FeaturedOperarecensie

Muziektheater jubileert met Aida-potpourri

Het Muziektheater opende gisteravond zijn jubileumweekend met een bonte Aïda-bewerking. Regisseur Lotte de Beer en cabaratière Minou Bosua versmolten tal van kunstdisciplines tot een strakke en scherpe voorstelling.

Aïda – Arabische prinses verdwaald op Koninginnedag. Zo luidde de eerste van 25 producties waarmee Het Muziektheater, met als ‘inzittende’ gezelschappen De Nederlandse Opera en Het Nationale Ballet, dit weekend zijn 25-jarig jubileum viert.

Affiche-foto van Aïda - Arabische prinses (foto: Het Muziektheater).

In de bewerking van Verdi’s klassieker is Aïda een Turkse werkster die in een nieuw land – overduidelijk ons land – belandt. De hoofdvraag: wat gebeurt er als je als eenling terechtkomt in een voor jou vreemde omgeving?

In het middelpunt van de voorstelling stond niet een puike sopraan die je als Aïda omver kwam zingen (al was die er wel) maar cabaratière Minou Bosua. Op z’n oer-Hollands ‘regisseerde’ zij live op het toneel een moderne vertelling van Aïda. Tot haar beschikking stonden een grote tribune als decor en een bont gezelschap als uitvoerenden: hiphoppers, balletdansers, acteurs, operazangers, een gospelkoor en het koor van De Nederlandse Opera (DNO).

Bosua’s scherpe, vlotte teksten en ogenschijnlijk spontane acties hielden niet alleen de vaart er lekker in, maar werkten ook als uitstekende lijm tussen al de verschillende kunstdisciplines. Ze voorkwam een fragmentarische aaneenschakeling van ‘acts’, maar trok stevig de verhaallijn door en liet alles met elkaar boteren.

De vier hoofdrollen uit de opera werden bijvoorbeeld vertolkt door zowel acteurs/actrices als zangers/zangeressen. Hun spel liep heel natuurlijk in elkaar over, zeker ook met dank aan regisseur Lotte de Beer. In enkele scènes werd het verhaal zelfs krachtiger van die dubbeling.

De grappen vond ik hier en daar wat flauw en met name de acteurs/actrices brachten me niet altijd van mijn stuk met hun ‘schreeuwspel’. Niettemin stak het geheel van de voorstelling goed in elkaar en was er ook muzikaal wat te beleven.

In de bak zat Holland Symfonia, geleid door Otto Tausk. Het voerde de fragmenten van Verdi en de wat eentonige, repeterende toevoegingen van de Turkse componiste Sinem Altan met passie uit. Met name de ouverture en de finale vond ik erg fijngevoelig.

Kelly God (eindelijk eens in Het Muziektheater!) zong een knappe Aïda. Wilke te Brummelstroete maakte veel indruk op mij als Amneris. Wat een rijk geluid! Bastiaan Everink gaf verder goed gewicht aan de rol van Amonasro en Kor-Jan Dusseljee kon de heroïsche hoogte van de Radamès-partij uitstekend aan.

Nu wil ik aan bovenstaand enthousiasme niets afdoen, maar de voorstelling had voor mij ook een keerzijde. Een wat vervreemdend effect. Want de operazangers en balletdansers deden redelijk in de marge van het geheel hun werk. Is dat niet een tikje vreemd, dat cabaret, gesproken theater en hiphop het heft in handen nemen in een voorstelling die het jubileum viert van een theater waarin opera en ballet centraal staan?

Het Muziektheater viert nog feest tot en met zondag 25 september. Zie voor meer informatie de website van Het Muziektheater.

Vorig artikel

Royal Opera House presenteert bios-seizoen

Volgend artikel

Youtube-portret: hartverscheurende aria's

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

1 Reactie

  1. Olivier Keegel
    28 september 2011 at 15:48

    “Is dat niet een tikje vreemd, dat cabaret, gesproken theater en hiphop het heft in handen nemen in een voorstelling die het jubileum viert van een theater waarin opera en ballet centraal staan?”

    Antwoord: ja.

    Vervang je “theater” door “het Muziektheater”, dan is het antwoord: nee. Wij van het Muziektheater vinden onszelf namelijk vóór alles grensverleggend. We hebben lak aan conventies, en dat zal de buitenwereld weten ook. Wat hebben wij in godsnaam met operaliefhebbers te maken?!