Excentrieke Entführung in Zürich
Elektronische muziek in plaats van gesproken dialogen: bij het Opernhaus Zürich speelt regisseur David Hermann met de kenmerken van het Singspiel. Hij presenteert een zeer eigenzinnige maar goed functionerende interpretatie van Mozarts Entführung aus dem Serail. Muzikaal is de avond helaas minder fonkelend.
Toen Mozart aan zijn eerste Weense Singspiel werkte, stelde hij in een brief aan zijn vader het klassieke uitgangspunt van Metastasio op de kop en leidde een dramaturgische revolutie in de operageschiedenis in, waarin de poëtische tekst een ondergeschikte rol kreeg tegenover de muziek. Prima la musica, poi le parole. In Mozarts woorden: “Beÿ einer opera muß schlechterdings die Poesie der Musick gehorsame Tochter seÿn.”
Minder revolutionair luidt het uitgangspunt waarmee David Hermann de nieuwe productie van Die Entführung aus dem Serail bij het Opernhaus Zürich gemaakt lijkt te hebben: prima la regia, poi la musica, en in de laatste plaats – als het iemand nog interesseert – il canto, de zang.
Psychologiserende, vervreemdende ensceneringen zijn, zoals bekend, niet ieders ding. Soms verbaas je je erover wat voor verwrongen concepten bij grote operahuizen gerealiseerd worden, en dat daar zelfs een betalend, vrijwillig publiek naartoe gaat. Hermanns Il turco in Italia in Amsterdam is daar een voorbeeld van.
Mijn aandacht richt ik doorgaans dan ook niet op het regieconcept. In deze Zürcher productie was er echter, zo moet ik tot mijn spijt toegeven, weinig te beleven buiten de levendige en grappige regie en de innovatieve inzichten van David Hermann. De muziek was hier de ‘gehoorzame dochter van de regie’.
Het eerste inzicht van Hermann: een Singspiel kan ook zonder dialogen. De zelden grappige pogingen tot gesproken theater, uitgevoerd door operazangers voor wie Duits vaak een vreemde taal is, liet Hermann volledig achterwege. In plaats daarvan klonk er backstage een zacht brommen van elektronische muziek – een spookachtige buzz, zoals in horrorfilms – die de verschillende zangnummers met elkaar verbond.
Het tweede inzicht: zonder dialogen kun je veel meer kanten op met een Singspiel! In het middelpunt van het verhaal stelde Hermann de jaloezie van Belmonte, die denkt dat Konstanze wellicht met Bassa Selim heeft geslapen. Hermann maakte van Belmonte een regelrechte paranoïcus, die door zijn waan zijn relatie kapotmaakt. Gevangen is hij dus niet in Serail, maar in zijn eigen obsessies.
Het derde inzicht: als je de dramaturgische beweegredenen van de protagonisten verandert, krijgen de aria’s onvermoede betekenissen. Zo moest Konstanze haar “Martern aller Arten” doorstaan om te bewijzen dat ze onschuldig en trouw was, terwijl de van jaloezie razende Belmonte met de dronken Osmin in bed dook om in een ogenblik van exotische homo-erotiek afleiding te zoeken van zijn liefdesproblemen.
Het bijzondere was dat de uitvoering volledig klopte, nergens forceerde en zeer onderhoudend en spannend overkwam. Een regievoltreffer voor het Opernhaus Zürich.
Beluisterenswaardig was de voorstelling minder. Nadat de monarch van Perm met zijn fulminante Macbeth de Opernwelt-bekroning van dirigent van het jaar had binnengehaald, wachtte Zürich gespannen op de terugkeer van Teodor Currentzis op de bok voor het Zürcher orkest La Scintilla. Maar vanwege gezondheidsredenen moest hij, kort na de voltooiing van zijn Da Ponte-trilogie, afzeggen. Zijn assistent en klavecinist in de Don Giovanni-opname, de jonge en sympathieke Russische barokspecialist Maxim Emelyanychev, trad in zijn plaats aan.
De vonk sprong onder Emelyanychevs leiding niet werkelijk over. Afgezien van de onwennige klank van de historische instrumenten waren de tempi, de balans onder de solisten en het samenspel tussen orkest en zangers niet minder excentriek en onorthodox dan het regieconcept. Met een resultaat waar weinig plezier aan te beleven viel.
Ook de vijf stemmen bloeiden niet werkelijk op. Pavol Breslik overtuigde theatraal meer als vocaal. Hij verliet aan het einde van de avond de bühne, waar hij vrijwel zonder onderbrekingen had gestaan, zonder één enkel vocaal glansmoment voor zijn Belmonte gecreëerd te hebben.
De mooi gerijpte stem van Olga Peretyatko mag zich zeker aan de partij van Konstanze wagen. Ondanks een paar intonatieproblemen en de veeleisende coloraturen produceerde ze een paar fraaie, stabiele frases. Haar timbre excelleert vooral in het middenregister, waardoor ze een werkelijk intieme interpretatie van ‘Traurigkeit ward mir zum Lose’ gaf. Iets wat maar weinig echte coloratuursopranen voor elkaar krijgen.
Claire de Sévigné was een jonge en mooie Blondchen en had al haar noten paraat. Michael Laurenz forceerde als Pedrillo enigszins en bleef verre van de Mozart-stijl, maar Nahuel De Pierro was zijn Osmin op indrukwekkende wijze meester. Naar mijn mening leverde hij de beste zangprestatie van de avond. Volledig stijlgetrouw en conventioneel, maar juist daarom prijzenswaardig.
Na de haperingen tijdens deze première zal de muzikale kant van de productie zich nog wel verbeteren, met hopelijk een paar volop overtuigende voorstellingen in het verschiet. Dan loont het zich zeker om de productie te bezoeken.
Zie voor meer informatie de website van het Opernhaus Zürich.
1 Reactie
Aanbevolen literatuur: “Zorgboek Schizofrenie” van E.H. Coene.