FeaturedOperarecensie

Siegfried: Antony en Ed did it again!

Gisteren ging bij de Nationale Reisopera het derde deel van Der Ring des Nibelungen in première. Ook dat deel, Siegfried, is alleen in het Nationaal Muziekkwartier in Enschede te zien. En er is wederom alle reden om naar het oosten af te reizen, want ook deze keer leveren regisseur, dirigent en solisten een buitengewone prestatie.

Scène uit siegfried (foto: Marco Borggreve).

Het werkte met Das Rheingold, het werkte bij Die Walküre, en de vraag was: zou het ook in Siegfried werken? De combinatie van regisseur/vormgever Antony McDonald met dirigent Ed Spanjaard en de andere leden van het vaste creatieve team heeft Siegfried onder handen genomen en het resultaat mag er zijn. De kleuren van McDonald, de glans van Spanjaard en de kwaliteit van de solisten bleven ruim vijf uur lang fier overeind. Hoofdfiguur Siegfried had het daarbij het zwaarste, met een veeleisend einde aan een lange voorstelling.

Het derde deel van de Ringcyclus is niet het makkelijkste. Een eerste akte die betrekkelijk statisch is, een middendeel kleurrijk en vol actie en een slotdeel waarbij Siegfried en Brünnhilde veel woorden nodig hebben om elkaar te ontdekken. En dan bevat het laatste deel ook nog twee dramatische kernmomenten: Wotan verliest zijn speer en Brünnhilde wordt mens.

In het eerste deel zien we Mime, die Siegfried heeft opgevoed, in zijn loodsachtige woning in het woud. Het decor is in een jaren ’50-stijl. Ook een vintage houten strijkplank behoort tot het tweepersoonshuishouden. Mime strijkt fanatiek het degelijke Jaeger-ondergoed van de heren, maar er zit ook een frivool niemendalletje van roze zijde tussen. Een vette knipoog naar de fetish-voorkeur van Wagner voor dat materiaal.

De sfeer in huize Mime is gespannen. Siegfried wil weten wat zijn afkomst is, begint zichzelf te ontdekken en heeft vragen aan Mime. Tenor Adrian Thompson, die Mime ook deed in Das Rheingold, zet een mies mannetje neer. Hij spuugt een beetje bij zijn Duitse medeklinkers en zijn haar is raar – half mannelijk en half vrouwelijk – als symbool van zijn gecombineerde moeder- en vaderrol. Onder die buitenkant is het zing- en speelplezier van Thompson voelbaar.

Siegfried is het roldebuut van de Estlandse tenor Mati Turi. Hij heeft de taak om vijf uur lang spontaan en verbaasd te zijn en erg veel te zingen. Consequent speelt hij een onschuldige, ontdekkende puber. Af en toe hoor je dat er onder zijn stem geen betonnen bodemplaat zit. Zijn Siegfried is een fractie ouder, breder en Tiroler dan ik optimaal zou vinden, maar hij verdient grote bewondering voor de manier waarop hij de hoofdrol zingt. Hij stáát er ook als hij aan het eind een veeleisend duet moet zingen met Brünnhilde, die dan net wakker is.

Na de lange beginscène met de twee tenoren is de sopraan van Machteld Baumans een heerlijke afwisseling. Haar Waldvogel zingt en beweegt sierlijk, de zang geheel op eigen kracht en het bewegen met een klein beetje hulp.

Aan het andere uiterste van het vocale spectrum bromt en gromt Mika Kares een Fafner die zo uit een sprookje komt. En als Wagner had geweten dat we in Nederland zo’n goede Wotan/Wanderer hebben in Harry Peeters, had hij hem ook in deel vier, Götterdammerung, een aanzienlijke rol gegeven. Peeters zingt met grote kracht, zijn bewegingen zijn ingehouden en dat maakt hem een charismatische Wotan. Zijn aandeel in de cyclus zit er nu helaas op.

De manier waarop Erda haar entree maakte in Das Rheingold, door de zaal, staat nog op het netvlies – en de trommelvliezen. Ceri Williams zet deze keer maar twee stappen in haar scène in het boudoir waar Wotan haar bezoekt, maar imponeert met stem en presentatie. Wat een aanwezigheid.

Aan het einde van het verhaal ontdekt Siegfried het fenomeen vrouw. De slapende op de rots blijkt geen paard en geen man maar een vrouw. Judith Németh brengt haar vocalen met de frisheid zoals je van een ontwakende Brünnhilde mag verwachten. Ze is een ervaren Wagner-zangeres en heeft volstrekt geen moeite met de voorgeschreven uithalen. Als ze met Siegfried de laatste regels naar het publiek toe zingt, ‘leuchtende Liebe, lachender Tod!’, is dat een imponerend en indringend einde van de voorstelling.

Scène uit Siegfried (foto: Marco Borggreve).

Wagner-specialist Ed Spanjaard zorgt voor een orkestbegeleiding die maakt dat je de opera – zoals G. B. Shaw wel eens voorstelde – ook heel goed met gesloten ogen kan genieten. Zowel in de delen waarin Wagner er een jukebox van motieven en thema’s van maakt als in de meer symfonische passages speelt het Orkest van het Oosten meer dan uitstekend. Het donderende applaus gold merkbaar ook zeer nadrukkelijk orkest en dirigent.

Het werk van regisseur/vormgever Antony McDonald is in deze cyclus voortdurend zeer uitgebalanceerd in een merkwaardig midden tussen abstract en concreet. Wel een strijkplank dus, maar een gestileerd bos. Geen grotten in deze Siegfried-productie, maar een sjiek boudoir voor Erda en een serre met uitzicht op de bergen voor Brünnhilde.

