Sopraan Anita Cerquetti overleden
Anita Cerquetti is zaterdag 11 oktober op 83-jarige leeftijd overleden. De Italiaanse sopraan maakte een korte maar roemruchte carrière in de jaren vijftig, met als meest bekende moment haar invalbeurt voor Maria Callas in 1958.
Anita Cerquetti (1931-2014) begon haar muzikale leven op de viool, maar werd na het zingen van het ‘Ave Maria’ van Bach-Gounod op een bruiloft overtuigd om zang te gaan studeren op het conservatorium van Perugia.
Na haar studie debuteerde ze in 1951 in Spoleto, in de rol van Aida in Verdi’s gelijknamige opera. Daarna zong ze overal in Italië, en ook in Frankrijk, Zwitserland en de Verenigde Staten. Ze zong rollen in veel Verdi-opera’s, waaronder La forza del Destino, Ernani, I vespri siciliani en Nabucco, en daarnaast in opera’s als La Gioconda, Oberon en Guglielmo Tell. Vele opera’s zette ze op cd.
In 1958 viel Cerquetti in voor Maria Callas in een productie van Norma bij de opera van Rome. Tegelijkertijd zong ze dezelfde rol in het operahuis van Napels. Enkele weken lang pendelde ze tussen beide steden, wat haar grote bekendheid en lof opleverde.
Na afloop van die inspanning was de sopraan echter zwaar vermoeid, wat tot de wildste geruchten leidde in het operagekke Italië, zo vertelde de zangeres een paar jaar geleden in de documentaire Opera Fanatic. Op een gegeven moment had ze er genoeg van en besloot ze haar carrière aan de kant te zetten om in alle rust bij haar familie te kunnen zijn. Dat was in 1961. Cerquetti was 30 jaar en haar besluit om te stoppen – op het absolute hoogtepunt van haar carrière – baarde veel opzien.
Ondanks de korte tijdspanne van haar carrière wordt Cerquetti gezien als een sopraan die zich kan meten met de grootsten van haar tijd, inclusief Callas.
Hieronder zingt ze ‘Casta diva’ uit Bellini’s opera Norma:
8Reacties
gelukkig ben ik in de gelegenheid geweest om haar concertante uitvoering van Nabucco te hebben gezien en gehoord in 1960 concertgebouw, en heb daar ook d e cd opname van 24 september 1960 te Hilversum.
Verder ben ik in het bezit van vele opnames van haar.
Pracht stem .
Met een carrière van precies 10 jaar en met slechts 16 rollen heeft Cerquetti toch een onvergetelijke indruk gemaakt. Anita Cerquetti debuteerde in 1951 met Verdi’s Aïda in Perugia en zong haar laatste noten in Nederland in Verdi’s Nabucco. Niet zoals in sommige geschriften wordt beweerd op 24 of 29 oktober in de VARA studio in Hilversum, maar twee dagen later op 31 oktober in het Amsterdamse Concertgebouw. Van de repetitie in de VARA studio en van de concertante uitvoering in het Concertgebouw zijn overigens wel CD opnamen te verkrijgen o.a. op Gala en Eklipse
Slechts één studio opname van een complete opera mocht zij maken, maar dat was dan ook meteen Ponchielli’s La Gioconda met de grootste stemmen van haar tijd, te weten Mario del Monaco, Giulietta Simionato Ettore Bastianini en Cesare Siepi. Een recital voor Decca met daarop de grote aria uit Spontini’s Agnese di Hohenstaufen en verder aria’s uit haar repertoire is nog steeds een toonaangevend voorbeeld an een spinto sopraan.
Net als Magda Olivero en Leyla Gencer behoort Cerquetti tot de grote diva’s van de illegale piraatopnamen. Van bijna iedere opera die zij zong bestaat wel een geluidsopname. Soms in zeer slechte kwaliteit, maar nog altijd zeer gezocht en dat is toch bijzonder ruim 50 jaar na haar laatste optreden.
