AchtergrondBuitenlandInterviews

Meneka Senn: op avontuur met Monteverdi

Dankzij Monteverdi, die ruim vierhonderd jaar geleden zijn opera L’Orfeo componeerde, kom je nog eens ergens. Sopraan Meneka Senn belandde door haar liefde voor de muziek in Pilsen, Tsjechië. Ze trof er een mooi operahuis, een inspirerende regisseur en kreeg en passant de kans om te zingen in het historische Markgräfliche Opernhaus in Bayreuth.

Meneka Senn als La Musica in L’Orfeo. (© Martina Root / J.K. Tyl-Theater Pilsen).

Meneka Senn is net terug in Nederland na een intensieve periode in Tsjechië. Ze repeteerde er voor de opera L’Orfeo van Monteverdi onder regie van Tomáš Pilař. Begin juni was de première in het J.K. Tyl-Theater in Pilsen en na een korte serie voorstellingen verhuisde de productie naar Bayreuth. Meneka zingt, alternerend met een collega-sopraan, de rollen van La Musica en Euridice in de opera die wel als het begin van de canon van het genre wordt beschouwd. Er zijn nog tot december 2018 voorstellingen.

Tsjechië, en vooral de hoofdstad Praag, is geen onbekend terrein voor Meneka Senn. Ze kent de stad goed, bezoekt er regelmatig een goede vriendin en volgt de ontwikkelingen in het land. Op die manier ontdekte ze de mogelijkheid om te auditeren in Pilsen, een stad in de provincie, 90 kilometer ten westen van Praag, met een compleet stadstheater, dat stad en regio bedient met toneel, ballet en opera.

Een jaar geleden auditeerde Meneka bij het operahuis. Hoewel een bericht daarna lang uitbleef, was ze zelf enthousiast over de auditie. “Ik ken de muziek van Monteverdi al vanuit mijn jeugd. Als 13-jarige was ik figurante in de producties van Pierre Audi bij De Nationale Opera. Dat is ook de reden dat ik ben gaan zingen”, vertelt de sopraan. “Vaak is een productie van L’Orfeo kleinschalig, met niet veel meer dan klavecimbelbegeleiding. Hier kreeg ik de kans om met een orkest de complete opera te doen.”

“Ik kreeg zeven minuten, zoals vaak bij een auditie”, vertelt Meneka. “Het leuke was dat die auditie niet in een studio, maar in het theater zelf plaatsvond. Toen ik daar stond, realiseerde ik me: dit is de bühne waar ik straks misschien zal staan. Ik keek de zaal in en zag een echt, klassiek theater, zoals we dat in Nederland niet veel meer hebben, met het rode pluche van de stoelen. Het voelde goed en ik bedacht: hoe het verder ook zal gaan, ik ben blij dat ik op dit podium heb gestaan.”

Haar intuïtie zei dat ze een goede indruk had gemaakt en met regisseur Tomáš Pilař, tevens directeur van de opera, was er een klik. “Soms voel je – al is er een grote afstand – de energie. Daar heb ik een grote gevoeligheid voor. Ik dacht: met die man wil ik werken, ik ga alles uit de kast trekken. Tomáš vertelde me later dat hij hetzelfde ervoer. We hadden beiden het idee: wow, dit gaat werken!”

Pas twee maanden later kwam er bericht uit Pilsen. “De regisseur mailde me met de boodschap dat hij me graag de rol wilde geven, maar hij leek ervan uit te gaan dat ik niet wilde. Ze denken in Tsjechië al snel dat zangers uit het buitenland duur en veeleisend zijn. Het leek daarmee een gesloten boek, maar ik wilde heel graag. De kans om deze rol te zingen was uniek.”

“Het kostte eerlijk gezegd tonnen energie”

De op Sri Lanka geboren, Nederlandse Meneka Senn in de cast van een Tsjechische productie: dat was even wennen. Voor de mensen daar én voor de zangeres, die hard wilde werken aan haar rol, maar ook moest omgaan met een taal die ze niet erg beheerste en de praktische problemen die dat gaf.

Ze vertelt lachend wat ze als eerste leerde: “Mijn eerste zin was: ‘Zit hier geen dierlijk vet in?’ Ik ben veganist en had die formulering vaak nodig. Bij de repetities heb ik goed geluisterd en zinnetjes opgepikt. In de partituur schreef ik alle woorden die vaak werden gebruikt en me dus belangrijk leken. Die kon ik later opzoeken. Het kostte eerlijk gezegd tonnen energie.”