Veelzeggende details zijn altijd origineel uitgewerkt, van het gloeiende vuur in Mime’s smidse tot de entree van de draak. McDonald is trouw aan Wagner, maar pakt de ruimte die er blijft in het libretto met zichtbaar plezier aan.

Het was een feestelijke première, met een zaal vol enthousiast publiek. Maar het grootste feest speelde zich ruim vijf uur lang op het podium af. Over een jaar gaan we weer naar Enschede. En graag.

Siegfried is tot en met 11 oktober nog vijf keer te zien in het Wilminktheater Enschede. Zie voor meer informatie de website van de Nationale Reisopera.

Vorig artikel

Youtube-portret: hartverscheurende aria's

Volgend artikel

Deckers Elektra voor derde keer in reprise

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

7Reacties

  1. Remko
    27 september 2011 at 10:08

    Judit Németh vond ik met afstand de beste van de avond. Die derde acte zag er ook zo ongelofelijk mooi uit – met eerst die prachtige witte vrouwen en Erda, en daarna die mysterieuze ruimte voor de finale. Onvergetelijk.

  2. Basia Jaworski
    27 september 2011 at 10:18

    Ik kan maar een ding zeggen – allemaal naar Enschede!
    Voor mij was het de beste Siegfried ooit. Live, dan.
    Hulde voor de Reisopera!

  3. 27 september 2011 at 16:17

    Heel wat Siegfrieds heb ik in mijn leven voorbij zien komen, maar deze voorstelling slaat werkelijk alles. Dit is nauwelijks te evenaren, laat staan te verbeteren en dat alles door toedoen van dé hoofdrolspeler van deze voorstelling ED SPANJAARD. De klanken die het orkest onder zijn gloedvolle leiding uit de bak liet opstijgen waren van een bovenaardse kracht en schoonheid en van begin tot eind sterk ondersteunend voor de solisten in hun hondsmoeilijke partijen. Zó breng je een Siegfried tot een goed einde in een stralende jubel.
    Allemaal naar Enschede, want daar gebeurt het!!!

  4. Peter Franken
    30 september 2011 at 09:55

    Afgelopen woensdag zag ik deze voorstelling. Om heel eerlijk te zijn, Siegfried staat bij mij ex aequo met Meistersinger onderaan in mijn rijtje favoriete Wagner opera’s. Het duurt me veel te lang voordat er vrouwen op het toneel verschijnen en ik vind de eerste akte nogal lawaaiig. Inmiddels heb ik deze opera al 14 keer live gezien dus het is kennelijk geen kwestie van gewenning. Hoe dan ook, dit was een prachtige voorstelling, met name dank zij Ed Spanjaard en zijn orkest. Siegfried had in mijn beleving last van een beginnende verkoudheid maar haalde desondanks royaal het einde van de voorstelling. Alle andere solisten waren ook prima op dreef. Maar of dit nu de beste, de mooiste, de ultieme Siegfried was, daarover heb ik zo mijn twijfels.
    Persoonlijk geef ik de voorkeur aan de productie van Robert Carsen in Keulen. Op de voet gevolgd door die van Anselm Weber in Essen. Onder leiding van Stefan Soltesz wordt daar een Ring opgevoerd met vier verschillende regisseurs. Daarover heb ik eerder al eens geschreven in het blad van het Wagnergenootschap. Op de website van dit genootschap is een en ander inmiddels na te lezen. De Siegfried is daar dit seizoen tweemaal te zien. Een aanrader.

  5. Peter Franken
    5 oktober 2011 at 09:36

    Een complete Ring in 2013 zit er niet in vanwege de teruglopende subsidie van de Reisopera. Het gezelschap wordt een ‘productiekern’. Inmiddels heeft DNO de reprise van zijn Ring verplaatst naar 2014. Twee Ringen in het Wagnerjaar 2013 zou wat teveel worden,het publiek moest vooral niet Ring-moe worden gemaakt.
    Waarom, zo dacht ik vanochtend, haalt het Muziektheater de kant en klare Ringproductie van productiekern v/h Reisopera in 2013 niet naar Amsterdam in het kader van de zogeheten Gastprogrammering. Iets dergelijks deed men enige jaren geleden ook met de opera Waiting for the barbarians, een gastoptreden van Theater Erfurt.
    Op die manier wordt er recht gedaan aan de kwaliteit van de thans in opbouw zijnde productie en wordt tegelijkertijd een (nog) groter publiek bereikt.

  6. Pieter K. de Haan
    5 oktober 2011 at 13:25

    Briljant idee, Peter Franken, maar ik vrees, dat er wel weer praktische of andere bezwaren zullen rijzen. Nog een idee: waarom zouden de bedreigde Opera Studio Nederland en Nationale Reisopera niet verder kunnen als opleidings- en reispoot van De Nederlandse Opera?

  7. Peter Franken
    5 oktober 2011 at 18:09

    Pieter, deze tijden vragen om creatieve oplossingen. Als de regering een wet met terugwerkende kracht kan laten in gaan om zodoende geld te besparen dan hoeven culturele instituten zich niet al te zeer gebonden te achten aan toekomstige verplichtingen. Ook een lange termijn agenda en reeds gealloceerde gelden kunnen gewijzigd worden. Gastprogrammering heeft t.z.t. ook wel last van annuleringen doordat andere gezelschappen niet aan een contract kunnen voldoen. Verder is er natuurlijk ook nog de mogelijkheid van het Holland Festival als gastheer voor deze Ring.Het idee van een reispoot van DNO spreekt mij overigens ook zeer aan.