Geslaagde nieuwe Lohengrin in Essen
Na lange tijd komt het Aalto-Musiktheater in Essen met een nieuwe productie van Lohengrin. De enscenering is in handen van Tatjana Gürbaca, kortgeleden nog in Antwerpen voor Der fliegende Holländer. Afgelopen zondag was de première. Na afloop was er veel bijval en een enkele boeroeper.
Tatjana Gürbaca is een uitgesproken exponent van het regietheater – de klassieke, niet de postmoderne variant. Als personages met elkaar in gesprek zijn of ruzie maken, kijken ze elkaar aan of gaan ze elkaar letterlijk te lijf. Zo ook in deze Lohengrin, waarin de conflicten voor het oprapen liggen. Gürbaca volgt in haar productie vrij nauwkeurig het libretto, maar laat ruimte voor persoonlijke accenten.
Brabant wordt getoond als een schimmig kanton in een westelijke uithoek van het Duitse rijk, waar men vermoedelijk nog nooit van het bestaan van Hongaren heeft gehoord. De Brabanders vertonen kenmerken van een gemeenschap in existentiële nood. Zo er al sprake is geweest van een groots verleden, dan nog staat alles er nu beroerd voor.
De hertog is dood en zijn opvolging is in zwaar weer beland nu pleegvader Telramund heeft afgezien van Elsa’s hand, omdat hij haar ervan verdenkt haar broertje te hebben vermoord. Niemand is hier in staat een uitweg te bieden, het wachten is op een ‘propheta’, een charismatisch leider die het volk een nieuwe toekomst kan geven.
Charisma is niet per se afhankelijk van een goed uiterlijk. Een Führer mag er best uitzien als een verzekeringsagent, zolang hij maar overkomt als de nieuwe held die alles ten goede kan keren. Het gaat erom wat men in hem ziet en bepaalde attributen kunnen hier behulpzaam zijn. Gürbaca maakt dat duidelijk door Lohengrin op te voeren als een wat onopvallende burgerman met een hoedje, en mét een zwaan. Zijn toverachtige aankomst creëert onmiddellijk verwachtingen. Hij kan (voorlopig) geen kwaad doen bij de Brabanders.
Hoe makkelijk de publieke opinie kan omslaan, wordt getoond door de steeds wisselende voorkeuren van het volk uit te vergroten. Aanvankelijk staat men aan de kant van Telramund. Als Elsa opkomt, heeft ze een wit laken over haar kleren met in bloedrode letters ‘Hexe’ en ‘Mörderin’ daarop gekalkt. Ze wordt bespot en er wordt aan haar getrokken. Maar zodra Lohengrin het godsgericht in haar voordeel heeft beslecht, slaat dit volledig om in tomeloze bewondering. Elsa wordt bejubeld als de nieuwe ster, de vrouw van de nieuwe heerser. Telramund wordt afgedankt, zowel door de koning als door het volk.
Elke keer als de handeling dit toelaat, wordt deze wisseling getoond, alsof degene die het laatst aan het woord is geweest automatisch het gelijk aan zijn zijde heeft. Ook Lohengrin is hier niet immuun voor. Als hij in de derde akte komt vertellen dat hij weer moet vertrekken, keren de Brabanders zich onmiddellijk tegen hem. Maar zodra hij duidelijk heeft gemaakt dat Elsa hiervoor verantwoordelijk is, keert alles en iedereen zich tegen haar en is ze qua populariteit weer terug bij af.
Uitgespeeld conflict
Een hoogtepunt in de personenregie is de scène die volgt op de bruidsmuziek aan het begin van de derde akte. Lohengrin en Elsa zijn voor het eerst alleen, maar hij blijkt zijn zwaan meegebracht te hebben. Dat wekt irritatie bij Elsa, vooral omdat het haar onzeker maakt. Ze begint hem te bevragen over zijn naam en afkomst, tegen de belofte in. Lohengrin vindt dat ze quitte staan. Hij heeft haar immers blindelings vertrouwd toen alles erop wees dat zij haar broertje had vermoord. Nu is het haar beurt om hém blindelings te vertrouwen.
