BuitenlandOperarecensie

Berlijn: Fall und Fall der Stadt Mahagonny

De Staatsoper Berlin nadert het einde van zijn seizoen en zette op vrijdag 6 juni met Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny van Kurt Weill en Bertolt Brecht een laatste grote première op het toneel. Niet bepaald de seizoensafsluiter die je je zou wensen…

Scène uit Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny (foto: Matthias Baus).
Scène uit Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny (foto: Matthias Baus).

Het is juni, maar op een of andere manier is het me nog niet gelukt om dit seizoen naar de Staatsoper in Berlijn te gaan, waar ik vorig jaar toch een paar van mijn mooiste theateruren beleefde. Maar vanavond was ik er dan, al ben ik niet zeker of het stuk dat ik zag echt een opera is. ‘Opera bouffe’ misschien? Afijn, een stuk is wat zijn maker het noemt.

Het werk in kwestie was Mahagonny (sorry voor de afkorting). Als je over dit stuk schrijft, kom je automatisch in één van twee kampen terecht: de toegewijden, voor wie de heren Weill en Brecht niets fout kunnen doen, en, nou ja, de anderen. Tot welk kamp ik behoor? Ik ben geen aanhanger, maar kan overtuigd worden…

Ik vond Silbersee mooi, had een hekel aan Happy End, maar vond Die Dreigroschenoper weer fraai, hoewel lang niet zo goed als The Beggar’s Opera. De enige keer dat ik Mahagonny (waarvan mijn vader het Berlijnse ‘origineel’ zag) meemaakte, was in een kelder in Soho, Londen, waar het ingekort was. Zwaar ingekort. Na vanavond denk ik dat dat een goed idee was.

Toen de avond eindigde met een slap applaus en een salvo boe’s (iets wat ik lange tijd niet meer gehoord heb op een openingsavond) vroeg ik me af: waarom? De enscenering was bekwaam (grotendeels), de zang was bekwaam (grotendeels), het orkest speelde, meen ik, naar de stijl van Weills veelkleurige partituur, en ik hield van de choreografie, dus waarom boe roepen? Wist het publiek niet wat ze verwachten konden?

Naar mijn mening is het het werk zelf dat ‘boewaardig’ is. De tekst lijkt naïef, breedsprakig, simplistisch en zelfs wat stripverhaalachtig. De tweede akte is nogal saai, net als Jimmy’s monoloog. Ondertussen lijkt de muziek niet te weten waar het heen gaat, al zijn er een paar prachtige ensemblestukken.

Regisseur Vincent Boussard had een paar prachtige ideeën, met fraaie beelden, veel nette pogingen om de gaten in de tekst te bedekken en heel veel groen. Maar toen ik thuiskwam, had ik enkel herinneringen aan een blauwe plastic tas, suikerspinharige prostituees, Jenny’s Phantom-jurk en – het allerergste – de vreselijk versleten dansende ‘paralegal’. Argggh… Al die onhandige toestanden leidden af van het belangrijkste gebeuren.

Scène uit Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny (foto: Matthias Baus).
Scène uit Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny (foto: Matthias Baus).

De cast? Er waren veel mannen, vrijwel niet van elkaar te onderscheiden in hun grijzige kostuums, die allemaal adequaat tot goed zongen. De grote man was Jim Mahoney, een rol voor Michael König, die ik eerder zag als een desastreuze Max in Der Freischütz. Vanavond was hij allesbehalve desastreus: hij zong knap door de veeleiste muziek van zijn partij. Maar waarom zo’n grote, niet zo welgevormde man casten als een romantische houthakker?

Evelin Novak was een uitstekende Jenny. Het is haar schuld niet dat Jenny een vrijwel onmogelijke rol is en dat de regisseur haar op een vreemde wijze over het toneel liet stampen.

Gabriele Schnaut was tot slot Begbick. Het mag traditie zijn om die rol met een uitgezongen Brünnhilde te bezetten, maar ik wenste me de hele avond een Agnes Zwierko-type, wier stem niet de hele tijd wobbelde. Dat zou zoveel krachtiger zijn geweest.

Aan het einde van de avond keek ik naar mijn buren. Een Duits koppel, ergens in de vijftig, die naar Berlijn waren gekomen om een verjaardag te vieren. Ik vroeg: “Is dat nu gefluit, geboe of Duits gejuich?” De man, muziekleraar, bevestigde dat het boe’s waren. En wat zij er persoonlijk van vonden? Hij vond de muziek zelfs minder dan de tekst. Bij mij was het omgekeerd…

De Staatsoper heeft volgend seizoen een paar geweldige noviteiten in petto. Maar voor mij voorlopig geen Mahagonny meer.

Vorig artikel

Brussel en Wenen brengen Orpheus-tweeluik

Volgend artikel

Serbans Turandot verliest niets aan kracht

De auteur

Kurt Gänzl

Kurt Gänzl