BuitenlandOperarecensie

Brecht en Weill met een grote operasound

Brecht/Weill-expert Sebastian Baumgarten biedt bij het Opernhaus Zürich een beziens- en beluisterenswaardige reis naar Mahagonny. Grote namen als Karita Mattila en Annette Dasch sieren het affiche, maar de kracht van de avond schuilt in de pakkende, volle operasound onder Fabio Luisi en de speelse enscenering.

Scène uit Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny bij het Opernhaus Zürich. (© T + T Fotografie – Tanja Dorendorf)

Brecht en Weill kreeg hij met de paplepel ingegoten. De Oost-Berlijner Sebastian Baumgarten kan bouwen op een imposante familietraditie in theater en opera. Zijn moeder was een zangeres en toen hij eind jaren zeventig achter de Berlijnse Muur ter wereld kwam, was zijn grootvader intendant van de Staatsoper Unter den Linden. Hij groeide op te midden van de cultuurpolitiek van de DDR. De val van de Muur maakte hij als twintiger mee. Nu woont hij in het herenigde Berlijn en leidt hij de afdeling regie aan de Theaterakademie August Everding in München.

Met zo’n achtergrond is Sebastian Baumgarten voorbestemd voor maatschappijkritisch theater. Sommige operaliefhebbers reageren wellicht wat allergisch op zijn naam – en niet onbegrijpelijk. Zijn ensceneringen gaan vaak met speelse vrijheid in tegen de ‘spelregels’ van de gevestigde operascene en laten graag een moeilijk te verteren deconstructivisme zien. Maar in een productie als deze Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny komt zijn begenadigde talent heel goed uit de verf.

Kitscherig bont, waanzinnig dynamisch, surrealistisch en toch zo echt: wat op het toneel te zien is, slaat de spijker op de kop en overstijgt de realiteit van de kapitalistische misère, zoals we die in zo veel hoeken van de wereld zien. Het ongelofelijk levendige regieteam rondom Baumgarten laat een plastic stad zien (decor van Barbara Ehnes), bewoond door conventionele, smakeloos geklede mensen (kostuums door Joki Tewes en Jana Findeklee), die zich overdreven zelfingenomen gedragen.

Rondom een kleinburgerlijk zwembad scheppen video’s (van Chris Kondek), ledwanden, plastic decorstukken en licht (Elfried Roller) een atmosfeer van nagemaakte, inhoudsloze en vooral onmenselijke gelukzaligheid. In deze kunstmatige geldstad bewegen de tijdelijke bewoners zich de gehele voorstelling in een ononderbroken tempo voort, als door de muziek opgezweept (choreografie: Kinsun Chan). Als toeschouwer word je helemaal meegesleept door de energie op het toneel en in de orkestbak.

Annette Dasch in Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny bij het Opernhaus Zürich. (© T + T Fotografie – Tanja Dorendorf)

Het is verrassend met hoeveel intelligentie de Generalmusikdirektor van Zürich, Fabio Luisi, de avond leidt. Scrupuleus elegant, rijk aan contrasten, fascinerend goed in balans. Hij blijft ver van de gebruikelijke cabaretsound, maar brengt de rijkdom van de partituur naar voren met de maat van een grote opera. Een uitmuntende vorm van muzikale decadentie, die je niet elke dag hoort.

Allesbehalve alledaags is ook de zangerscast. Grote namen komen naar Mahagonny. Niemand minder dan Karita Mattila, op het toppunt van haar 35-jarige mondiale carrière, debuteert in Zürich als de weduwe Begbick. In haar roze Arizona Lady-outfit neemt de Finse ster scenisch, en in iets mindere mate vocaal, de hoofdrol in. Ook op de momenten dat ze niet of amper zingt, heeft ze een onmisbaar sterrenaura, waarmee ze alle aandacht trekt.

Naast haar staan Michael Laurenz als Willy en de zowel theatraal als vocaal magnetische Christopher Purves als Dreieinigkeitsmoses. Zij vormen twee prachtige vocale ‘zuilen’, die het bandietentrio dragen.

Na wat moeilijkheden in het eerste deel toont Christopher Ventris in het tweede deel van de voorstelling het Wagner-rijpe formaat van zijn stem en zijn indrukwekkende interpretatie van de protagonist Paul Ackermann.

Vocaal moeilijk te waarderen is daarentegen de Jenny Hill van Annette Dasch, die net als haar oudere stemvakcollega in deze rol debuteert. Hoe onbevangen en aantrekkelijk haar acterende en dansende talent ook is, haar vocale capaciteiten – mijns inziens altijd al overschat in de pers – kunnen daar niet aan tippen. Haar zang klinkt geforceerd, schril en onmuzikaal.

Pure vreugde brengen de beter gefocuste stemmen van de overige mannen en het zoals altijd onberispelijke, compacte huiskoor. Al met al absoluut een geslaagde openingsavond van deze ingenieuze nieuwe enscenering.

Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny is nog tot en met 24 november te zien. Zie voor meer informatie de website van het Opernhaus Zürich.

Vorig artikel

DNO's Florentijnse double bill groot succes

Volgend artikel

Theater an der Wien brengt Ring als trilogie

De auteur

Alessandro Anghinoni

Alessandro Anghinoni