Satire Sjostakovitsj mislukt volledig bij MiR
“Tscherjómuschki, wie wúnderbar, das Faulbeerbäumchen blüht”, zingt een koor van fabrieksarbeiders, gestoken in oranje werkkleding. We kijken naar de operette Moskau, Tscherjomuschki van Dimitri Sjostakovitsj in het Musiktheater im Revier (MiR). Het beeld is ver verwijderd van de inhoud van dit werkje, een sociale satire rond een flatgebouw.
Een ‘Faulbeerbaum’ is een ‘Gewone vogelkers’ en in deze operette uit 1958 de naam die gegeven wordt aan een nieuwe slaapstad bij Moskou. Het verhaal gaat over woningnood, geïllustreerd aan de hand van een getrouwd stel dat elkaar elke dag even ontmoet in een museum in afwachting van een eigen huis en een gezin dat plotseling dakloos wordt als hun huis instort. Verder is het dringen om een plek in een nieuw opgeleverd flatgebouw en is er een beheerder die corrupt is en de sleutel niet wil afgeven.
De operette werd geschreven kort na het intreden van de ‘dooi’ tijdens de beginjaren van het bewind van Chroesjtsjov, toen milde kritiek op het regime mogelijk leek. De nieuwe leider nam het oplossen van de heersende woningnood krachtig ter hand en overal, van Chisinau in Moldavië tot Vladivostok in Siberië, verschenen eenvormige woonblokken, nog steeds Chroesjtsjovska’s genoemd. Sjostakovitsj’ operette is een milde sociale satire rond dit woningnoodprobleem en de dromen en verwachtingen van de mensen voor wie de nieuwe appartementen bedoeld waren.
In zijn oneindige wijsheid heeft regisseur Dominique Horwitz, in het dagelijks leven zanger en acteur, besloten dat dit verhaal het perceptievermogen van het hedendaagse publiek te boven gaat. Een sociale satire over toestanden in Moskou eind jaren vijftig is onbegrijpelijk geworden, meent hij. Met dezelfde argumentatie zou je kunnen stellen dat West Side Story een geheel ander verhaal moet krijgen. De muziek is oké, maar wat moet je nu met twee rivaliserende bendes die samen een dansavondje bezoeken in een gymnastieklokaal om de hoek?
Horwitz negeert het verhaal en vervangt dit door een pastiche van onbegrijpelijke scènes die een orwelliaanse sfeer moeten oproepen. Althans, zo lijkt het. Vanuit een kelderruimte komt een groep mannen en vrouwen op in ondergoed. Elk krijgt een pilletje om de arbeidsvreugde in te brengen en steekt zich in oranje werkkleding. Een schmierende voice-over propageert op luide toon het belang van collectiviteit, arbeidsvreugde en stabiliteit.
Na afloop van de werkdag verzamelt de groep zich weer in de kelder, krijgt een ontspanningspilletje en houdt elkaar bezig met het opvoeren van een middeleeuwse verkleedpartij. Ook worden door verschillende koppels liedjes ten gehore gebracht. Zang en dans sprongen er tijdens dit onderdeel uit, alsof het ensemble van MiR erop gebrand was tenminste nog iets van de op zich vrij zwakke operette overeind te houden.
Bovengronds verkracht het heersende kader een vrouw die eigenlijk tot de ‘onderwereld’ behoort, vermoedelijk om haar op haar plaats te zetten – wie zal het zeggen. In deze algehele wansmaak valt het nauwelijks uit de toon. Wat mij betreft mag Horwitz nooit meer iets regisseren, althans niet in dit universum.
De muziek van dit werkje eclectisch noemen is een eufemisme. Het is een aaneenschakeling van flarden authentieke Sjostakovitsj – met die karakteristieke uithalen van de trombones en een hoop hoempa die doet denken aan de politiemannen uit Lady Macbeth – en verder veel schmalz, een vermoeden van Mariachi dat onmiddellijk overgaat in een Tsjaikovski-citaat enzovoort. De tekst van de liedjes is grotendeels ongewijzigd gebleven, waardoor de toeschouwer nog een klein beetje meekrijgt van de oorspronkelijke opzet.
Uiteraard is het onmogelijk om vast te stellen wie nu eigenlijk welke rol vertolkt, aangezien de rollen geen betekenis meer hebben. Enkele zangers wisten zich aan hun omgeving te ontworstelen en een redelijk nummer ten beste te geven. Het koor als geheel zong bij vlagen heel behoorlijk en het orkest onder leiding van Stefan Malzew probeerde er het beste van te maken.
Al met al een volledige mislukking, en dat is jammer. Het had heel aardig kunnen zijn: van het verhaaltje is best iets leuks te maken en het fenomeen woningnood is probleemloos in het huidige tijdsgewricht te plaatsen. Helemaal naar Gelsenkirchen en weer terug naar Rotterdam, zonde van de tijd en de moeite. Overigens staat dat op zichzelf: normaal gesproken levert men in het MiR gedegen vakwerk. Een enkele misser moet het theater dus maar vergeven worden.
Moskou, Tscherjomuschki is nog tot en met 31 mei te zien. Zie voor meer informatie de website van het Musiktheater im Revier.
1 Reactie
Eeuwig zonde dat zo’n prutser de gelegenheid heeft gekregen om dit fantastische werk om zeep te helpen.