Villazón ensceneert heerlijke Rondine
La Rondine is een wat vreemde eend binnen het oeuvre van Giacomo Puccini. Rolando Villazón heeft er echter een heerlijke voorstelling van gesmeed bij de Deutsche Oper Berlin. Met Aurelia Florian, Joseph Calleja, Alexandra Hutton en Álvaro Zambrano als formidabel kwartet.
Toen ik klein was, had ik een boek dat The Operas of Puccini heette (of iets in die geest). Ik kan me, zo’n halve eeuw later, niet meer herinneren of La Rondine daarin nu simpelweg weggelaten werd of dat de opera tamelijk kritisch besproken werd, maar ik heb sinds die tijd in elk geval altijd gedacht dat het een nogal curieuze en onsuccesvolle kruising tussen opera en operette is. Alsof Meyerbeer geprobeerd heeft een ‘opéra bouffe’ te componeren… Later leerde ik echter het betoverende ‘lied van Doretta’ kennen en dacht ik: zo slecht kan het niet zijn.
Maandagavond was ik in de Deutsche Oper Berlin om het werk eindelijk in zijn geheel te beoordelen. Conclusie: ik denk dat het noch curieus noch onsuccesvol is. Ja, het is een kruising tussen opera- en operetteconventies, maar waarom niet? We kruisen paarden en rozen, dus waarom niet theatergenres? De toon van het werk is bijzonder aangenaam en de muziek is heerlijk, inclusief een paar grote hits om bij weg te zwijmelen.
Minder geslaagd vind ik het libretto van Willner en Reichert, dat bol staat van de clichés. Het is in niets te vergelijken met de grappige, hedendaagse Franse werken van tijdgenoten Willemetz en Barde. Als je het woord ‘amore’ uit het libretto zou schrappen, zou de voorstelling een kwartier korter duren.
De Deutsche Oper maakte er niettemin een voortreffelijke avond van. Wat met name te danken was aan de regie, het ontwerp en – de specialiteit van het Berlijnse operahuis – de casting.
De enscenering kwam van tenor Rolando Villazón en was een toonvoorbeeld van zuivere en heldere regie. Alle ideeën waarmee hij de broodnodige flair aan de tekst toevoegde, waren volstrekt coherent met elkaar. De introductie van gemaskerde witte figuren als Magda’s vroegere minnaars, die zwijgend de actie op het toneel stuurden, was een prachtige touch, uitlopend op een perfecte climax, waarin Magda haar laatste geliefde eenzelfde masker opdeed en terugkeerde naar haar oude leven als courtisane.
De enige draai waar ik me niet in kon vinden, was de introductie van de ‘Kit Kat girls’ in de nachtclubscène. De atmosfeer van het stuk ging daar helemaal verloren. Verkeerde periode, verkeerde land: een nogal smakeloos en onsamenhangend moment in een verder uitstekend uitgedachte en uitgewerkte enscenering.
De decors van Johannes Leiacker en de kostuums van Brigitte Reiffenstuel speelden bekwaam hun rol in de enscenering. De set was als de regie: ongecompliceerd en erg plezierig voor het oog. De kostuums waren simpelweg verrukkelijk.
De andere held van de avond was casting director Christoph Seuferle. Hij wist (wederom) een uitmuntende cast voor deze voorstelling te verzamelen.
Aurelia Florian speelde Magda, de courtisane die verlangt naar ‘amore’, totdat ze ontdekt dat ze daarvoor in een buitenverblijf moet zijn… Ze zag er groots uit in haar rijke kleren en acteerde in overtuigende stijl. Haar zang was een kruising tussen Mimì en Rosalinde, wat naar mijn idee prima is voor deze rol. Haar smakelijke vertolking van ‘Doretta’s lied’ bracht de voorstelling in een hogere versnelling.
Magda’s naïeve geliefde Ruggero werd gezongen door Joseph Calleja, onlangs nog in Amsterdam te zien. Hij is een rijzige, stoere, knappe man (wat hielp om er niet zo onnozel uit te zien als het libretto hem doet voorkomen) en zijn schitterende, masculiene tenor straalde door de zaal. Op sommige momenten had iedereen moeite om boven het enthousiaste orkest hoorbaar te blijven, behalve hij. Zelfs zijn pianissimi bereikten rij 14 als een straalvliegtuig. Meer graag!
Het operette-element van La Rondine zit ‘m in de andere twee hoofdrolspelers: Magda’s dienstmeisje Lisette en haar dichter, Prunier. Lisette is een nogal Adèle-achtige rol (Die Fledermaus), maar Alexandra Hutton wist werkelijk alles uit de partij te halen en deed Lisette zo min mogelijk op Adèle lijken. Hutton beschikt over een magische combinatie van spel-, zang-, dans- en sterkwaliteiten en met uitzondering van de dans demonstreerde ze deze avond al die talenten. In het grote kwartet rees ze naar lyrische hoogten, pal naast Magda.
Haar partner was Alvaro Zambrano, die het wellicht niet zal waarderen als ik zeg dat hij simpelweg geboren is om de ‘petit comique’ te spelen in stukken als dit. Hij heeft ongetwijfeld meer in zijn mars, maar hij wist de stijl van dit werk zó raak te vatten. Hij vormde een heerlijk vrolijk paar met Hutton.
De anderen in de opera hebben niet veel te doen, maar Stephen Bronk zette een aantrekkelijke, rijke Rambaldo neer (Magda verliet hém voor een arme tenor?) en Magda’s drie vrienden werden gezongen door drie van de ‘baby prima donna’s’ van de Deutsche Oper: Siobhan Stagg, Elbenita Kajtazi en Stephanie Lauricella. Tja, de ene dag ben je Pamina, Sophie of Rosina, de andere een prostituee…
Ook alle andere onderdelen van de avond verdienen lof: Silke Senses choreografie en Roberto Rizzi Brignoli’s levendige, wendbare orkest (als het niet té enthousiast speelde).
Mijn enige kritiek blijft gericht op Willner en Reichert, vanwege het libretto. Wat jammer dat Puccini destijds niet naar Willemetz of Barde ging. Maar ja, dan was La Rondine niet geworden wat het nu is: iets tussen een Lehár met slechte afloop, een Kálmán à la Der kleine König en een Puccini.
La Rondine is nog te zien op vrijdag 3 juli en keert in 2017 terug. Zie voor meer informatie de website van de Deutsche Oper Berlin.
2Reacties
Mooi om te lezen. La Rondine (en Edgar) zou ik ook graag eens in het theater willen zien.
‘La Rondine’ werd destijds in de Puccini-cyclus in de Vlaamse Opera gegeven, evenals ‘Edgar’ en Le ‘Villi’, maar daar waar alle meer ‘bekende’ werken op een intussen legendarische manier werden geensceneerd door Carsen, werden alleen deze 3 concertant gegeven. Vooral voor ‘La Rondine’ vond en vind ik dat spijtig en zelfs onbegrijpelijk…