De Niese verzamelt barokke schoonheid
Met de nodige glamour presenteert Danielle de Niese een nieuw album: Beauty of the Baroque. Het is een fraaie handgreep uit wijd uiteenlopend barokrepertoire, gelikt gebracht en met veel muzikale beleving uitgevoerd.
Beauty of the Baroque kan misschien het best omschreven worden als een ‘gevoelsproduct’ van De Niese. De in Australië geboren Amerikaanse sopraan heeft uit het omvangrijke barokrepertoire dertien solo’s en duetten gekozen die haar aan het hart gaan.
Haar collectie loopt wijd uiteen. Zo tref je de religiositeit van Pergolesi’s Stabat Mater aan naast een zwoel liefdesduet als ‘Pur ti miro’ van Monteverdi, en staat het dramatische ‘When I am laid in earth’ van Purcell naast de enthousiaste oratorium-air ‘Let the bright Seraphim’ van Händel.
De diversiteit bevalt mij wel. Zeker omdat The English Concert onder leiding van Harry Bicket telkens de juiste atmosfeer creëert. In ‘Pur ti miro’ en Pergolesi’s beroemde Stabat Mater-duet ligt het tempo naar mijn smaak te hoog, wat ten koste gaat van de spanning, maar voor de rest kleurt en articuleert het ensemble de muziek van Monteverdi, Pergoleso en ook Dowland, Händel, Purcell en Bach treffend.
Ook De Niese komt goed voor de dag. Ze zingt expressief en tekstbewust. In het openingslied, ‘Come again: sweet love doth now invite’ van Dowland, zijn bijvoorbeeld het ‘delight’, de ‘sigh’, de ‘weep’ en de ‘misery’ haarfijn terug te horen in haar zang. En ook in de andere aria’s en liederen meet De Niese zich steeds een overtuigende toon en uitstraling aan.
Toch mist er voor mijn gevoel wat. En dat zit hem in de stem. Haar muzikaliteit ten spijt vind ik De Niese’s instrument nog altijd een lichtgewicht. Het klinkt mooi, dat zeker, maar het heeft zo weinig om het lijf. Zeker in een dramatische solo als ‘When I am laid in earth’ uit Dido and Aeneas doet zich dat gelden. De Niese’s sopraan oort daar te mager om het onpeilbaar diepe verdriet van Dido echt voelbaar te maken.
In de drie duetten met countertenor Andreas Scholl wordt dit gemis ook duidelijk. Scholl heeft een puur, sereen geluid, een geluid waar iets vanuit gaat. De lichte, heldere sopraan van De Niese heeft dat veel minder. Het is mooi, het is muzikaal, maar het is niet zo uniek en eigen om een heel album lang te imponeren. Althans, mij niet.
Hieronder de trailer van Beauty of the Baroque: