BarokOpera boekt succes in Parijs
BarokOpera Amsterdam streek vorige week met vijf zangers, elf musici en de regisseur neer in het hart van Parijs om een reeks voorstellingen van King Arthur te geven in het klassieke theater aan de Rue Boudreau, tussen de Madeleine en de Opéra Garnier. We spraken regisseur Sybrand van der Werf eerder deze week vanuit de Franse hoofdstad.
Op vrijdag 7 februari kwamen cast en crew van BarokOpera Amsterdam in Parijs aan. Het Théâtre de l’Athénée had het ensemble geboekt voor een serie uitvoeringen van King Arthur, een voorstelling die al eerder in kleine plaatsen in Frankrijk en in Nederland te zien was. In het Parijse theater, dat voluit het Athénée Théâtre Louis-Jouvet heet, werd de productie tot en met woensdag gespeeld.
De musici en de zangers van BarokOpera Amsterdam stonden iedere avond voor een volle zaal, meldt regisseur Sybrand van der Werf enthousiast. “Op avond twee was het zo vol dat ik mijn eigen stoel, die me vanzelfsprekend leek, echt moest veroveren.”
Vanuit zijn appartement in Parijs vertelt Van der Werf via Skype over zijn ervaringen met King Arthur. Hij maakt even een rondje met de camera om een complete blik te geven op het bloemetjesbehang en het Franse balkon. Heel veel tijd om van de stad te genieten heeft hij echter niet; de jonge regisseur heeft veel projecten aan zijn hoofd. Zijn regie bijvoorbeeld van Dido and Aeneas, ook van Purcell, gaat op 20 februari in Heerenveen in première.
Hoe is het daar?
“Het is echt bijzonder om op zo’n historische plek te zijn. Het theater is fantastisch, alles is er mogelijk. We werden zeer warm ontvangen door het hele personeel van het theater. Dat is traditie daar, met een rondje kennismaken. Ik verwachtte een zekere hiërarchie, maar de sfeer was heel aangenaam. Het inregelen van de voorstelling met licht en andere techniek ging zo goed dat we ruim binnen de tijd klaar waren.
Het viel me op dat de functies in het theater, vergeleken met Nederland, wat sterker gescheiden zijn. Je kunt een geluidsman niet vragen even een lamp te stellen, bijvoorbeeld. Op een bepaald moment leidde dat bij mij tot de vraag: bij wie moet ik eigenlijk zijn om een gordijn te laten openen?
Het was voor het Athénée ook best een risico. Ik geloof niet dat de directeur onze hele voorstelling eerder had gezien. Hij toonde zich echter zeer tevreden en daar klonk ook enige opluchting in door, geloof ik.”
Hoe waren je verwachtingen?
“Ik was echt gespannen. Vooraf kwam in mijn herinnering het verhaal van theaterregisseur Johan Simons terug. Hij vertelde ooit in Zomergasten hoe zijn regie van Simon Boccanegra weggeboed werd door het Parijse publiek.
Met BarokOpera Amsterdam heb ik ervaring in Frankrijk en ik heb enkele regies gedaan in Duitsland, maar soms kan je een andere cultuur toch niet goed inschatten. We pakken niet uit met decor en kostuums, alles komt uit een koffer op het podium, en ik had enige vrees dat het Parijse publiek het allemaal wat klein zou vinden.”
En wat vonden ze?
“We hebben nu drie internetrecensies binnen en die gaan van zeer positief en laaiend enthousiast via gemiddeld tot een beetje matig. Maar, en dat ervaar ik iedere avond in het theater, bij het publiek slaat de voorstelling heel goed aan. Het was iedere keer een feestje.
Deze versie van King Arthur is op zich grappig bedoeld, maar ik probeer in mijn regie de opera ook wel van esthetische momenten te voorzien. Ik denk dat de voorstelling werkt als mensen het op momenten leuk vinden, maar ook even wat ontroering of verwondering meemaken. En dan zonder dat ik er lach-of-ik-schiet van wil maken.
Zondag zaten er twee kinderen in de matinee en ik kon zien dat ze echt een hele leuke middag hadden. Je merkt het aan het applaus, dat klinkt warm en tevreden in mijn oren. Eén van de recensenten schreef: ‘Het applaus aan het einde voelt alsof je een gezellige avond met vrienden hebt gehad.’ Met die omschrijving kan ik goed leven.”
Heb je voor Parijs aanpassingen gedaan?
“Ik denk dat het publiek met een bepaalde ‘mindset’, een bepaalde verwachting, de zaal inkomt. Aan het begin van de voorstelling wil ik mensen het gevoel geven dat je wel echt mag lachen. Daarvoor heb ik in de eerste scène wat accenten aangezet, de schroeven wat verder aangedraaid.
De teksten van de librettist John Dryden hebben we ingekort. Die zijn erg tijdgebonden, met veel verwijzingen naar dingen die je zou moeten uitleggen. We hebben Franse teksten gebruikt, en dat ging goed omdat sommige zangers in Frankrijk gestudeerd hebben. En we hebben Frédérique Chauvet, onze muzikaal leider. Die is geboren is in Frankrijk, aan haar hebben we een prima taalcoach.”
Wat voor publiek kwam erop af?
“Ik had de indruk dat het theater een wat progressief publiek trekt. Men leek nieuwsgierig en onderlegd; duidelijk publiek dat weet wat het gaat zien. Ik merkte in de foyer dat we ze door onze lichtheid wel verrast hebben.”
Op 20 februari gaat in Heerenveen de productie Dido and Aeneas in première. Meer informatie vindt u op de website van BarokOpera Amsterdam. Zie ook de persoonlijke website van Sybrand van der Werf.