München: De muziek wint in nieuwe Ballo
Onder grote belangstelling ging begin maart een nieuwe Ballo in maschera in première bij de Bayerische Staatsoper in München. De cast en de dirigent lieten niets te wensen over, maar het onbehouwen en willekeurige regieconcept van Johannes Erath deed er alles aan om het meesterwerk van Verdi te dwarsbomen.
De vorige Ballo in maschera in München stamde uit 1994 en was niet bijzonder geliefd. De afgelopen acht jaar was de productie niet meer op het Staatsoper-toneel te zien, waardoor de verwachtingen hooggespannen waren voor deze nieuwe enscenering. In korte tijd waren de meeste voorstellingen van de premièrereeks uitverkocht.
Regisseur Johannes Erath en zijn team kozen voor de versie die Verdi onder druk van de censuur van Rome (en daarvoor Napels) in 1859 creëerde, waarin de componist de handeling van Stockholm naar het koloniale Boston in de late zeventiende eeuw verplaatste.
De regisseur besloot op zijn beurt om het verhaal te actualiseren naar de jaren twintig van de twintigste eeuw. Erath wilde zo het universele karakter van de relaties uit de opera benadrukken. De setting van de jaren twintig zou verder extra duidelijk moeten maken hoe gouverneur Riccardo met steeds groter wordend risico met zijn leven speelt, tot aan zijn dood.
Heike Scheele had een doorgaans mooi ogend decor ontworpen: een soort hotellobby met een elegante draaitrap, die op het plafond gespiegeld werd en waartussen een bed stond opgesteld. In mijn ogen zag het er niettemin meer uit als een Traviata of een Arabella dan als Un ballo in maschera.
Het verhaal speelde zich als het ware in Riccardo’s hoofd af. Hoewel dat idee aan het begin nog wel hout sneed, verloor het al snel aan effect. Het decor bleef de gehele avond hetzelfde en dat begon te vermoeien. Bovendien leidde het tot conflicten met Verdi’s muziek en Antonio Somma’s libretto. Al in de scène van Ulrica moest het door Sören Eckhoff uitstekend ingestudeerde koor deels achter de coulissen zingen om het regieconcept te verwezenlijken, waardoor er een gapend gat tussen muziek en bühne ontstond.
Ook de gehele tweede akte, die zich eigenlijk aan de rand van Boston afspeelt, verloor door de setting van de ‘hotellobby’ volledig zijn werking en geloofwaardigheid. Ronduit absurd was het hoe Amelia en Riccardo elkaar in dat bedrijf ontmoetten: voor het bed, terwijl Renato daar rustig lag te slapen. Vervolgens werd Renato wakker en trok de kamerjas van Riccardo aan, terwijl de in een nachthemd geklede Amelia toekeek. Het leek wel een pyjamaparty en werkte onbedoeld op de lachspieren.
Ook de finale – het gemaskerde bal – viel door vele ongeloofwaardigheden in het water. Het geheel ontbreken van maskers kon niet gecompenseerd worden door de inzet van extravagante baljurken in de stijl van de ‘Golden Twenties’ (kostuums: Gesine Völlm). Maar de regisseur leek dat niet veel uit te maken.
Het was betreurenswaardig, zeker omdat er op buitengewoon hoog niveau gemusiceerd werd. Als Riccardo liet de geweldige Piotr Beczala niets te wensen over. Zijn flexibele, zachte tenor overtuigde in alle registers, met precies de juiste balans tussen lyriek en drama. Beczala’s solide techniek en prachtige timbre maakten al zijn scènes als de gouverneur (in deze enscenering een zeer narcistische man) tot hoogtepunten.
Anja Harteros speelde een ’thuiswedstrijd’. Na Elisabetta en de beide Leonora’s voegde ze met Amelia een nieuwe Verdi-rol aan haar repertoire bij de Bayerische Staatsoper toe. Haar stem heeft duidelijk aan volheid en dramatiek gewonnen, waarbij haar donkere, warme timbre intact gebleven is. Met schitterende piano en legati en met stralende hoge noten gaf Harteros een meeslepend portret van een tussen liefde en plichtgevoel verscheurde vrouw. Haar grote aria in de tweede akte gaf ze met zo’n bedrukte intensiteit gestalte dat je de irriterende enscenering om haar heen even vergat.
Amelia’s man Renato was met de Roemeense bariton George Petean bezet. Ondanks zijn wat ruwe bariton zette hij van begin af aan markante vocale accenten. Vooral in de derde akte gaf hij de bedrogen vriend en echtgenoot ontroerend vorm. Zijn ‘Eri tu’ leidde tot groots gejubel.
De rol van de page Oscar werd gezongen door de jonge Russin Sofia Fomina. Een ware ontdekking. Haar kraakheldere sopraan met zekere coloraturen was goed voor een prachtige ballade en een evenzo mooi optreden in de derde akte, na de complotscène.
Okka van der Damerau gaf met haar grootse, duister gekleurde alt de partij van de waarzegster Ulrica zo veel kracht mee, dat je het betreurde dat Verdi dit personage maar één scène heeft gegeven.Een blijvende indruk maakten verder de beide samenzweerders Samuel en Tom, door Anatoli Sivko en Scott Conner ideaal bezet.
Het Bayerische Staatsorchester beleefde een weerzien met Zubin Mehta, voormalig Generalmusikdirektor in München. Bij zijn entree in de orkestbak kreeg Mehta een groot en lang applaus. Voorbarig was dat niet: de gerenommeerde dirigent – die met deze productie zijn eerste scenische Ballo in maschera leidde – zweepte de musici op tot grote prestaties.
Mehta liet alles horen wat je van een hoog aangeschreven operadirigent mag verwachten: spanning, sensualiteit, kleurenpracht, finesse… Daarbij droeg hij het zangersensemble op handen. Regelmatig kon je helemaal kopje-onder gaan in de klankpracht die uit de orkestbak tevoorschijn kwam. Geheel terecht ontving Mehta dan ook, samen met de zangers, een uitbundige ovatie.
Un ballo in maschera is tot en met juni nog verschillende malen te zien. Verder streamt Staatsoper.TV de voorstelling op 18 maart, waarna de stream een week lang nog on demand beschikbaar is. Zie voor meer informatie de website van de Bayerische Staatsoper.
2Reacties
Een (misschien overbodige) extra Weektip voor niet-Staatsoper.TV-
streamers: deze Ballo wordt door Arte uitgezonden op 18 maart 22:10.
Het is kennelijk een rage om opera’s in hotel lobby’s te situeren.Muzikaal een prachtige voorstelling.