Konwitschny brengt Juive dicht op de huid
Opera Vlaanderen bracht de afgelopen weken een nieuwe productie van La Juive, in een regie van de omstreden Peter Konwitschny. Een strakke enscenering, die het conflict over haat en liefde uit Halévy’s grootse opera heel dichtbij bracht.
Een enorm kleurrijk roosvenster vulde de hele achterwand van het toneel in de Opera Vlaanderen te Antwerpen. Hier domineerde de macht van het katholieke geloof in de opera La Juive. Deels ervoor en terzijde stonden stellages met steeds zeven verticaal lopende, zilverkleurige staven als monumentale zevenarmige kandelaars, die met stralend licht de Joodse kant in het drama uitbeeldden.
Binnen deze krachtige, abstracte vormgeving van ontwerper Johannes Leiacker plaatste regisseur Peter Konwitschny zijn even strak gestileerde regie van het conflict over haat en liefde. In de nieuwe productie die hij bij Opera Vlaanderen maakte van de befaamde ‘grand opéra’ die Fromental Halévy componeerde op tekst van Eugène Scribe (première 1835, Parijs) was alle poespas in decor, kostumering en enscenering weggesneden, om het verhaal zo scherp mogelijk over te dragen.
Conflictueuze ontmoetingen
Natuurlijk paste Konwitschny zijn vaak geziene theatrale truc toe door enkele scènes te midden van het publiek te laten spelen. Het was echter verre van loos gedoe. De menigte die in het eerste bedrijf de zaal introk om de feestelijkheden van het concilie van Konstanz te vieren, bespotte de Jood Eléazar en zijn dochter Rachel die op het toneel hun angsten over de beschuldigingen uitzongen.
Nog indringender was het effect in de scène waarin Rachel zich afzet tegen haar geliefde Samuel, in werkelijkheid de katholieke prins Leopold (tenor Randall Bills, tamelijk karakterloos in stem en acteren). Sopraan Asmik Grigorian, in houding en uiterlijk sterk gelijkend op Anne Frank, zong vanuit het middenpad haar groeiende onbegrip en haat met vlammende stem.
Nog krachtiger legde de regie het conflict op de huid van het publiek in het vierde bedrijf, waarin Eléazar geconfronteerd wordt met de ‘dood de Jood’ zingende menigte. Hij vluchtte de zaal in, te midden van het operapubliek. Mede door de felle expressie die tenor Robert Saccà in zijn roluitbeelding legde, werd het onmogelijk om als toeschouwer neutraal te blijven toekijken.
Dankzij deze optische uiteenplaatsingen werden andere conflictueuze ontmoetingen óp het toneel van een sterker aandachtsveld voorzien. Zoals het duet tussen Eléazar en kardinaal Brogni (sonoor en met gezag gezongen door de bas Dmitri Ulyanov), waarin laatstgenoemde de Jood in de gevangenis bezoekt om hem over te halen christen te worden en zo zijn dochter te redden. In feite de dochter van Brogny, zoals blijkt uit het relaas van Eléazar, waarmee hij de kardinaal kwelt en tevens zijn eigen haat aanwakkert. In de zetting van Konwitschny werd dit een ijzingwekkend duet, waarin zowel het roosvenster als de lichtstaven de contrasten aanscherpten.
Opvallend frivool bleek de rol van prinses Eudoxie uitgetekend. De verloofde van prins Leopold ging als vrouw van de wereld gekleed en contrasteerde met de sober uitziende Rachel. Nicole Chevalier zette haar lichtgekleurde mezzostem en haar acteertalent effectief in om Eudoxie te karakteriseren.
Vlaams potentieel
Een belangrijke rol in de ‘grand opéra’ speelt het koor. Geheel gekleed in zwarte kostuums oogde het ensemble als een onwrikbaar blok van bekrompenheid en haat. Het met veel jonge zangers bezette koor muntte uit in ritmische precisie (de zaalscène liep perfect) en een strakke klank, gelijk aan de strakke en snelle bewegingen.
Voor dirigent Yannis Pouspourikas was het geen probleem om de scènes op het toneel en in de zaal bij elkaar te houden en het symfonisch orkest van Opera Vlaanderen met overtuigende expressie het drama te laten ondersteunen. Hij was er vroeger huisdirigent en kent het Vlaamse potentieel. Pouspourikas is tegenwoordig huisdirigent in het Aalto-Musiktheater in Essen en deelde de voorstellingenserie met zijn Essense chef Tomas Netopil.
Natuurlijk versterkte de fantastische akoestiek van het Antwerpse operahuis de inkervende werking van deze La Juive-productie. Die werd afgesloten met het onvergetelijke beeld van Eléazar en Rachel, gekleed als bruidspaar in stralend wit, op weg naar de brandstapel, terwijl het koor zong: ‘Ja, het is gebeurd, en onze wraak op de Joden is voltrokken!’ Auschwitz, Dachau, et cetera voorzien in een opera uit 1835.
8Reacties
Ik ben verheugd dat er in deze kolonnen TOCH nog een recentie verschenen is over deze produktie. Even vreesde ik dat men hier niets meer zou DURVEN schrijven over een enscenering van Konwitchny ( 🙂 ) en even dacht ik zelf het initiatief te nemen. Maar dat blijkt dus niet nodig, en schrijf ik het nu als commentaar…
Na de recentie van mijn landgenoot Margo (nochtans een redelijk Konwitchny-liefhebber) in “ti guarda dal Grande Inquisitor” (een zeer interessante blog, ik kan iedereen aanraden er eens een kijkje te nemen) vreesde ik het ergste, maar na zelf de produktie gezien te hebben op zondag 03/05 viel het voor mij eerder mee.
