat over, als een vermaning liggend op de bodem: de tijd staat stil in de ruïnen van een grote stad, waar enkel nog brokstukken van grote monumenten te herkennen zijn.
Donker en koud, realistisch en toch puur symbolisch. En poëtisch. Dat is het indrukwekkende toneelbeeld dat de bezoeker van de Sommer Festspiele in St. Gallen te wachten staat. Een krachtige atmosfeer, onverwacht en allesbehalve banaal of inspiratieloos voor een operazomeravond onder de sterrenhemel. Ook technisch gezien: hier geen kitsch van papier-maché, zoals je vaak ziet bij zulke evenementen ‘al fresco’.
Het festival in St. Gallen onderscheidt zich hiermee van andere openluchtvoorstellingen, die van de Zwitserse zomer een echte Verdi-zomer maken (zie onderaan een overzicht van de producties).
De uitvoeringen vinden plaats in het UNESCO-werelderfgoed Klosterhof: een barokgebouw met als decor de imposante façade van de kloosterkerk en een goede akoestiek voor opera. Een werkelijk magische plaats.
Verdi’s Attila bewijst zich een goede keuze voor de locatie. Van het religieuze grondthema tot aan de verschijning van de paus in de eerste akte geloof je dat je daadwerkelijk op de locatie van het verhaal bent. De Italiaanse regisseur Stefano Poda – die ook het decor, de kostuums en de belichting ontwierp – brengt zijn Attila-enscenering om zo te zeggen als een ‘Gesamtkunstwerk’, in synergie met het Klosterhof.
Poda slaagt erin een coherent totaalplaatje voor een spectaculaire opera-avond te creëren, ondanks dat zijn uitwerking van de individuele personages daardoor wat minder precies is. Zijn focus ligt meer op het lot van de Romeinen en de Hunnen dan op de afzonderlijke personen.
Tegen deze fraaie achtergrond treden een paar zeer interessante zangers op. Als Attila is de jonge en elegant zingende Russische bas Alexander Vinogradov te zien, die zijn positie van heerser vocaal zeer knap afzet tegen enerzijds de heldere, zachte tenor van Bruno Ribeiro als Foresto en anderzijds de gedecideerde, Romeins-Italiaans-gekleurde bariton van Luca Grassi als Ezio.
De prima donna assoluta van de opera – de ‘wilde Odabella’, om de treffende woorden van operadirecteur Peter Heilker te citeren – is de Amerikaanse sopraan Mary Elizabeth Williams, die zich rusteloos op de rol van de wreker stort. Van haar stormachtige openingsaria via de lyrische romance in de eerste akte tot aan de finale weet ze haar rol karakter en adrenaline te geven.
Het orkest van het Theater St. Gallen is onder leiding van Antonino Fogliani de ruimtelijke en technische uitdagingen van de locatie perfect meester. De timing en benadering van het werk zijn wonderbaarlijk goed, wat zeker niet vanzelfsprekend is bij openluchtuitvoeringen.
Het is te hopen dat de andere Verdi-opvoeringen die deze zomer in Zwitserland te zien zijn hetzelfde hoge niveau hebben als hier in St. Gallen.
Wat betreft die andere opvoeringen kan men kiezen tussen Nabucco in de arena van Avenches, Aida met Noemi Nadelmann op de Seebühne in Pfäffikon, nabij Zürich, een haast intieme Trovatore in Schinznach Dorf en een vol programma met vele Verdi-werken tijdens het festival Classics in de mooiste barokstad van Zwitserland, Solothurn.
Je mag dus wel zeggen: Viva Verdi!
3Reacties
ANOTHER Attila! Where one theatre goes, another follows …
E vero!
WoW !! A great performance.