Het grote geheim van het plotselinge vedwijnen van het operapodium heeft zij meegenomen in haar graf, maar als je goed luistert naar de aria O Re dei cieli uit Agnese di Hohenstaufen op voornoemd Decca recital, dan zou je kunnen bedenken, dat deze manier van zingen weliswaar heel imponerend is, maar niet bepaald bevorderlijk is voor een lange carriere
Helemaal, maar dan ook helemaal eens met Hans van Verseveld, die mij een paar jaar geleden al wees op de ‘echte’ laatste Nabucco-opname van la Cerquetti. En nu maar hopen dat haar overlijden de aanleiding wordt om haar in de naslagwerken en -websites de plaats te geven die haar toekomt, of -kwam beter gezegd. Want Cerquetti had, net als een paar andere grootheden, wel de pech dat Callas het label Columbia/EMI domineerde, terwijl Decca zich had verbonden aan Renata Tebaldi. Ook is het leerzaam haar enige studio-opname, de hiervoor genoemde Gioconda van Amilcare Ponchielli, te vergelijken met de live versie onder leiding van Emidio Tieri, die twee jaar eerder (wrsch.stiekem) werd opgenomen (verkrijgbaar op Myto 2 MCD 031 272 alsook op Andromeda ANDRCD 5042). In de studio was de grote Giulietta Simionato haar partner, op de planken van het Teatro Communale van Florence was dat Ebe Stignani.
Bovendien zijn er twee DVD’s met een bewegende Anita Cerquetti verkrijgbaar. De eerste (van Arthaus) heet ‘Opera Fanatic’ en bestaat uit een reeks veel te oppervlakkige, ja bijna goedkope interviews van ijdeltuit Stefan Zucker met bekende sopranen uit vooral de jaren ’50 (onder wie ook Simionato). De tweede is een documentaire van Werner Schroeter met de prachtige Franse titel ‘Poussières d’amour’, in het Duits gruwelijk verhaspeld als ‘Abfallprodukte der Liebe’.
En vermits Cerquetti haar roem voor een niet onbelangrijk deel te danken had aan haar invallen voor Maria Callas in Norma, is het zeer leerzaam (en vooral genoeglijk natuurlijk) om de dames te vergelijken waar het kan: Norma van Bellini; Nabucco, Il Trovatore, La Forza del Destino, Un Ballo in Maschera, Aïda en I Vespri Siciliani van Verdi; La Gioconda van Ponchielli. Tot slot verwijs ik dan nog naar het boek van Lanfranco Rasponi, ‘The Last Prima Donnas’ (Alfred A. Knopff 1982). Op zoek dus allemaal naar die ene Decca-LP met een keuze uit diverse aria’s – reken maar dat het ooit een collector’s item wordt!
Voor een uitgebreid historisch interview met Anita Cerquetti verwijs ik nog graag naar http://www.operalounge.de
Kijk eens, wat een leuke verwijzing: deze site kende ik nog niet. En wat een toeval ook, want ik wilde juist verwijzen naar de monografie over Cerquetti van Elio Trovato die op deze site wordt genoemd. Het is een deel uit de Italiaanse reeks ‘Le grandi voce della lirica’, waarin ook vergelijkbare monografieën over Magda Olivero en Giulietta Simionato zijn verschenen.
De discografie vindt men op de bladzijden 201 – 203. Ik mis alleen de live opnames van Norma in het Teatro San Carlo van Napels van december 1957 en die van Barcelona van december 1958, maar die zijn dan weer wel vermeld op de mooie site van Bob Rideout en zijn vrienden: griffeaquitaine.free.fr/cerquetti. De laatste heeft als voordeel dat hij in het Engels is geschreven, zodat men niet alleen is aangewezen op de prachtige taal van Dante.
Mocht Maria Callas bekend staan als degene die oude en vergeten opera’s weer tot leven heeft gewekt, dan geldt dit in een enkel geval ook voor Anita Cerquetti. Op het label Cetra Live Opera (en later als CD bij Gala) verscheen in 1978 een live opname op LP van Cherubini’s Gli Abenceragi (Maggio musicale fiorentino, 9 mei 1957), oorspronkelijk opgevoerd in het Frans als Les Abencérages, terwijl bijna iedereen bij deze wat vergeten componist aan Medea zal denken. Maar goed, dat hebben we dan weer te danken aan la Callas! Nu zult U mij niet horen zeuren dat vroeger alles beter was, maar toch… wat werden er in die jaren ’50 toch prachtige uitvoeringen gemaakt.
