Aalto herneemt Herheims Don Giovanni
Stefan Herheims enscenering van Don Giovanni voor het Aalto-Musiktheater in Essen wordt gerekend tot zijn grootste successen. Hij werd om deze productie door Opernwelt uitgeroepen tot regisseur van het jaar 2007. Het is dus een betrekkelijk oude productie, maar dat is in Essen niet ongebruikelijk. Zaterdag ging de voorstelling in reprise.
Het titelblad van het programmaboekje zet direct de toon met een uitspraak van Friedrich Nietzsche: “Das Christentum gab dem Eros Gift zu trinken – er starb zwar nicht daran, aber entartete zum Laster.”
Herheim houdt het christendom verantwoordelijk voor het in de ban doen van seksualiteit, waardoor een normale menselijke activiteit verworden is tot een zondig gebeuren dat maar liefst in het geniep moet plaatsvinden en waarover men niet spreekt. Om die reden wordt de kerk als instituut door hem in het beklaagdenbankje gezet. En dat gaat op een manier die Herheims producties kenmerkt: met een overdaad aan materiaal. Het lijkt erop dat hij elke associatie met een bepaalde situatie op het toneel wil uitbeelden en daarmee verliest zijn benadering al gauw aan kracht.
Een groot deel van de scènes speelt zich af in een kerk, compleet met levende beelden op sokkels en fraai uitgedost kerkelijk personeel. Er wordt een link gelegd tussen de figuur van Don Giovanni, die zich in geen enkel opzicht iets gelegen wil laten liggen aan menselijke beperkingen en als het ware naar een goddelijke status streeft, en Jezus als mens geworden god.
Herheim bedient zich van een aantal stijlfiguren die kenmerkend zijn voor het postdramatisch theater. Zo zien we Adam en Eva opkomen: zij geeft een slang aan Donna Anna, hij een appel aan Don Ottavio. Dat valt in de categorie ‘vervreemding’. Dat geldt ook voor het koppel Zerlina en Masetto, dat voortdurend gedubbeld op het toneel staat. Twee jonge figuranten spelen alles na wat twee bejaarden zingend uitvoeren, waarbij Zerlina achter een rollator sjokt en Masetto zich moeizaam voortbeweegt met behulp van een stok.
De categorie ‘slapstick’ is eveneens ruim vertegenwoordigd, met onder meer een biechthokje dat steevast als afwerkplek wordt gebruikt en beelden die van hun sokkel komen en zich ontpoppen als zanger.
Waar je als toeschouwer mee blijft zitten, is te vergelijken met een rechtszaak tegen de christelijke kerk, waarin de aanklager zich volstrekt niet bij de zaak weet te houden. De voorstelling is onderhoudend, maar overdreven rommelig. En het gedrag van Don Giovanni is voortdurend over the top. Het is moeilijk enige sympathie te hebben voor iemand die meer weg heeft van een monomane serieverkrachter dan van een verleidelijke seksmaniak die geen grenzen kent en er zelfs niet mee zit iemand uit de weg te ruimen die hem tot de orde roept.
Muzikaal viel de voorstelling ook enigszins tegen. Dirigent Michael Hofstetter wist met de Essener Philharmoniker niet het niveau te halen dat de trouwe bezoeker gewend is van Tomáš Netopil en diens voorganger Stefan Soltesz. De ouverture klonk nogal rommelig en de interactie met de zangers liet met name voor de pauze weleens te wensen over. Daarbij liet de dirigent het orkest nogal luid spelen, waardoor met name Anna en Elvira onvoldoende de mogelijkheid kregen wat volume terug te nemen.
Heiko Trinsinger vertolkte de titelrol. Toevallig zag ik hem kortgeleden in Der Vampyr in Berlijn, waarin hij eveneens de rol van ‘homme fatale’ vertolkte. Hij heeft de stem en het postuur voor deze rol en wist de voorstelling volledig naar zich toe te trekken. Naast hem maakte de Leporello van Almas Svilpa een wat fletse indruk.
Michael Smallwood gaf een mooie invulling aan de rol van Don Ottavio. Hij heeft een mooi timbre en was de meest welluidende van het hele stel. Zijn kleine postuur benadrukte in vergelijking met de wat forse Donna Anna de gedachte dat hij niet veel meer was dan een gelegenheidsverloofde die aan het lijntje werd gehouden.
Karl Martin Ludvik gaf gestalte aan Masetto; adequaat, maar verder onopvallend. Karin Strobos stond aangekondigd als Zerlina, maar bleek te zijn vervangen door Christina Clark, één van mijn favorieten bij het Aalto. Ze wist werkelijk alles uit haar rol te halen, strompelend achter haar rollator, maar in haar gedrag de jonge meid die zich een avontuurtje met die vrouwenverslinder niet wil laten ontgaan.
Jessica Muirhead was een prachtige Donna Anna, zij het met de kanttekening die hierboven werd gemaakt. Met name haar ‘Non mi dir, bell’idol mio’ was een echte showstopper, die luid werd bejubeld.
Judith van Wanroij had als Donna Elvira toch wel wat problemen met de orkestbegeleiding. Met name voor de pauze vond ik haar nogal ongenuanceerd, maar gaandeweg werd het beter. Ook hier eind goed al goed, met een fenomenaal gezongen ‘Mi tradi’.
De voornaamste reden dat ik naar Essen was afgereisd, was om mijzelf wat meer vertrouwd te maken met het werk van Stefan Herheim, zeker nu zijn Pique Dame bij De Nationale Opera voor de deur staat.
Vorig jaar bezocht ik zijn Rosenkavalier in Stuttgart, waarvoor hij eveneens de titel ‘regisseur van het jaar’ opstreek. Ook daar een veelheid aan materiaal en een gebrek aan focus, wat eerder verwarrend werkt dan bijdraagt aan de kwaliteit van de beleving van de toeschouwer. Dat gevoel had ik overigens ook bij zijn Parsifal in Bayreuth. Maar afgaande op Herheims meer recente werk, met name zijn Meistersinger, zie ik de komende Pique Dame met een gematigd optimisme tegemoet.
Herheims Don Giovanni is nog te zien op 13 en 28 mei. Zie voor meer informatie de website van het Aalto-Musiktheater.
1 Reactie
Vrees dat het de laatste voorstellingen van deze productie kunnen zijn. De zaalbezetting is morgen uiterst laag. Over twee weken iets beter.
Voor een paar tientjes kun je in Essen fantastisch opera beleven! En het is eigenlijk vlakbij.