Beczala’s Müllerin vloeit over van lyriek
Met volle stem en veel emotie vertolkte Piotr Beczala donderdagavond Die schöne Müllerin bij de Schubertiade in Schwarzenberg. De Poolse tenor liet Schuberts liederencyclus klinken als een drama in één akte. Beeldschoon van klank, overtuigend van expressie.
Het applaus voor Piotr Beczala en zijn begeleider Helmut Deutsch is allang weggeëchoot in het Bregenzerwald als ik een knusse ‘Kneipe’ in de dorpskern van Schwarzenberg binnenstap en aanschuif bij enkele teamleden van de Schubertiade voor een afterparty in lokale stijl.
Een paar pinten, geserveerd door dames in klederdracht, maken de tongen aan tafel los. Het gros van de conversatie in stevig dialect gaat langs me heen – Timboektoeaans is er niks bij – maar als het recital van die avond aangekaart wordt, spits ik mijn oren om flarden van de interessante discussie die zich voltrekt te kunnen volgen.
In de muziekwereld heb je rekkelijken en preciezen. Vooral in de barokscene uit zich dat heftig – het ontbreken van darmsnaren kan je bij wijze van spreken al de kop kosten – maar ook in de wereld van het lied blijkt de stijlenstrijd springlevend.
Waar de lyrische Müllerin-interpretatie van Piotr Beczala in mijn oren nog aangenaam nazoemt, zijn de heren achter het bier – de geluids- en zaaltechnici, die erg veel kennis van zaken blijken te hebben – zuinig. “Geen commentaar”, heet het eerst, wat later verandert in “het kan ook anders” en “hij had geluk dat hij zo’n goede liedbegeleider had”. Matthias Goerne en Thomas Quasthoff: dat zijn mannen waar met veel bewondering naar verwezen wordt. Het lied zing je klein, lijken ze te willen zeggen. Niet als een opera.
Hoeveel ‘operalyriek’ mag je in Die schöne Müllerin stoppen? Dat is de vraag waar het om gaat. Moet iedere interpretatie geslepen en gelakt worden in de beheerste, ingetogen liedzangstijl? Of mag een zanger zich ook eens laten gaan en zijn emoties ongepolijst ventileren, als ware het een eenpersoonsopera?
Piotr Beczala viel eerder in de laatste categorie dan in de eerste, en mij beviel dat zeer goed. De Poolse zanger heeft een stem waar als vanzelf gepassioneerde emoties in meeresoneren. Niet voor niets wordt hij overal ter wereld gevraagd voor lyrische rollen als Werther, Edgardo, Faust en Rodolfo. In Die schöne Müllerin probeerde hij dat niet te verhullen. Hij nutte het juist uit. Zonder overigens in extreme volumes te vervallen.
Beczala wist de vele emoties waar de jonge gezel uit Schuberts cyclus doorheen leeft uitstekend te verklanken. De levenslust bij ‘das Wandern’ langs de beek, de verrukking bij het zien van de molenaarsdochter, het ziekelijke verlangen dat vervolgens in hem groeit, de ernstige twijfel na haar afwijzing en tot slot het bittere verdriet: alles was mee te beleven in de ‘Sturm und Drang’ van zijn stem.
Prachtig voorbeeld vond ik ‘Ungeduld’, waarin pianist Helmut Deutsch een werkelijk ongeduldig tempo inzette en Beczala in fraai gefraseerde strofes van zijn onstuimige liefdesgevoelens zong, telkens uitmondend in de krachtige, operateske uithaal: “Dein ist mein Herz, und soll es ewig bleiben”.
Ook in ‘Der Jäger’ en ‘Eifersucht und Stolz’ – de omslag in het verhaal, als de jager verschijnt en het hart van de molenaarsdochter inpikt – schakelde Deutsch in een hoge versnelling, met opnieuw een wervelwind aan emoties als resultaat.
Prachtig was vervolgens het contrast met het intens verdrietige ‘Die liebe Farbe’. Beczala liet zijn stem zacht huilen, Deutsch zette tere accenten. “Grabt mir ein Grab im Wasen, deckt mich mit grünem Rasen…”
Beczala en Deutsch voerden het publiek vervolgens steeds verder in de almaar donkerder kleurende ziel van de gezel, met een climax in het voorlaatste lied, ‘Der Müller und der Bach’. Magistraal, zoals die melodie vloeide en de eenvoudige, korte dichtregels peilloos diep werden.
Met Die schöne Müllerin schreef Schubert een tijdloos meesterwerk en de vertolking van Beczala en Deutsch deed volop recht aan die status. Deutsch verdiende mijns inziens een groot deel van de lof voor zijn accurate begeleiding en treffende tempi. De rest van het werk deed Beczala’s unieke instrument, waar heel de Müllerin-geschiedenis van a tot z in besloten lag.
De Schubertiade sluit zijn augustusreeks op zondag af. In september en oktober zijn er nieuwe concertreeksen, dan in de Markus-Sittikus-Saal in Hohenems. Zie voor meer informatie de website van de Schubertiade.
14Reacties
http://www.gopera.com/igi/
Na beide recensies gelezen te hebben blijkt weer ééns te meer dat
ook in de klassieke wereld luisteraars totaal verschillende ‘oren’ hebben!
U bent me een paar minuten voor… Inderdaad, gaat dit echt over hetzelfde recital ?