Uiteraard werkt dat niet, omdat van echte gelijkwaardigheid geen sprake is. Zij verkeerde in doodsnood en had waarschijnlijk alles willen beloven om haar hachje te redden. Elsa probeert Lohengrin te verleiden, aanvankelijk subtiel, maar later steeds openlijker, totdat ze hem letterlijk begint uit te kleden. Als dat niet werkt, wordt ze boos, slaat hem met een kussen en gooit haar schoenen naar zijn hoofd. Hier geen bestudeerde afstandelijkheid, maar een uitgespeeld conflict.
Het toneelbeeld oogde aanvankelijk wat merkwaardig: wigvormig van boven, aflopend via heel grote treden. Het werd echter duidelijk dat het speelvlak bewust heel klein was gehouden om de bekrompenheid van de Brabantse samenleving te suggereren. Als in de tweede akte de ruimte rondom dit decor wordt geopend, gaat het volk nieuwsgierig kijken wat er daarbuiten te zien is. Het deed me denken aan het einde van de film Pleasantville, als de personages in een jarenvijftig-sitcom zich ervan bewust worden dat de wereld groter is dan hun filmset.
Door de geringe ruimte stonden de spelers voortdurend dicht opeengepakt. Dat maakte het mogelijk om de kleine jongen die de zwaan speelde al crowdsurfend van bovenaf naar het voortoneel te brengen, waar Lohengrin hem opwachtte.
Geslaagd roldebuut
Daniel Johansson bleek een uitstekende Lohengrin, met voldoende reserves om de derde akte tot een hoogtepunt te maken. Hoewel zijn stem hier en daar een klein beetje oversloeg, was duidelijk dat hij de rol goed aankon.
De Telramund van Heiko Trinsinger stond als een huis, al zong hij wel veel met een stentorstem. Deze Telramund was allesbehalve een watje dat zich liet manipuleren door zijn vrouw, maar een zelfstandig personage dat voor zijn eigen belang ging.
Van de twee vrouwen stal Jessica Muirhead als Elsa de show. Ze heeft een prachtige heldere stem, zeker in alle registers en met een timbre dat onwillekeurig aan Gundula Janowitz doet denken. Ook haar acteerwerk was prima verzorgd.
Op dat punt kon Katrin Kapplusch zeker met haar wedijveren, maar qua zang was haar Ortrud toch de mindere van de twee kompanen. Zodra Kapplusch in de hoogte moest forceren, produceerde ze minder prettige uithalen, op het lelijke af. Nu is Ortrud geen prettig personage, dus wellicht past daar een zekere ruwheid bij, zoals ook Lady Macbeth door Verdi geacht werd niet al te mooi te zingen.
In de kleinere rollen zette Almas Svilpa een onopvallende koning Heinrich neer. Ik had meer van hem verwacht. Martijn Cornet debuteerde als Heerrufer, zijn eerste Wagner-rol. Cornets zang was goed verzorgd, maar de regie gaf hem weinig ruimte om zich te profileren. Als Heerrufer moet je eigenlijk een vrij veld hebben en dat was in de opeengepakte massa hier niet mogelijk. Niettemin een geslaagd roldebuut.
De regie en de zang van het koor waren tot in de puntjes verzorgd. Tomáš Netopil gaf als volleerd Wagner-dirigent leiding aan de goed spelende Essener Philharmoniker, waarin met name het uitstekende werk van de koperblazers vermeld mag worden. Met Netopil heeft Essen ook voor dit repertoire een waardige opvolger van Stefan Soltesz in huis.
Alles bijeen een geslaagde Lohengrin, die zonder twijfel nog lang op het repertoire van het Aalto-Musiktheater zal staan.
Lohengrin is tot en met 11 januari nog zeven keer te zien. In maart en april volgen nog twee voorstellingen. Zie voor meer informatie de website van het Aalto-Musiktheater.