Freischütz-Matinee heeft duivelse kwaliteiten
Goed en kwaad streden vanmiddag met elkaar in het Concertgebouw, tijdens de eerste concertante opera van het nieuwe ZaterdagMatinee-seizoen: Der Freischütz. Het goede won, maar het kwade was goed voor de beste scènes. Met dank aan uitblinker Sebastian Holecek.
Net als vorig jaar besloot de ZaterdagMatinee zijn seizoen te openen met een hoog horrorgehalte. Vorig jaar stond de enge opera De vuurengel van Prokofjev op de lessenaar, dit jaar Der Freischütz van Carl Maria von Weber. Wie echter net zo’n ijzingwekkende, duistere opvoering als vorig jaar verwachtte, ging mijns inziens ietwat teleurgesteld naar huis. Daar was deze Freischütz niet ‘ziedend’ genoeg voor.
Michael Schønwandt stond voor zijn eigen Radio Kamer Filharmonie. Hij leidde nauwkeurig en pakte hier en daar flink uit, maar miste naar mijn idee dat extra schepje om je echt aan je stoel te nagelen. Hij had wat mij betreft meer drift en passie mogen tonen. Dat had het drama meer tot leven gebracht.
Wat daarbij overigens ook niet hielp, was dat veel handelingen ‘ongezongen’ plaatsvonden. In de concertante setting maakte dat het lastig het verhaal te visualiseren.
Het Groot Omroepkoor leverde een onberispelijke prestatie. Het waren vaak hun gouden kelen die de scènes van de juiste atmosfeer voorzagen, waarbij ze hier en daar behoorlijk ‘stuntten’ met hun stemmen. Het blijft iedere keer weer genieten, hoe de koorleden zich dankzij een enorme portie beleving ontpoppen als volwaardig karakter in het verhaal.
Die meeslepende beleving miste ik bij Marcel Reijans, de Nederlandse tenor die de hoofdrol van Max zong. Zijn vertolking bleef in mijn ogen te braaf, zijn prachtstem en fraaie frasering ten spijt. Wellicht kwam het ook doordat hij qua volume moeilijk kon wedijveren met de cast om hem heen.
Neem Silvana Dussmann (Agathe). Zelfs drie Wagner-orkesten zouden haar niet van haar à propos kunnen brengen. Haar heldere, zeer gefocuste sopraan triomfeerde voortdurend boven de troepen uit. Haar twee aria’s waren hoogtepunten van de uitvoering. Geholpen door een machtige ademsteun reeg ze eindeloos lange zinnen aan elkaar. Indrukwekkend.
Nog indrukwekkender was Sebastian Holecek als de kwade Kaspar. Hij leefde zich in spel en zang volledig uit, zijn ruige, agressieve bariton tot het uiterste benuttend. Van meet af aan had hij alle aandacht. De anderen staken maar stijfjes af bij het wilde leven dat hij in zijn vertolking legde.
Kaspar werd in zijn duivelse plannenmakerij bijgestaan door de boze zelf, de zwarte jager Samiel, een spreekrol van Markus John. De Duitse acteur onderbrak de muzikale ‘nummers’ met monologen, geschreven door Steffen Kopetzky. Het haalde enigszins het tempo uit het verhaal, maar op Johns vertolking zelf viel niets af te dingen. Zeker in de ‘Wolfsschluchtszene’ kwam hij machtig duister uit de hoek.
Sopraan Christina Landshamer gleed soepel en gemakkelijk door de luchtiger solo’s van Ännchen en ook in de kleinere rollen waren enkele puike vertolkingen te horen. Zo gaf Henk Neven uitmuntend gestalte aan de vorst Ottokar en wist Günter Groissböck zich met één solo in de slotscène zowat publiekslieveling te maken. De toeschouwers beloonden zijn imposante bas met een opvallend gul applaus en gejuich.
Momenten van muzikaal genot waren er dus genoeg. Als geheel balde de uitvoering zich echter niet samen tot een imponerende opera-ervaring zoals die wel vaak bij de Matinee te beleven is.
Het volgende concert in de Operaserie van de ZaterdagMatinee is La Gioconda van Ponchielli op zaterdag 15 oktober. Zie voor meer informatie www.zaterdagmatinee.nl.
2Reacties
Wel zeer jammer voor Marcel Reijans die vandaag deze rol zong terwijl hij verkouden was!
Het probleem van de uitvoering zat wat mij betreft in het feit dat alle dialogen waren verwijderd. Het maakte het werk echt vleugellam in dramatisch opzicht: hoe kun je nu een coherent geheel creëren als zoveel tekst wordt weggelaten? Hoe kun je dan een compleet personage proberen neer te zetten? Alle karakters blijven dan echt in de lucht hangen, hoezeer ook Dussmann en vooral Holecek hun grootse muzikale momenten wisten uit te buiten. Bovendien had deze keuze een tweede ongelukkig resultaat: Samiel, de zwarte jager, joeg mij weinig angst meer aan in de Wolfskloofscène, omdat hij al ruim een uur uitgebreid de kans had gekregen te vertellen wie hij was, wat hij deed en hoe hij ‘existeerde’. Weg magie, drama, horror. Hij zag zich genoodzaakt om die horror terug te brengen door te gaan schreeuwen en dat maakte op mij weinig indruk. Misschien kwam het doordat ik op het podium zat (ik zag zangers en spreker schuin op de rug), maar het onbehaaglijke gevoel dat deze scène kan oproepen, bleef weg. Jammer, een gemiste kans, ondanks het gegeven dat er veel te genieten was. Jordi Kooiman slaat hierboven in woordkeuze de spijker op z’n kop: de opera werd nu gereduceerd tot muzikale ‘nummers’.