BuitenlandOperarecensie

Deutsche Oper vervolgt Meyerbeer-cyclus

Na een concertante Dinorah in 2014 ging de Meyerbeer-cyclus van de Deutsche Oper Berlin afgelopen weekend echt van start met een scenische productie van Vasco da Gama, de oerversie van L’Africaine. Ondanks de sterrencast werd het echter geen doorslaand succes.

Roberto Alagna en Nino Machaidze in Vasco da Gama (foto: Bettina Stöss).
Roberto Alagna en Sophie Koch in Vasco da Gama (foto: Bettina Stöss).

Berlijn gunde zich rond de Dag van de Duitse Eenheid (3 oktober) een ‘operasuperweekend’. Achttien uur muziek kon men in drie dagen tijd beleven. Vrijdag opende de Komische Oper de rondedans met een geheel gedeconstrueerde versie van Les contes d’Hoffmann (in de oorspronkelijke versie voor bariton). Daarna volgde de Staatsoper met een over twee dagen verspreide Meistersinger-productie van Andrea Moses, met ‘Politbüro-retrocharme’. En als slotstuk bracht de Deutsche Oper Berlin Giacomo Meyerbeers exotische opera Vasco da Gama.

Met Vasco begint de grote Meyerbeer-herontdekkingscyclus van de Deutsche Oper pas echt. Vorig seizoen begon het operahuis de reeks met een concertante uitvoering van de opéra-comique Dinorah onder leiding van Enrique Mazzola, die in de Berliner Philharmonie samen met zijn solisten volop geprezen werd. Nu stond Mazzola weer op de bok, ditmaal in het grote theater aan de Bismarckstraße, om de herontdekte oerversie van L’Africaine, getiteld Vasco da Gama, te dirigeren.

Deze oerversie werd in 2013 voor het eerst in het kleine operahuis van Chemnitz opgevoerd en werd door het vaktijdschrift Opernwelt tot herontdekking van het jaar uitgeroepen. Berlijn kan zich echter, anders dan Chemnitz, dure internationale sterren veroorloven en had die dan ook geëngageerd.

Met Roberto Alagna stond een idiomatische, Franstalige Vasco op het toneel, die zijn partij met heldere dictie en veel energie bracht. En: met veel ‘star appeal’ (ondanks zijn vooraf aangekondigde worsteling met een griepje).

Naast Alagna stonden Sophie Koch als de Indiase koningin Selica (de vermeende ‘Afrikaanse’) en coloratuursopraan Nino Machaidze als de Portugese admiraalsdochter Ines. Het meeste applaus kreeg echter ensemblelid Markus Brück, die de fascinerende, boeddhistische fundamentalist Netusco zong, met een geweldige baritonhoogte en groots uitgewerkte melodielijnen.

De Deutsche Oper móest presteren met deze productie. De Meyerbeer-cyclus is namelijk een groot prestigeproject. Samen met Les Huguenots (volgend seizoen in een regie van Stefan Herheim) en Le prophète (in 2017/2018 te zien) moet een soort Berlijnse Meyerbeer-Ring ontstaan, als tegenwicht voor de nieuwe Wagner-Ring van Herheim. Als Vasco dus direct zou floppen – zoals veel Deutsche Oper-producties de laatste tijd – dan zou het plan op losse schroeven komen te staan.

Misschien dat dramaturg Jörg Königsdorf daarom regisseur Vera Nemirova ervan afgehouden had het stuk te deconstrueren en radicaal te vervreemden, iets wat ze doorgaans wel doet? In elk geval bracht de regisseur het verhaal over de zeeman die het nieuwe continent India wil ontdekken op goed te volgen wijze, in een donker eenheidsdecor. Erg veel opwinding zat er echter niet in. Vindingrijk was het evenmin.

Hoewel Meyerbeer veel scherpe contrasten en abrupte emoties gebruikt, werd er door de zangers zo goed als niet geacteerd. Ze stonden simpelweg op het toneel of liepen van het ene tableau naar het volgende. Sommigen droegen moderne vluchtelingenoutfits, anderen Indiase kostuums van Marie-Thérèse Jossen. Daartussen kwamen af en toe een paar historische uniformen voor, waarin bas Seth Carico als Don Pedro – Ines’ echtgenoot – een goede indruk maakte.

Nu had Meyerbeer in deze lusteloze enscenering natuurlijk nog steeds kunnen schitteren, mits de statische sterzangers de muziek met aplomb brachten. Maar ook dat bleef uit. Machaidze zong de gehele avond met een eentonige stemkleur en eenzelfde volume. Ze vertolkte haar partij, net als Sophie Koch, zuiver en ordelijk, maar ook volkomen anoniem en zonder enig raffinement.

Scène uit Vasco da Gama (foto: Bettina Stöss).
Scène uit Vasco da Gama (foto: Bettina Stöss).

