FeaturedOperarecensie

Haveman triomfeert in Manon Lescaut

Als u gisteren niet in het Concertgebouw was, heeft u één van de beste uitvoeringen van Manon Lescaut gemist. Zomeropera Alden Biesen gaf Puccini’s opera aangrijpend vorm, met een glansrol van Barbara Haveman.

Scène uit Manon Lescaut (foto: Luk Monsaert).

Eerlijk is eerlijk: voor de pauze had ik mijn bedenkingen. Het lag voornamelijk aan het geluidsniveau: ik vond het orkest te hard spelen, waardoor de zangers slecht te horen waren.

Daar werden voornamelijk de tenoren de dupe van: de licht lyrische Erik Rieger viel af en toe helemaal weg en van Mickael Spadaccini had ik de indruk dat hij zichzelf overschreeuwde. Mede daardoor vond ik ze een maatje te klein voor hun rollen.

Hoe onterecht! Na de pauze werd de balans tussen het orkest en de zangers ‘hervonden’ en er stond mij niets meer in de weg om te genieten en te treuren. En dat deed ik!

Met volle teugen genoot ik van het prachtige Zomeropera Orkest, dat voornamelijk bestaat uit muziekstudenten. Onder leiding van de meezingende Frederico Santi wisten ze een zinderend drama uit hun instrumenten te halen, zonder de heerlijke Pucciniaanse ‘schmalz’ te vergeten en bij de Crisantemi, oftewel het Intermezzo tot de tweede akte, wiegden ze mij rechtstreeks de zevende hemel in.

Ik genoot van de zangers van het kleine Zomerkoor, die met hun denderend geluid de schijn van tientallen kelen wekten. Maar het meeste genoot ik van de solisten. Barbara Haveman heeft de rol van Manon al vaker gezongen, onder meer aan de Weense Staatsoper. Ik heb haar daar gehoord en was behoorlijk onder de indruk, maar gisteren heeft zij zichzelf overtroffen.

Met huid en haar kroop zij in de persoon van de wispelturige heldin. Ze flirtte, had lief, verveelde zich, zij leed en stierf zoals een Puccini-meisje betaamt: een onvergetelijke melodie zingend. Maar anders dan haar ‘zusters’ wilde ze niet in haar lot berusten: zij wilde niet dood en dat liet ze ons weten ook. Haveman heeft het goed begrepen. Haar schrijnende ‘Non voglio morire’ deed werkelijk pijn en wie het droog kon houden, heeft geen hart.

Mickael Spadaccini (Des Grieux) is een naam om in de gaten te houden. De jonge Belg (geboren te Charleroi) heeft al een behoorlijk repertoire opgebouwd, dat voornamelijk uit spinto-rollen bestaat. Zijn stem is krachtig, zijn hoogte makkelijk en zijn timbre donker. Hij deed mij een beetje aan Mario del Monaco denken: heroïsch, maar dan met meer subtiliteiten. Ook in zijn spel was hij meer dan overtuigend.

Het is altijd leuk om de oudgediende Piet Vansichen (Geronte/Zeekapitein) tegen te komen. Weinig zangers kunnen zo ontzettend goed met hun rollen omgaan zoals hij: ontegenzeggelijk een echt bühnebeest, maar dan een met een bulderende stem, waarmee hij zowel komisch als dreigend (soms beide tegelijk!) uit de voeten kan.

Eric Rieger (Edmondo/Lantaarnopsteker/Dansleraar) heeft mij, na mijn aanvankelijke aarzeling, volkomen overtuigd in al zijn drie rollen. Zijn stem is niet al te groot, maar dat hoeft ook niet – het contrast met Spadaccini werd er alleen maar beter door.

Emilio Marcucci was een aardige, niet echt hemelbestormende Lescaut, wat hij met zijn zeer prettige verschijning wist te compenseren.

De productie kwam uit de Zomeropera Festival in Alden Biesen, waar die 21 mei in première ging en tot 19 juni te zien was. De regie was in handen van Frank van Laecke, een meesterlijke sfeertekenaar die heel wat beroemdere collega’s les zou kunnen geven in de begrippen ‘mise-en-scéne’ en ‘personenregie’.

Speciaal voor het Concertgebouw had Van Laecke de boel aan de zaal en het publiek aangepast. Heel erg slim maakte hij gebruik van al die trappen, het orgel en de balkons en liet de zangers zoveel mogelijk met hun gezicht naar de zaal toe zingen.

Maar denk niet dat hij concessies aan de opbouw van het drama heeft gedaan! Nog steeds speelde hij met de kostuums en de rekwisieten, voegde een licht symboliek toe en liet Manon sterven, zoals we het nog nooit eerder hebben gezien. Niet op de grond – de laatste rijen zouden het zeker niet hebben kunnen zien – maar tergend langzaam de trap oplopend. Zo verdween ze ‘achter de horizon’, maar net zo goed kon ze ter hemel zijn opgenomen. Ik vond het een heel erg mooie vondst.

Van Laecke heeft wel de ‘madrigalenscène’ uit de tweede akte geknipt, maar het zij hem vergeven. Als je met zo weinig middelen zo iets geweldigs kan bereiken, dan ben je niet minder dan een genie.