Meneka Senn in haar Musica-jurk, ontworpen door Aleš Valášek. (© J.K. Tyl-Theater Pilsen)

Wie de website van het J.K. Tyl-Theater bezoekt, ziet vooral Tsjechische namen. Heel veel ervaring met gasten uit het buitenland was er niet, merkte Meneka. “Ik heb in de VS en in Duitsland gestudeerd, dus ik ben wel wat gewend. Maar in Tsjechië speelt toch iets van oost en west; het idee dat alles uit het Westen beter is en dat Tsjechië een arm land is. Als Nederlandse ben ik direct, ik zeg snel waar het op staat, en dat is lastig. Ze zijn erg bang dat ze je beledigen en doen heel voorzichtig. Iets té voorzichtig, vond ik, en dat hoeft niet. Ik ben géén diva, haha!”

De repetitietijd vloog om, de energie van regisseur Tomáš Pilař leek onbegrensd. Zijn manier van werken en doen deed Meneka denken aan die van regisseur Peter Sellars, met wie ze in Amsterdam te maken had. “Tomáš – nog maar 29 en al vier jaar operadirecteur – krijgt alles voor elkaar. Het was al heel lang zijn droom om L’Orfeo in het Markgräfliche Opernhaus in Bayreuth te brengen. Het lukte hem: we zijn er voor drie voorstellingen tijdens het Musica Bayreuth-festival met de bus naartoe gereisd.”

“Ik zag de harpiste van het orkest schrikken”

Nog veel ouder dan het Festpielhaus dat Richard Wagner in Bayreuth bouwde, is het Markgräfliche Opernhaus. Het uit 1750 stammende theater is in originele Italiaanse barokstijl gebouwd en heeft sinds 2012 het predicaat cultureel erfgoed van Unesco. In dat jaar begon een uitgebreide renovatie, die niet de geplande 2 miljoen, maar uiteindelijk bijna 30 miljoen zou kosten. In april dit jaar werd het theater weer in gebruik genomen, met onder meer een openingsgala waar Eva-Maria Westbroek Wagners Wesendock-Lieder zong.

Selfie met regisseur Tomáš Pilař in het Markgräfliche Opernhaus.

Meneka was dus officieel de tweede Nederlandse zangeres op het podium van het gerenoveerde theater, een paar straten verwijderd van Haus Wahnfried. Het was er vooral koud, zo vat de sopraan haar eerste indruk samen. “We kwamen binnen en ik zag de harpiste van het orkest schrikken. Instrumenten als het hare zijn erg fragiel en gevoelig voor temperatuurverschillen. Maar meteen daarna realiseerden we ons: dit is een iconisch, uniek theater en wij staan daar met onze opera. Na de eerste repetitie zat ik met Tomáš op het podium. We zeiden tegen elkaar: we zitten hier en doen of dat heel gewoon is, maar dat is het natuurlijk niet. En toen hebben we een selfie gemaakt.”

Maar er moest gewerkt worden. “Je kunt niet blijven hangen in dat gevoel, maar je mag het ook niet helemaal vergeten. Het geeft energie voor de voorstellingen”, zegt Meneka. “De zaal klonk ongelofelijk goed, het is een hoge ruimte maar overal komen de pianississimo’s volledig aan.”

“De verwachtingen van ‘die buitenlandse’ waren behoorlijk hoog”

Publiek en pers waren enthousiast over de voorstelling, die in het najaar nog enkele malen te zien zal in het theater in Pilsen. Voor Meneka Senn is er de komende weken nog veel te doen. Ze gaat in juli met het Utrechts Studenten Koor en Orkest op tournee naar Salzburg, Praag en Leipzig met de Hohe Messe van Bach. En met Bold Opera on the Move (B.O.O.M.), waarvan ze medeoprichter en lid van het artistieke team is, houdt ze zich bezig met de externe relaties. Daarna heeft ze vakantie in een ver, ver land, en daar is ze dan erg aan toe.

“Ik heb me een jaar intensief beziggehouden met de rol en de productie. De ervaring in Tsjechië heeft er best ingehakt. Ik voelde dat de verwachtingen van ‘die buitenlandse’ behoorlijk hoog waren. Half augustus zeg ik voor een aantal weken: ik ben weg, ciao ciao. Even opladen.”

Meer informatie vindt u op de website van het J.K. Tyl-Theater en op de persoonlijke website van Meneka Senn.

Vorig artikel

Vooruitblik: Glyndebourne Festival 2018

Volgend artikel

Opera in de media: week 25 van 2018

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.