FeaturedOperarecensie

Billy Budd: een ademstokker

Wie zitvlees heeft en het niet te nauw neemt met het libretto, beleeft met Billy Budd van De Nederlandse Opera een adembenemend aangrijpende voorstelling. Zang, muziek, spel, regie: alles balt zich samen tot een werk dat heel geleidelijk maar uiterst intens naar je keel kruipt.

Jacques Imbrailo als Billy Budd (foto: Clärchen & Matthias Baus).

Er was gejuich in overvloed, gisteravond na de première van Benjamin Brittens Billy Budd in Het Muziektheater. De solisten, het koor, het orkest én het regieteam werden royaal met bravo’s beloond. Voor regisseur Richard Jones was het een nieuwe triomf, nadat hij eerder de publieken in Frankfurt en Glyndebourne met zijn productie verblijdde.

Bij Jones speelt het verhaal over de knappe, vrolijke matroos Billy Budd zich niet af op het oorlogsschip ‘Indomitable’, maar in een marineschool, compleet met gymzaal, slaapzaal, douche en kantoor van de directeur. Een fantastisch decor van Antony McDonald (inderdaad, de regisseur van de Ring in Enschede).

Aan de ene kant klopt Jones’ scènewisseling niet. Zijn schoolidee botst op veel plekken met het libretto van E.M. Forster en Eric Crozier, die toch heel duidelijk van een schip uitgaan – zowel in de ‘scheepstaal’ die ze veelvuldig bezigen als in de handelingen die ze voorschrijven. Jones moet zich bijvoorbeeld in rare bochten wringen om de confrontatie met een vijandelijk schip in de tweede akte een plek te geven.

Aan de andere kant klopt Jones’ regie weer wel. Het afgesloten zijn van de buitenwereld, de mannencultuur en de sterke hiërarchie zijn krachtig in zijn enscenering aanwezig. Bovendien volgt hij nauwlettend het verhaal en creëert hij geloofwaardige, intrigerende personages. Dan neem ik die inconsequenties wel voor lief.

De opera begint naar mijn gevoel een beetje traag. Britten bouwt zijn verhaal zorgvuldig op, wat in de eerste akte om enig geduld en zitvlees vraagt. Uiteindelijk ontstaan hierdoor echter diepgaande karakters, mensen van vlees en bloed.

Billy is een aantrekkelijke, innemende jongeman. Hij wordt gerekruteerd voor de marineschool en valt daar al snel in de smaak bij iedereen. Hij ‘heeft wat’. Jacques Imbrailo laat dat charisma prachtig zien in zijn energieke vertolking. Hij springt vol levenslust over het toneel en laat ondertussen een perfect passende bariton klinken. Jong, stoer en vol van klank.

Zijn komst wordt echter niet door iedereen toegejuicht: provoost John Claggart, met machtige stem gezongen door Clive Bayley, voelt zich aangetrokken tot de jongen, maar kan niet overweg met die gevoelens en probeert hem daarom te ‘vernietigen’. Bayley zet een wat stijf figuur neer, die daardoor echter veel dieper gaat dan enkel een kwaad genius. Hij is een man die flink in de knoop zit met zichzelf.

Scène uit Billy Budd (foto: Clärchen & Matthias Baus).

Zijn zwartmakerij leidt tot een confrontatie tussen hem en Billy. Billy kan, onthutst door Claggarts beschuldiging van muiterij, niet uit zijn woorden komen en slaat de provoost dood.

Het is de aanzet van een onvergetelijke, bloedstollende finale. In afwachting van zijn terechtstelling zingt Billy eerst een ontroerende solo, waarna hij onder onheilspellend, beangstigend percussiegeweld wordt voorgeleid en opgeknoopt. Een climax die zijn weerga niet kent. Heel indrukwekkend.

Wat het slot nog aangrijpender maakt, is de rol van Captain Vere – in dit geval geen kapitein, maar de schooldirecteur. Hij is erg op Billy gesteld, weet dat hij onschuldig is, maar kan niet anders dan hem veroordelen. Dat heeft een verwoestende uitwerking op hem. John Mark Ainsley laat die worsteling en later kwelling grandioos zien in zijn spel en horen in zijn zang.