Beste liefhebbers van Anita Cerquetti,
Afgelopen 7 oktober vroeg een bezoeker van de NPO Radio 4 website me eens te kijken of de hierboven aangehaalde opname van 31 oktober 1960 in het Amsterdamse Concertgebouw van Verdi’s Nabucco met Cerquetti te vinden was.
Dat het de laatst bekende opname was van deze van deze legendarische sopraan leek me reden genoeg om eens op zoek te gaan.
Dat Cerquetti vier dagen later overleed was stom toeval (of voorzienigheid?). Enfin ik heb de opname net toegevoegd aan het luister concerten onderdeel van de Radio 4 website.
http://radio4.nu/AnitaCerquetti
Veel luisterplezier gewenst.
Jesse de Paauw
NPO Radio4
Wat een bijzonder mooi gebaar – hartelijk dank! Wie de nieuwe GALA CD’s niet heeft, kan Anita Cerquetti via deze weg tenminste eens horen zingen, al had ik wel de indruk dat zij het zwaar had tijdens deze laatste opname.
Voor een Cerquetti in topvorm kan ik Verdi’s I vespri siciliani aanbevelen, en wel in het bijzonder de bekende bolero ‘Merce, dilette amiche’ uit de laatste akte. Leg die eens naast die van Callas van een paar jaar eerder en besef dat Anita net zo goed een lucratief platencontract zou hebben verdiend als la Divina. Maar wie dan weer de huiveringwekkende passage ‘Il vostro fato è in vostro man’ van Callas uit de eerste akte met die van Cerquetti vergelijkt, weet meteen wie uiteindelijk toch de hoofdprijs voor deze opera weghaalt. Ook bij Verdi’s Un Ballo in Maschera geven de beide dames elkaar nauwelijks iets toe.
Ja ik weet het: deze bijdrage is dubbel op, want zij staat al bij het lemma ‘Gouwe diva’s rond Maria Callas’. Maar wie in de toekomst deze site doorzoekt, zal toch eerder op ‘Cerquetti’ zoeken dan op ‘gouwe diva’s’. Vandaar opnieuw de vergelijking tussen twee verwante stemmen: Anita Cerquetti en Caterina Mancini, van de hand van Bob Rideout.
ANITA CERQUETTI
With a comparative analysis of the career of Caterina Mancini.
There is a group of names known to record collectors around the world, names that immediately invoke images of grandeur. Some were known for their beauty of form, others for a junoesque but imperial presence while still others transcended their natural physical limitations with stupendous vocal attributes. They are the Italian dramatic sopranos.
Celestina Boninsegna, Eugenia Burzio, Ester Mazzoleni, Giannina Russ, Tina Poli Randaccio, Lina Bruna Rasa, Maria Caniglia, Gina Cigna and Renata Tebaldi would likely be on everyone’s list. We cannot overlook the American, Maria Callas, who was inextricably linked to Italy and that country’s lyric traditions. At the end of this magnificent rainbow, there was indeed a pot of gold.
Or two! Caterina Mancini, who first told us who she was in 1948 and Anita Cerquetti, who established her place in history for the first time in 1949, kept the flame alive, until, upon their exits from the opera houses of the World, opera’s most enduring tradition ended.
Despite my best efforts, I have been able to find nothing about the early life of Caterina Mancini, not even where she was born. Perhaps some kind reader will inform me of some details so that they can be included in the final copy of this article. In any case, Mancini made headlines throughout Italy in May of 1948 when she debuted at the Florence Maggio Musicale in Verdi’s ‘I Lombardi’. It is an opera rarely performed in this century and the curious came from all over the operatic world for the event. Mancini was hailed by virtually every critic and was immediately engaged to perform in both ‘Der Freischutz’ (Franco Cacciatore) and ‘La Battaglia di Legnano’ for Italian Radio (RAI).