Hij heeft het vooral tegen de -talrijke- coupures (verschillende aria’s, koren, het ballet) en hierin kan ik hem alleen maar gelijk geven. Ikzelf (evenals waarschijnlijk velen) had het werk nooit volledig gezien en bijgevolg vond ik het dan ook doodjammer dit zo zelden opgevoerd werk in een dermate verminkte versie te moeten zien. Dit is des te raarder omdat dezelfde Konwichny ook in de Vlaamse Opera Don Carlos geensceneerd heeft (produktie die ik enkel van de Weense DVD ken) en daar wordt de ABSOLUUT VOLLEDIGE Parijse
versie gebruikt, inclusief het ballet, dat hij trouwens op een uiterst ludieke manier gebruikt. Had hij hier geen soortgelijke oplossing voor? Maar goed, dit gezegd zijnde, het is misschien niet zijn beste enscenering maar ze was al bij al nog meer dan de moeite… al is het natuurlijk het soort ensceneringen die sommige ’traditionele’ toeschouwers meteen doet dichtklappen…wat natuurlijk hun volste recht is!
Er zat dus een contrast tussen christelijke beelden (vensterrozet) en joodse (tafel met kandelaars en joods brood) en ook zonder keppeltje zag Eleazar eruit als een Jood, inclusief de cliché over hun geldzucht… Dit contrast werd nog versterkt door de verschillende kleuren van handschoenen (blauwe voor de christenen, gele (jodenster!) voor de Joden. Dit geeft enkele mooie beelden als personen van handschoen (en dus van identiteit) veranderen en was vooral mooi in de scene tussen Rachel en Eudoxia als beide hun handschoenen uittrekken en hun handen wassen. Het zijn gewoon twee vrouwen geworden! De bommengordels zijn dan weer een cliché van het regietheater, maar geven wel aan hoe het fanatisme stijgt in de loop van het verhaal-dat er intussen nog meer kleuren van handschoenen zijn bijgekomen geeft dat ook aan. Ik begreep eerst niet goed waarom Rachel op het einde als bruid gekleed is (inclusief met boeket!), maar volgens Margo geeft dit weer dat volgens de Lutherse opvatting Rachel, nu ze gaat ‘geofferd’ worden ‘bruid van God’ wordt… Deze terechtstelling had van mij iets ‘spectakulairder’ gemogen, bv door Rachel duidelijker te laten springen of door op zijn minst achteraan een soort rode gloed te projecteren…
Maar verder vond ik de personenregie goed tot zeer goed, zeker in de meer intieme scenes (grote scene Rachel-Leopold-Eleazar en de 3 kerkerconfrontaties). Vanop mijn plaats op de eerste rij van het zijbalkon had ik een prachtig zicht als er in de zaal werd geacteerd, bv het sarkastische spel van Rachel als ze de waarheid over Leopold vernomen heeft (er is nu letterlijk een “fosse” tussen hen!). Soms is de regie ietwat excessief, zoals bij de dronken Eudoxia en sommige reacties van het koor, maar dat is typisch Konwitschny (en neem ik hem niet kwalijk)
In tegenstelling tot dhr. Straatman hoorde ik de “2de” bezetting en ook die viel me (persoonlijk) goed mee (in acht genomen dat ik geen stemmenspecialist ben). Ulyanov heeft een prachtige basstem en een grote présence als kardinaal Brogni. Gal James vond ik een meer dan verdienstelijke Rachel en Furlan was een indrukwekkende Eleazar (van stem en uiterst menselijk spel!) en zijn aria “Rachel, quand du Seigneur” (ook in de zaal gezongen) was zonder mer beklijvend! Ook Mc Pherson (Leopold), Gorchunova (Eudoxia) en Girling (Ruggiero) voldeden ruimschoots.
Zo, een hele boterham! Mijn conclusie: ondanks de coupures, ondanks de (soms) ietwat bizarre regie, hadden de afwezigen ongelijk!
Enkele scènes te midden van het publiek… wat een bittere gruwel. Een aanslag op de privacy. Alsof de slager aan tafel aanschuift om samen met de familie een karbonaadje te verorberen. Aan de andere kant, die Konwitschny lijkt me wel een geschikte vent. Kan die niet eens een keer iets met Strauss doen?
*zucht*
Ik herinner mij van de heer Konwitschny de parafraseringen van “Salome” in Amsterdam en van “Don Carlos” in Antwerpen. Naar aanleiding van de eerste productie heb ik gesteld, dat die, hoe vuns ook, hooguit acceptabel zou zijn geweest als die was aangekondigd als “Salome”, opera van Franz Konwitschny op muziek van Richard Strauss. Na “Don Carlos” heb ik besloten geen door de heer Konwitschny aan zijn concepten aangepaste opera’s, zijnde producten van componisten en librettisten, meer te bezoeken
Correctie: i.p.v. Franz, zijnde de vader van, had er natuurlijk behoren te staan Peter, t.w. de zoon. Excuses voor de vergissing.
Uw goed recht natuurlijk. Uiteindelijk heb ik de Macbeth in Amsterdam ook gelaten omwille van een Traviata in de munt van dezelfde heu…?
Dus wie ben ik… Maar Konwitchny vind ik dan weer wel een interessante regisseur (slechte of gewoon andere smaak zeker?). Maar het zou toch ook kunnen dat een regisseur die we absoluut niet mogen toch onverwacht iets maakt dat ons bevalt, niet?
Evenals vele anderen kan ik niet alles wat aan opera’s voorbijkomt aflopen, m.a.w. ook ik moet selecteren en dan doe ik dat niet onder het motto “je kunt nooit weten hoe een koe een haas vangt”.
Natuurlijk, ik selecteer ook…