De vele kleinere rollen naast dit trio zijn uitmuntend bezet. Zo is de oude Gwynne Howell een schitterende Dansker en zingen Christopher Purves, Stephen Richardson en Henry Waddington met z’n drieën een wonderschone scène rond de berechting van Billy.

De mannen van het DNO-koor zijn formidabel en het Nederlands Philharmonisch Orkest onder Ivor Bolton geeft Brittens beklemmende, dramatische partituur een uitvoering van topkwaliteit.

Opera is een kunstvorm die heel veel met je kan doen. Billy Budd is daar een voortreffelijk voorbeeld van.

Billy Budd is tot en met 28 maart nog zeven keer te zien in Het Muziektheater in Amsterdam. Zie voor meer informatie de website van De Nederlandse Opera.

Vorig artikel

Grote Zangers presenteert nieuw seizoen

Volgend artikel

Gheorghiu verbruit het in New York

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

7Reacties

  1. dorothy hollander
    8 maart 2011 at 16:42

    Je maakt me nieuwsgierig,ga er zeker heen,dank je.

  2. Basia Jaworski
    9 maart 2011 at 13:09

    GAAN!
    Het is een adembenemende voorstelling.
    Prachtig (en ontroerend!) om te zien, schtitterend gezongen en gespeeld.
    Voor mij één van de beste DNO voorstellingen.

  3. Maria
    20 maart 2011 at 14:49

    Gisteren geweest. Lieve mensen, het kan nog. Er zijn nog 3 voorstellingen. Doen! Even wennen aan de militaire school en Billy´s wel heel erg stralende glimlach, maar oh, wat is het verder prachtig. Ik had de tranen in mijn ogen en het brok in de keel.

  4. Leen Roetman
    26 maart 2011 at 11:11

    Ik vond het geen goed idee om de handeling van de voorstelling te verplaatsen van het schip naar een zeevaartschool. Zangers niet sterk. Waar het vooral aan ontbrak was onderhuidse spanning en dreiging, zowel orkestraal als in de regie.

  5. Jop
    29 maart 2011 at 07:48

    Gister 28-3 geweest, Ik had veel moeite om “er in” te komen in de eerste akte, hoewel de stemmen al wel veel indruk maakte. De muziek is soms onvoorspelbaar, dat maakte het lastig om echt erin op te gaan.
    De tweede akte was erg aangrijpend, met als hoogtepunt voor mij de solo van Billy en de worsteling van Vere.
    Eén van de beste DNO voorstellingen ooit? Voor mij persoonlijk niet, maar wel een erg mooie voorstelling.

  6. Gert-Jan
    12 april 2011 at 11:21

    Erg mooi en doorleefd gezongen en gespeeld, boeiende regie, mooie toneelbeelden. Alle lof voor Imbrailo en Bayley die echte karakters neerzetten. Het verhaal vind ik ook boeiend. De muziek vind ik minder modern dan ik had verwacht, wat een pluspunt is, maar tegelijk ook wisselend van kwaliteit. Prachtige passages worden afgewisseld met lange saaiere gedeelten. De opera is eigenlijk 19e eeuws lang, net als boeken uit die tijd. Zelfs in deze uitvoering is dus wat zitvlees nodig.

  7. martin
    22 april 2011 at 20:41

    Een beetje mosterd na de maaltijd maar ook ik vond dit één van de mooiste voorstellingen die ik ooit heb gezien. Vorige week was de Billy Budd uit Glyndebourne van vorig jaar op Mezzo te zien, met dezelfde Vere en Billy als in Amsterdam. Interessant vergelijkingsmateriaal! Ook al vielen sommige details van het libretto in het water, de productie van Richard Jones was voor mij indringender dan de meer traditionele aanpak van Michael Grandage (maar je kunt een live-ervaring natuurlijk niet met een tv-opname vergelijken). Voor geïnteresseerden die Mezzo kunnen ontvangen: de ochtend van tweede paasdag wordt de uitzending herhaald.