The latter performace is still available to us and it is an amazing document of utterly passionate vocalism. So heady was her beginning that the Rome Opera presented her on the opening night of the 1948-’49 season in Rossini’s ‘Mose’ and a month later in ‘Il Trovatore’.
While all of this activity was going on, Anita Cerquetti, who was born on 13 April 1931 in the vicinity of Macerata, was quietly studying voice at Perugia’s Liceo Morlacchi. Anita had established solid musical credentials before entering the conservatory. There were seven years of violin instruction to facilitate an easy completion of her entrance examinations. Anita’s precocious and prodigious vocal talents were recognized by her mentors as entirely extraordinary, and at the age of eighteen, she was allowed to debut as a soloist in a concert at Citta di Castello. The date was 8 February 1949 and the program included the ‘Jewel Song’ from Gounod’s ‘Faust’ and music of Verdi, Bizet and Puccini. There are no extant reviews of that evening’s events, but it is known that it was not a presage to stardom.
Anita returned to the Morlacchi for an additional two years of study and on 16 March 1961, not yet twenty, she debuted at Perugia’s Circolo della Musica in an all Verdi program. There was nothing special about the evening and Anita retreated to her family home, where she was unexpectedly approached by the management of Spoleto’s Teatro Nuovo who wished to engage her for the role of Aida. On 6 September she debuted in opera at Spoleto in the
dual roles of Aida and the Priestess. She was praised for her ‘limpid tone, powerful voice, and the perfection of her intonation and diction’. Still, nothing extraordinary happened.
It was not until the following July that Cerquetti reappeared on the
stage, when the Teatro Nuovo of Milano presented her in two performances of ‘Il Trovatore’. This time she was recognized by several important Italian musicologists and on 25 August she appeared at Recanati with Beniamino Gigli in a concert. Her selections were ‘Vissi d’arte’ and ‘O terra addio’ and a week later she appeared with the great tenor at Macerata’s Arena Sferisterio. Again she chose a selection from ‘Aida’, ‘O cieli azzurri’ and ‘Ah forse è lui’ from Traviata. The chronology specifically notes that she did not attempt the hazards of ‘Sempre Libera’. The program was repeated on 6 September at Porto Civitanova and on the 15th she again joined Gigli at Osimo. As in the past, Anita waited, rather impatiently, it has been said, for further offers.
Mancini, in the intervening time, had risen spectacularly through
Italy’s operatic ranks, and had already been seen in ‘Simone Boccanegra’, ‘Nabucco’ and ‘Il Trovatore’ at Cagliari, in ‘Ernani’, ‘Attila’ and ‘Il Trovatore’ at Venice’s Teatro la Fenice, in Perugia and Assisi in several performances of Oratorio music, at Bologna, Catania, Enna, Caltanisetta, Rome’s Caracalla, Reggio Calabria and Ascoli Piceno in ‘Il Trovatore’, at Reggio Calabria, and Enna in ‘Norma’, at Turin, Bologna, Genoa and Palermo in ‘Simone Boccanegra’ at Florence in ‘Mose’, and in ‘Nabucco’ at Rome and ‘Guglielmo Tell’ at Turin. In 1951 she had also debuted at La Scala in ‘Lucrezia Borgia’.
Though her career had taken on an almost mythic patina during these first few seasons, the Scala engagement was clearly not a success, and she never returned to that theater. It was also during these early years that all of Italy became familiar with Mancini when she sang in additional performances of ‘La Battaglia di Legnano’ as well as in ‘Norma’, ‘Rinaldo’, ‘Ernani’, ‘Nabucco’, ‘Aida’, ‘Il Trovatore’, ‘Attila’ and ‘Il Duca d’Alba’ for the Italian Radio.
Time was standing still for Cerquetti and she desperately desired to
make her own mark. The fact is, that Mancini’s career on the lyric
stage would remain one of larger proportions, though Anita Cerquetti’s legend would assume a grandeur known to few in this Century. Sadly, for Anita, the foundations of that incredible legacy would not be realized for several more years, and the light that glowed so brightly would end a few short years later.