Inderdaad, ongelofelijk. Persoonlijk vind ik het altijd jammer wanneer operazangers teveel operamaniertjes in het Lied stoppen. Dan ligt overkill op de loer.
Nuancering en expressie: dat kan ook (juist) zónder al te veel drama.
De ene recensent (Jordi) oordeelt de extraverte opera-achtige inbreng een plus, de ‘grootinquisiteur’ daarentegen hoort een vertolking die saai en rechttoe rechtaan is. Dat moet ongetwijfeld een bijzonder recital zijn geweest:).
Ik wil geen welles-nietes-spelletje beginnen, maar wil wel even reageren op de conclusie “Het lied zing je klein” en daarbij verwijzend naar het ideaal van Goerne en Quasthoff. Ik weet niet hoe vaak Jordi Goerne en/of Quasthoff al live gehoord heeft, maar geen van beide zijn zangers die “het lied klein zingen”.
Quasthoffs Müllerin heb ik toevallig ook gehoord in Schwarzenberg. Dat was een memorabele avond en helemaal niet “klein gezongen”:
http://www.gopera.com/igi/?id=72
Het gaat mijns inziens niet over hoe “groot” al dan niet gezongen wordt. Liedzang gaat m.i. in de eerste plaats over in hoeverre een zanger de nuances in de tekst en de muzikale vertaling daarvan blootlegt… en dat kan even goed met een grote stem. Het verschil tussen een pure operazanger en een liedzanger is net hoe ze met die tekst omgaan.
Als Beczala in Müllerin een hoge la moet zingen, dan zingt hij “zijn” hoge la zoals hij die altijd zingt… ongeacht welk woord onder die noot staat of hoe die in de rest van de zin past. Het stoort me bijvoorbeeld niet echt dat hij de “Dein ist mein Herz” van “Ungeduld” operette-achtig zingt, maar wel dat hij nadien een paar liederen nodig heeft om zijn stem terug in de plooi te krijgen omdat die hoge la’s teveel kracht gekost heeft.
Helemaal mee eens Margo, in die tekstbehandeling en het stemgebruik zit hem nou net de kneep!
En qua beoordeling ga ik er wel van uit dat U (Margo) een liedspecialist bent met jaren ervaring op dat gebied (er valt in uw gedailleerde beschrijving ervan dan ook waarschijnlijk geen spelt tussen te steken). Misschien oordeelt dhr Kooiman (waar ik hier niets kwaads wil over zeggen, God behoede mij!) meer als operaliefhebber en wellicht Beczala-fan…
Ik HAAT die kneuzels die sinds fishy dishy de liedkunst hebben verkracht met ‘klein’ te zingen omdat klein zingen het enige is wat ze kunnen Ian horrible Bostridge op kop.
Dus JA echte operastemmen in het Lied graag :Anders/Schlusnus/wunderlich/Tauber/Brigitte Fassbaender etc zongen NOOIT klein maar met volle operastem en zo hoort het wat niet wil zeggen dat er geen interpretatie/nuances mogen zijn, die zijn er in de opera OOK, zelfs in Dein ist mein (ganzes) Herz 🙂
http://oe1.orf.at/programm/413647
Het recital is op 1 september a.s.te beluisteren en, als de site ook in Nederland beschikbaar is, nog 7 dagen daarna ‘on demand’.
Zo kan eenieder zijn/haar eigen mening vormen.
http://oe1.orf.at/
Dit is de rechtstreekse link en vervolgens klikken op LIVE.
Veel luistergenoegen?
Dank voor de tip!
Vanmorgen dan Die schöne Müllerin beluisterd en allereerst opgemerkt dat het geluid van de Oostenrijkse radiozender uitstekend is, maar belangrijker was het luisteren naar Piotr Beczala en Helmut Deutsch. Wat een prachtig stemgeluid heeft deze zanger, maar wat een eentonigheid in zijn behandeling van de tekst, die toch van wezenlijk belang is. Op deze wijze is weinig tot niets te horen van de innerlijke bezieling die dit werk verdient. En omdat zijn uitspraak van het Duits voortreffelijk is, was het ontbreken daarvan des te pijnlijker. Deutsch wist door zijn spel mijn aandacht des temeer te vestigen op Schuberts geniale compositie.
Lied en opera zijn verschillende vakgebieden en het is niet aan elke zanger/es gegeven om beide optimaal te beheersen.
Het wachten is op Matthias Goerne en Mark Padmore.
Ik ben het niet eens met d. tecker. Deze recital was zeer lyrisch.
Iedereen kan luisteren en een mening hebben: http://oe1.orf.at/programm/413647
Waarachtig, dit recital blijft de geesten verdelen !
On the Thursday night it was the turn of the Polish-born tenor, Piotr Beczała, singing Die Schöne Müllerin. They may have booed him recently at La Scala, here they brought him back for numerous bows at the end of the cycle, in which he was in risk of being overshadowed by beautiful playing from the pianist Helmut Deutsch. Those who don’t mind big operatic voices being deployed on lieder will have found much to admire. Others may have flinched a bit as he unleashed a voice – thin in its upper register – that would have shaken the chandeliers at the Met.
The Guardian – Alan Rusbridger – 1 september 2015.
Gelukkig dus dat er in de Angelika Kauffmann Zaal geen kroonluchters hangen!!