BuitenlandOperarecensie

Nieuwe opera Schreier is fraai totaaltheater

De Deutsche Oper am Rhein in Düsseldorf brengt een nieuwe opera van Anno Schreier met de intrigerende titel Schade, dass sie eine Hure war. Het is het verhaal van de tweeling Giovanni en Annabella, naar een toneelstuk van John Ford uit 1633. De giftige vliegenzwam voorspelde niet veel goeds.

Annabella (Lavinia Dames) en Giovanni (Jussi Myllys) spelen de hoofdrol in Schade, dass sie eine Hure war. (© Hans Jörg Michel)

Het scandaleuze ‘Tis Pitty She’s a Whore baarde bij verschijnen veel opzien, zelfs in een tijd dat men met de nodige scènes uit Shakespeares werk al wel het één en ander te verwerken had gekregen. Het stuk verdween snel van het toneel, om er pas na eeuwen weer terug te keren, onder meer in Visconti’s verfilming uit 1961, Dommage qu’elle soit une putain.

Kerstin Maria Pöhler schreef op basis van Fords stuk het libretto voor deze zesde opera van componist Anno Schreier (1979). Het werk beleefde op 16 februari zijn wereldpremière in Düsseldorf en werd goed ontvangen. David Hermann, vaste gast in het huis, nam de enscenering voor zijn rekening en Jo Schramm en Michaela Barth waren verantwoordelijk voor respectievelijk de decors en de kostuums. Een kleurrijk geheel.

Het werk van Schreier te beschrijven als eclectisch is een eufemisme. De man produceert een potpourri die prettig in het gehoor ligt en je voortdurend de oren doet spitsen in de veronderstelling iets herkend te hebben. Het is haast alsof hij een Rolodex met aansprekende scènes van verschillende collega’s bij de hand heeft gehad tijdens het componeren. Afhankelijk van de inhoud en de sfeer van een scène heeft hij vervolgens een voorbeeld uit deze kaartenmolen gelicht, waarop hij zeer creatief varieert. Het loopt van Donizetti tot Andrew Lloyd Webber, met onderweg Dvořák, Křenek, Korngold, Rodgers en nog vele anderen.

Voor wie wellicht had opgezien tegen een atonale hypermoderne opera, zal dit een hele geruststelling zijn geweest. Deze muziek is onderhoudend, zeer goed passend bij elke scène en ligt goed in het gehoor. Het is een mooi voorbeeld hoe muziek de handeling perfect kan ondersteunen als de componist zich niet verplicht voelt alles in een geheel eigen stijl te schrijven, maar zichzelf dienend opstelt aan het theaterstuk.

Body count

De tweeling Giovanni en Annabella is samen opgegroeid. Nu Annabella de huwelijkse leeftijd heeft bereikt, beseffen beiden dat ze eigenlijk voor elkaar zijn bestemd, een biologische twee-eenheid die nooit gescheiden mag worden. Verschillende kandidaten strijden om haar hand, maar ze wijst ze allemaal af, totdat ze zwanger blijkt.

Haar vader dwingt haar zo snel mogelijk te trouwen met zijn favoriete kandidaat, de edelman Soranzo. Die komt er snel achter dat hij bedrogen is, maar voordat hij zich kan wreken op de tweeling, heeft Giovanni zijn zuster vermoord – omdat ze alleen hem kan toebehoren – waarna hij eerst Soranzo en daarna zichzelf doodsteekt. In diverse subplots zijn daarvoor ook al de nodige slachtoffers gevallen. De uiteindelijke body count komt op zes. Daarmee heeft het toenmalige publiek op het schellinkje zeker waar voor zijn geld gekregen.

Bergetto (Florian Simson) en Philotis (Paula Iancic) brachten comic relief. (© Hans Jörg Michel)

Comic relief wordt onder meer geboden in de personen van de burgerman Bergetto en het meisje Philotis. Zij vertegenwoordigen de commedia dell’arte-component in het stuk en hun muziek klinkt als Donizetti – denk aan Norina en Ernesto uit Don Pasquale. Hun kostuums passen daar ook prima bij. Vergelijkbare zorgvuldig uitgewerkte combinaties van muziek en aankleding zijn toegepast op de andere bijfiguren.

De tweeling bewoont een huis in de vorm van een paddenstoel, rood met witte stippen, het klassieke beeld van mooi, leuk en aardig. Maar deze vliegenzwam is zeer giftig, zelfs inademen van loslatend poeder kan al dodelijk zijn. Het suggereert het gevaar waaraan beiden zich blootstellen. Elk moment kan de omgeving zich tegen hen keren. Zij loopt in een rode jurk met witte stippen, hij in eenzelfde soort broek.

Totaaltheater

De muziek van Annabella en Giovanni leunt sterk op belcanto en verismo, met plotseling een paar hyperromantische maten die doen denken aan Korngolds Tote Stadt. Sopraan Lavinia Dames speelde en zong een prachtige Annabella, om door een ringetje te halen. Haar tegenspeler, tenor Jussi Myllys, die overigens zo voor haar tweelingbroer zou kunnen doorgaan, was een uitstekende Giovanni.

Bariton Richard Šveda nam de rol van de edelman Soranzo voor zijn rekening. Hij wordt neergezet in moderne kledij en dito behuizing, een buitenstaander. Šveda was goed op dreef, maar zijn personage is bijna eendimensionaal, waardoor hij acterend wat moeilijk uit de verf kwam. Zijn beste moment was de scène waarin hij zich vertwijfeld afvraagt waarom juist hij was verkozen om Annabella’s schande te verdoezelen. En dat van een man die net een trouwbelofte heeft verbroken aan een vrouw die om hem haar echtgenoot op een soort zelfmoordmissie heeft gestuurd. Wat overigens mislukt is, zo weet de toeschouwer.

In deze subplot heeft Soranzo af te rekenen met zijn ex Hippolita, die hem probeert te laten vermoorden. Haar man Richardetto wil op zijn beurt zich op hen beiden wreken. Mooie rollen van sopraan Sarah Ferede en bas David Jerusalem. De belangrijke bijrol van Soranzo’s dienaar Vasquez kwam voor rekening van bas Sami Luttinen, een prima typecast. Hij is degene die bij wijze van afsluiting mag zeggen: “Schade, dass sie eine Hure war.”

Mönch (Bogdan Taloş) en Annabella (Lavinia Dames). (© Hans Jörg Michel)

Alle zangers kwamen uit het ensemble van de Deutsche Oper am Rhein, met uitzondering van de lichte sopraan Paula Iancic, die was ingehuurd voor de rol van Philotis. Iancic komt uit Roemenië en heeft carrière gemaakt in Cluj en Iași, te vergelijken met de beginjaren van Elena Moșuc, aan wie ze zeer duidelijk doet denken.

Het toneelbeeld met verrijdbare stukken werkte zeer suggestief en gaf in combinatie met de uiterst gevarieerde kleding van protagonisten, figuranten en koorleden een wisselend beeld, dat de handeling effectief ondersteunde. Een mooi voorbeeld van totaaltheater, deze organische productie.

Ook muzikaal was het in alle opzichten een waar genoegen, mede dankzij de goed spelende Düsseldorfer Symphoniker onder leiding van Lukas Beikircher. Op 17 maart is de laatste gelegenheid de voorstelling te bezoeken dit seizoen. Hernemingen zullen ongetwijfeld nog volgen.

Zie voor meer informatie de website van de Deutsche Oper am Rhein.

Vorig artikel

Nelly Miricioiu treedt op in Haarlem

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Barrie, Merlijn en Robert

De auteur

Peter Franken

Peter Franken