Robeco besluit zomer met stevig Wagner-gala
De kersverse chef van het Nederlands Philharmonisch Orkest, Marc Albrecht, gaf de Robeco Zomerconcerten gisteravond een stevig slotakkoord met twee porties Wagner-opera. Hoewel de spanning af en toe verflauwde, stak het geheel puik in elkaar. Dat doet naar meer smaken.
Marc Albrecht neemt vanaf dit seizoen de rol van chef-dirigent bij het Nederlands Philharmonisch Orkest en ook De Nederlandse Opera op zich. Het Wagner-gala onder zijn leiding was daarom niet alleen de afsluiter van een zomer lang Robeco-concerten in het Concertgebouw, maar ook een beetje de opening van een nieuw seizoen. En een nieuwe fase in de historie van orkest en operahuis.
Op het programma stonden twee parten uit opera’s van Richard Wagner. Voor de pauze instrumentaal werk uit Tannhäuser, na de pauze de eerste akte van Die Walküre.
Van Tannhäuser werd het Vorspiel en het daarin overlopende ballet van de Venusberg gespeeld, uit een versie die Wagner voor een opvoering in Parijs in 1861 maakte. Het begon subliem. Albrecht haalde dikke lyrische klanken uit de strijkers en hitste het orkest op tot opwindende, triomfantelijke uitbarstingen. Tussendoor ‘verlichtte’ hij het klankbeeld met vlugge, vederlichte passages.
Op een gegeven moment raakte de rode draad echter zoek. Wellicht kwam het door het ontbreken van daadwerkelijk ballet bij de balletmuziek. In elk geval rees bij mij de vraag of deze Tannhäuser-versie werkelijk was uitgekozen op luistergenot of enkel op programmalengte.
In Die Walküre bleef de snaar wel strak gespannen, hoewel ik ook hier af en toe scènebeeld miste om de muziek te duiden. Albrecht hield niettemin vanaf de storm in de eerste maten tot aan de extatische finale met strakke tempi en articulaties de pit erin. Zijn kwieke, uitbundige stijl sprak mij zeer aan en doet naar meer smaken voor dit seizoen, wanneer hij onder meer Elektra en Orest zal leiden.
Voor de rollen van Sieglinde, Siegmund en Hunding had het orkest een trio vooraanstaande Wagner-vertolkers opgetrommeld. Tenor Robert Gambill (Siegmund) viel mij eerlijk gezegd wat tegen. Zijn zang klonk niet heel comfortabel, hij hikte hier en daar tegen de noten aan en hij viel van de solisten het snelste weg in het orkestgeweld. Het koste mij moeite in hem een held te horen.
Dimitry Ivashchenko (Hunding) maakte daarentegen veel indruk op me met zijn machtige bas. En ook Melanie Diener (Sieglinde) gaf een imponerend optreden. Bijzonder hoe haar volumineuze stem toch zo jong, ongerept en helder over kon komen. Een voortreffelijke vertolking.
Het publiek ontving Albrecht, orkest en solisten buitengewoon enthousiast. Om van een warm welkom te spreken.