Kosky’s Orphée is een luidruchtig feestje
Offenbachs Orphée aux enfers staat te boek als de eerste operette, in 1858 een nieuw genre binnen het muziektheater. Barrie Kosky haalt in zijn productie voor de Salzburger Festspiele alles uit de kast om er een overdonderend festijn van te maken.
De Salzburger Festpiele 2019 stond ten dele in het teken van de ‘antieken’ met werken als Idomeneo, Medea en Oedipe. Tegenover deze klassieke tragedies werd een luchtige komedie geplaatst waarin de Griekse mythologie een geheel andere rol speelt. In Offenbachs Orphée aux enfers wordt het gekoesterde beeld van de godenwereld op de Olympus volledig op zijn kop gezet.
Offenbach hanteert in zijn Olympische zedenschets de Romeinse variant van de mythologie, met (in het Frans) Jupiter, Junon, Pluton, Diane en Vénus. Pluton heeft vermomd als herder al enige tijd een verhouding met Eurydice, die dringend van haar man af wil. Hij is haar ook liever kwijt dan rijk, maar een echtscheiding zou de carrière van deze begaafde violist en conservatoriumdocent ernstig schaden. Het door Offenbach ten tonele gevoerde hinderlijke personage L’Opinion publique (De publieke opinie) wrijft hem dat nadrukkelijk in.
Als Pluton zijn nieuwe aanwinst meevoert naar de onderwereld, is Orphée blij en opgelucht, maar zijn euforie is van korte duur. L’Opinion publique dwingt hem om de schijn op te houden en zijn vrouw uit de onderwereld terug te halen. Op de Olympus is inmiddels het gerucht doorgedrongen dat een mooie vrouw door een god is ontvoerd. Dat moet worden rechtgezet; ook de goden dienen de schijn op te houden van een perfecte harmonie en een stabiel, liefdevol huwelijk; Jupiter en Junon voorop.
Na enige verwikkelingen volgt het verhaal de mythologie: Orphée gaat voorop, Eurydice erachteraan, met L’Opinion publique in hun kielzog om een oogje in het zeil te houden. Dan springt Eurydice naar voren en pakt Orphées viool af. In een reflex draait hij zich om. Jupiter ziet zijn kans schoon om deze mooie meid – die hij vermomd als vlieg inmiddels al zeer goed heeft leren kennen – voor altijd bij zich te houden, maar Eurydice geeft aan dat ze per se een Bacchante wil zijn en niet het liefje van Pluton of Jupiter. Dat hiermee de mythologie moet worden herschreven, deert haar niet: los het maar op jullie.
Hilarische dansnummers
Barrie Kosky heeft als intendant van de Komische Oper Berlin een grote reputatie opgebouwd met het produceren van theatrale spektakelstukken. Niet alleen operettes en musicals worden door hem van een exuberante variétécomponent voorzien, ook zijn versie van Marschners Der Vampyr was behoorlijk over de top. Hiertoe heeft Kosky een twaalfkoppige groep dansers en danseressen geformeerd, die al bijna tien jaar in dezelfde samenstelling ten tonele wordt gevoerd. Hun optreden is vooral exuberant en getuigt van enorm technisch kunnen. Uiteraard brengen ze hier ook de ‘galop infernal’, beter bekend als de cancan, een dans die zijn oorsprong vindt in deze operette en nadien een geheel eigen leven is gaan leiden.
De wat melige Franse humor kan vooral de dialogen de toegevoegde waarde van een reclameblok geven. Die dialogen zijn hier in het Duits, en sterk ingekort en gemoderniseerd. Alle teksten komen voor rekening van acteur Max Hopp, die optreedt als een soort moderator, het personage John Styx, waarbij de bijbehorende personages playbacken. Hopp verzorgt daarnaast ook allerhande toneelgeluiden, zoals de trippelende pasjes van Orphée en de libidineuze verzuchtingen van Eurydice, Pluton en Jupiter. In zijn perfectie deed Hopp me meermalen aan Victor Borge denken.
Hilarische dansnummers in een kermisachtig decor geven de show een enorme vaart. De humor is soms wel wat platvloers, maar steeds lichtvoetig. Droge humor komt voornamelijk voor rekening van John Styx, bijvoorbeeld als hij Jupiter welkom heet in de onderwereld en daarbij informeert naar het welzijn van zijn familie: “Hoe gaat het nu met Diana’s voetschimmel?” Jupiter probeert zich aan een ongemakkelijke situatie te onttrekken met het excuus dat hij een afspraak met zijn architect heeft.
Orphée is bij Offenbach feitelijk een bijrol. Als hij op de Olympus – tegen zijn zin – zijn verhaal komt doen, zingt hij Glucks ‘J’ai perdu mon Eurydice’, waarop alle aanwezige godinnen onmiddellijk invallen met het vervolg. Eurydice daarentegen is nadrukkelijk aanwezig ‘op aarde’ en in de onderwereld. Alleen in de scène op de Olympus ontbreekt ze, opgesloten in Plutons harem, voor haar een reden om snel op zoek te gaan naar een andere minnaar, die zich zoals gezegd aandient in de persoon van oppergod Jupiter.
Losbollige operette
Marcel Beekman excelleerde als manipulerende Pluton; een zeer geslaagd optreden van deze veelzijdige karaktertenor. Joel Prieto was een leuke Orphée, die behalve zingen vooral (zogenaamd) viool moest spelen, tot afgrijzen van Eurydice, die het een straf vond om dit te moeten aanhoren. Anne Sofie von Otter gaf gestalte aan L’Opinion publique, die Orphée overal op de voet volgt. De regie zette haar neer als type protestantse domineesvrouw, uit Zweden. Leuk gevonden.
Martin Winkler stal bij wijlen de show als Jupiter, vooral in de scène dat hij als vlieg in Eurydices kamer binnendringt en bijna door haar wordt overweldigd. Zozeer heeft Pluton haar al die tijd verwaarloosd; any man will do, even a big fly with golden wings.
Eurydice werd vertolkt door de coloratuursopraan Kathryn Lewek, die de rol werkelijk alles gaf wat ze eruit kon halen. Kosky komt met een sterk seksualisierte bewerking van een op zich al vrij losbollige operette en de dik opgelegde erotiek kwam vooral voor rekening van de prima donna. Lewek wist er goed raad mee en had er duidelijk lol in.
Orphée aux enfers is een coproductie van de Salzburger Festspiele en de Komische Oper. Hoe de andere coproducent, de Deutsche Oper am Rhein, dit over een paar jaar gaat dupliceren, is een vraag. Ze zullen er in elk geval Kosky’s dansgroep voor moeten inhuren. Vermoedelijk zal dan ook de voortreffelijke choreografie van Otto Pichler worden gekopieerd.
De Wiener Philharmoniker kan men natuurlijk alles laten spelen, dus ook de muzikale ondersteuning van een theaterstuk waarin voortdurend de hel losbreekt. Onder leiding van Enrique Mazzola kweet het orkest zich prima van deze taak, ongetwijfeld zo nu en dan met een glimlach. Vanuit de bak werd overigens een mooie vioolsolo ten gehore gebracht, die echter door Eurydice niet op zijn artistieke waarde werd ingeschat. Ze pakte Orphée zijn viool af en sloeg hem op de rand van haar bed in stukken. Gelukkig had hij er nog een stuk of dertig in de klerenkast liggen.
Zie voor meer informatie de website van de Salzburger Festspiele.
Lees ook onze andere recensies van de Salzburger Festspiele 2019: