FeaturedOperarecensie

Knussen leidt voortreffelijke Lucretia

Het was concertant en de tekst was zonder boventiteling moeilijk te volgen, maar daar werd Brittens The Rape of Lucretia niet minder aangrijpend van, gisteren in het Muziekgebouw aan ’t IJ. Onder uitmuntende leiding van Oliver Knussen gaf een topcast de kameropera geweldig gestalte.

Angelika Kirchschlager (foto: Nikolaus Karlinsky).

Het Aldeburgh Festival Ensemble was op uitnodiging van het Holland Festival speciaal naar Amsterdam gereisd om haar productie van The Rape of Lucretia eenmaal ten gehore te brengen. Wellicht een wat lange trip voor een kleine twee uur muziek, maar het was het dubbel en dwars waard. In elk geval voor het publiek, dat de uitvoerenden na afloop bedolf onder bijzonder enthousiast applaus en gejuich.

Je krijgt dan ook niet vaak de kans om Benjamin Brittens eerste ‘chamber opera’ te horen. Het werk over de kuise Lucretia die door prins Tarquinius verkracht wordt, de schande niet dragen kan en zelfmoord pleegt, ging in 1946 in première en verdient in mijn ogen zeker het opschrift meesterwerk. De intensiteit van het drama, de meeslepende opbouw, de kleine maar briljante orkestratie: in alles is het een zeer beluisterenswaardige opera.

Al die krachtige elementen waren gisteravond ruimschoots aanwezig in de concertante uitvoering van dirigent Oliver Knussen en het voortreffelijke ensemble uit Aldeburgh. De musici zogen mij geheel mee met hun intense, gevarieerde klankbeelden, hun schat aan details (door Brittens kleine bezetting haarfijn te horen) en hun zorgvuldige opbouw van de scènes, allemaal uiterst precies gecoördineerd door Knussen.

De cast gaf de uitvoering een haast vlekkeloze vocale invulling. Angelika Kirchschlager vertolkte de titelrol met heftige, donkere stem. Vooral in haar wanhoop na de verkrachting vond ik haar sterk. Als haar echtgenoot Collatinus imponeerde Christopher Purves mij zeer. Met zijn grote, diepe geluid wist hij een scala aan gevoelens uit te drukken.

Tenor Ian Bostridge maakte van het ‘Male chorus’ een levendige, persoonlijke partij. Vooral de beschrijvende passages kwamen zeer beeldend uit zijn mond. Susan Gritton toonde op haar beurt eveneens veel betrokkenheid als ‘Female chorus’, een partij die haar krachtige sopraan uitstekend paste.

Peter Coleman-Wright legde de ruwheid van Tarquinius schitterend in zijn zang, al kwam hij niet altijd door het orkestgeluid heen. De piepjonge Benjamin Russell miste wat van die ‘gemeenheid’ in de rol van Junius, maar gaf verder een indrukwekkend optreden. Op zo’n leeftijd (22/23) al zo’n stem, dat belooft heel wat.

Claire Booth en Hilary Summers vormden verder een uitstekend duo als respectievelijk Lucia en Bianca. Booth met een heldere, wendbare sopraan, Summers met een pracht van een alt, geknipt voor deze rol.

Het enige minpunt in deze twee uur van hoogstaande muziek vond ik de afwezigheid van boventitels. Geen van de solisten was woord voor woord in het Engels te verstaan, waardoor veel tekst aan je voorbijging. Enige moeite op dit front had de voorstelling nog een stuk krachtiger kunnen maken. Tekst hoort er toch ook bij?

Gelukkig heeft Brittens tweede bedrijf geen woord nodig om een diepe indruk achter te laten…

Zie voor meer informatie de website van het Holland Festival.

Vorig artikel

Muntschouwburg wil verder met De Caluwe

Volgend artikel

Hampson geeft innemend Mahler-recital

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

2Reacties

  1. Leen Roetman
    16 juni 2011 at 08:04

    De boventitels (of tekstboekje) heb ik ook gemist, veel tekst ging aan mij verloren. De dramatische impact was er door de voortreffelijke uitvoering niet minder door.

  2. Basia Jaworski
    16 juni 2011 at 09:54

    De spanning was om te snijden, ik heb op het puntje van mijn stoel gezeten.
    Een absolute hoogtepunt van dit seizoen.
    Wie heeft nog een regisseur nodig?