Kochs beroemde sluimerlied in de tweede akte (door Montserrat Caballé tot showstopper gemaakt) werd hier zonder pianissimo-esoterie gezongen. En de grote sterfscène onder de Manzanilloboom liep ook niet uit op vocale extase, iets wat wel in het libretto beschreven wordt. En dat ondanks de fraaie softcore pornofilm die op de achtergrond werd geprojecteerd.

Wie restte, was Alagna, die merkbaar poogde om wat energie in het avontuur te brengen. Hij werkte heel wat hoge noten af, die krachtig door de zaal knalden. Maar echte tenorale glans wist hij de avond niet te geven. Dat viel vooral op in het bekendste nummer van de opera, de tenorhit ‘O paradis’, waarin het Alagna simpelweg aan ‘Schmelz’ ontbrak en waarin Nemirova werkelijk niets deed om de scène visueel wat spannender te maken.

Het gevolg van dit alles: amper applaus na de aria’s, boegeroep na de finale van de derde akte (waarin moderne piraten met machinegeweren het schip van de Portugezen kaapten) en een vermoeid slotapplaus na de vijf uur durende voorstelling. De voorzichtig dirigerende Mazzola kon bij dat alles ook geen wonderen verrichten.

Een hoogstandje zoals in Chemnitz werd deze Vasco dus niet. En toch: het werk is fascinerend en verdient bekendheid. Maar als ik deze productie vergelijk met de cyclus van grand opéra’s bij De Nationale Opera, moet ik concluderen dat die Pierre Audi-ensceneringen weliswaar minstens zo statisch waren, maar er toch duidelijk aantrekkelijker uitzagen. En ook met meer liefde gemusiceerd en bezet werden.

Gelukkig is er ook goed nieuws te melden voor Meyerbeer-fans. Het Badische Staatstheater Karlsruhe brengt vanaf 18 oktober Le prophète in een enscenering van Tobias Kratzer, Diana Damrau brengt in 2016 een Meyerbeer-cd uit en rond die tijd staat ook Herheims Hugenoten op de planning. De herleving wordt dus voortgezet – al is het eigenlijk ruim over datum.

Vasco da Gama is nog tot en met 24 oktober te zien. Zie voor meer informatie de website van de Deutsche Oper Berlin.

Vorig artikel

Mariken: een nieuwe opera bij OPERA2DAY

Volgend artikel

Podcast: Ruth Willemse, ambitieuze mezzo

De auteur

Kevin Clarke

Kevin Clarke

3Reacties

  1. Pieter K. de Haan
    19 oktober 2015 at 12:15

    Bovenstaande recensie heb ik gemist omdat ik toen, samen met mijn vriendin, 4 Belgische en 2 Engelse (opera)vrienden, in Berlijn was voor……”Vasco da Gama”. Na op 9 oktober, met een of de achterkleindochter van Giacomo Meyerbeer, gedineerd te hebben, hebben we de voorstelling van 11 oktober bezocht. Roberto Alagna was in zeer goede doen, Nino Machaidze vond ik heel goed (ik houd erg van haar timbre), de partij van Selika lag voor Sophie Koch net iets te hoog, waardoor haar topnoten er enigszins geschreeuwd uitkwamen, maar de ster van de avond was de bariton Markus Brück. De andere zangers, koor, orkest en dirigent Enrique Mazzola voldeden zeer wel. De enscenering zal niet ieders cup of tea zijn geweest – in geen geval die van de “Urenkelin”, die ons overigens wist te melden, dat deze productie naar Parijs zal gaan (wanneer?) – maar was, op enkele details na, verteerbaar en op een aantal punten zelfs verrassend. Volgens een der Belgen in ons gezelschap zou er zo’n 25 minuten muziek uit de partituur geschrapt zijn geweest. Desalniettemin een memorabele avond.

  2. Fred
    20 oktober 2015 at 00:06

    achterkleindochter van meyerbeer????????????????????????????
    Hallo?
    Graag bewijs want dacht ooit in een Meyerbeer bio (met stamboom) gelezen te hebben dat de laatste tak net voor de holocaust in Wenen (uit)gestorven was.

  3. Pieter K. de Haan
    20 oktober 2015 at 02:07

    Ach, meneer Fred, daar bent u weer eens, zoals gebruikelijk met een uiterst negatieve bijdrage (zie o.m. ook het commentaar bij “Lezhneva zingt de pannen van het dak”). Elisabeth Beare, (naar eigen zeggen) weduwe van een Amerikaanse hoogleraar in de Germanistiek, heeft mij nooit zelf ingelicht over haar achterkleindochterschap van Giacomo Meyerbeer. Dat hebben anderen gedaan. Ik heb nooit reden gehad daaraan te twijfelen. Naar haar geloofsbrieven heb ik haar derhalve nooit gevraagd. Het enige bewijs, dat ik in de gauwigheid heb kunnen vinden staat op https://www.h-net.org/reviews/showrev.php?id=18908, waar zij als een der “Nachfahren” van de componist wordt vermeld. Overigens, één vraagteken zou m.i. wel voldoende zijn geweest.