Zie voor meer informatie de website van de Robeco Zomerconcerten.

Vorig artikel

Nieuwenhuis vertrekt bij Opera Studio

Volgend artikel

Barenboim tekent tien jaar bij in Berlijn

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

5Reacties

  1. Laura
    7 juli 2011 at 22:22

    Haveman was gisteren werkerlijk groots, ik betwijfel of er op dit moment een betere Puccini-Manon te vinden is. Afgelopen seizoen heb ik haar mogen meemaken als Hélène en Salomé (Hérodiade), en met deze derde triomf is ze echt gaan behoren tot mijn favoriete sopranen van dit moment.

  2. Hans van Verseveld
    7 juli 2011 at 23:05

    Ja, héél jammer voor al die operaliefhebbers die er niet waren gisteravond in het Concertgebouw. Een opera horen, die nou eens niet in je abonnement zit is vaak heel verrassend. De populaire prijzen van de Robecoserie zijn absoluut een reden om eens op avontuur uit te gaan en eens andere mensen in de pauze te ontmoeten en niet steeds diezelfde koppen, die allemaal zo vréselijk geïnteresseerd zijn.

    De laatste Manon Lescaut op de Nederlandse bühnen is 25 jaar geleden bij Opera Forum en daarna hadden we nog een uitvoering in de Zaterdag Matinee in 2004, die nou ook niet bepaald de boeken is ingegaan als een ideale uitvoering. Ik herinner mij een brullende Hugh Smith. Kortom we worden niet bepaald overvoerd met deze heerlijke Puccini opera en dáárom had u er bij moeten zijn in het Concertgebouw. Plaats genoeg!!

    Nadat ik niet erg gecharmeerd was van Barbara Haveman als Eva in Wagners Meistersinger van een paar jaar geleden en ook niet warm liep voor haar Hélène in Verdi’s Vêpres Sicilliennes bij DNO, maar daar had de afgrijselijke regie ook een beetje schuld aan, moest ik gisteravond toch moeite doen om de tranen te bedwingen bij haar ontroerende en fenomenaal gezongen Manon. (Beter dan de illegale (?) DVD uit Wenen met Haveman in deze rol).

    De Luikse tenor Mickael Spadaccini was de verrassing van de avond. Eén van die ‘nieuwe koppen’ die ik in de pauze sprak, vond het niet zo subtiel, maar Puccini én de dirigent lieten het orkest dan ook hier en daar wel een beetje donderen. Deze Des Grieux vraagt enige machozang. Prima zanger, mag zo terugkomen in een andere grote tenorpartij.

    Ook de andere zangers, deels uit het kleine, maar groot zingende koor voldeden ruimschoots aan de verwachtingen.
    Kortom een heerlijke avond met een heerlijke Puccini opera.
    Blij, dat ik het niet gemist heb!

    Hans van Verseveld

  3. 8 juli 2011 at 09:22

    Ja het was inderdaad genieten.
    Heb lang geleden zo genoten.
    Er zijn elk jaar wel mooie opera s bij de Robeco-concerten,hoop dat dit zo kan blijven dat mijnheer Zijlstra hier ook niet aan gaat beknibbelen ,hebben we niets meer,want de Opera wordt voor de gewone man te duur,helaas.
    Maar wat ik wilde zeggen 27 jaar geleden was er bij de ned.Opera een uitvoering nog in de stadsschouwburg,met o.a
    Gabriela Benackova,Henk Smit,waren de 2 sterren van deze productie,
    vooral Benackova zong schitterend.
    en met een zwakke Des Grieux van Eduardo Alvares,o.l.v.
    Bohumil Gregor op 16 februari 1984.

  4. Remko
    8 juli 2011 at 17:53

    Helemaal mee eens, het was prachtig!

    We hebben ook nog een Manon Lescaut met Gergiev gehad, was die niet van de Reisopera, tijdens het Gergiev festival (97 of zo)? Met Galina Gorchakova, vrij afschuwelijk, herinner ik me (Stadsschouwburg Rotterdam).

  5. Theo Bührs
    9 juli 2011 at 11:23

    De recensie van Basia Jaworski is zonder meer uitstekend en ter zake kundig. Wel een beetje vriendelijk voor de lichte stemmen. In de pauze sprak ik met twee operagangers die mij vroegen wat ik ervan vond. Op het concertpodium zit een toneellift, zei ik, waarop het orkest naar beneden afgevoerd kon worden om daar een aantal tonen lager te spelen.

    Barbara Haveman was verreweg de beste en van internationale allure. Het koor (inderdaad alsof het hele DNO-koor stond te zingen), Mickael Spadaccini en Piet Vansichen volgde haar op de voet maar toch op enige afstand. Het klinkt hard, maar de overige zangers en het orkest haalden gewoon niet het niveau van Barbara.

    Barbara’s dictie en uitspraak van het Italiaans in bijvoorbeeld de aria SOLA, PERDUTA, ABBONDONATA behoeft wel enige polijsting. Zeker als je deze vergelijkt met de studio-opnameversie van Maria Callas in 1954 onder leiding van Tullio Serafin met zijn schitterende orkestrale begeleiding en ondersteuning. Maar niets dan lof voor haar geweldige stem en dramatische uitvoering.