Salzburger Otello: niet goed, niet slecht
De nieuwe Otello van de Osterfestspiele Salzburg liet me verbouwereerd achter. Waar had ik nu eigenlijk naar zitten kijken en luisteren? Het geheel had verbazingwekkend weinig impact, maar waar lag dat aan?
Het paasfestival in Salzburg had de Staatskapelle Dresden en dirigent Christian Thielemann ingevlogen om deze productie van muziek te voorzien. Normaliter lukt het dat orkest en die maestro zeker om het publiek mee te slepen en te ontroeren. Bij Otello sprong de vonk echter niet over. Misschien ligt Verdi Thielemann minder na aan het hart?
De enscenering was minimalistisch. Het decor was grotendeels gehuld in donker licht – passend bij het verhaal. Kleuren speelden een grote rol. De achtergrond lichtte soms rood, dan weer groen op. Zonder het programmaboekje erbij te lezen, werd de betekenis daarvan echter niet duidelijk.
Licht en schaduw is een hoofdthema in Verdi’s opera en ook in deze regie. Jago stond vooral in de schaduw, Desdemona in stralend wit licht. Projecties zorgden voor beweging op het toneel, maar wat precies werd uitgebeeld, dat bleef voor mij in het duister.
Wel duidelijk was de aanwezigheid van de zakdoek, het ‘corpus delicti’ dat de schijnbare ontrouw van Desdemona zou moeten bewijzen. Het ding zweefde licht als een veertje door de projecties heen en vermaande voortdurend om de aantijgingen niet te snel te geloven. Een engel met zwarte vleugels begeleidde verder de avond. Het bleek de engel des doods te zijn, maar ook die inval had tijd nodig om te landen.
Het koor, in prachtige kostuums gestoken door Christian Lacroix, liep niet altijd in de pas met de dirigent en kwam enigszins verward over bij het opkomen en afgaan. Regisseur Vincent Boussard gaf hen weinig aandacht.
Otello, vertolkt door José Cura, was een vermoeide held, zowel vocaal als theatraal. Dorothea Röschmanns Desdemona kwam pas in de vierde akte in topvorm. Carlos Álvarez overtuigde daarentegen van de eerste tot de laatste minuut. Hij was een demonische Jago, die over lijken ging en zijn snode plan zonder twijfelen, met koude zelfbeheersing en vastberadenheid uitvoerde. Hij deed een beetje denken aan Frank Underwood uit House of Cards. Sommige karakters sterven nooit uit…
Een echte ontdekking was Benjamin Bernheim als Cassio. Vocaal was hij fenomenaal en theatraal vulde hij zijn rol met glans in. Hij oogstte dan ook groot applaus. In april zingt Bernheim de tenorrol in Roméo et Juliette bij De Nationale Opera.
Welke indruk bleef me aan het einde bij? Ik weet het niet. Het was vlees noch vis. Niet goed, niet slecht, zeldzaam bloedeloos. Gedegen, maar geen topvoorstelling.
Zie voor meer informatie de website van de Osterfestspiele Salzburg.