Aan je stoel genageld bij Güra’s Dichterliebe
Werner Güra opende gisterenavond in het Muziekgebouw aan ’t IJ een tweede seizoen van de welluidende Serie Grote Zangers. De tenor beheerst de kunst om zijn publiek aan de stoel nagelen. Een briljante Dichterliebe was het bewijs.
Groot zijn ze, de zangers die de Serie Grote Zangers aandoen. Tot de zes die het komend jaar op de planken zullen staan, behoren Robert Holl, Charlotte Margiono, Ian Bostridge en Anne Schwanewilms. Stuk voor stuk grootheden die je gehoord móet hebben.
De Duitse tenor Werner Güra stond vorig jaar ook al in de serie met een Schubert-recital. De ‘schoonheid was groots’, citeerde het Muziekgebouw de recensie van Place de l’Opera bij hun aanprijzing van het concert. Waarom ze de zanger twee achtereenvolgende jaren programmeren is echter een raadsel. Wellicht heeft dit iets te maken met de samenwerking met zijn artiestenmanager Alferink, die uit puur liefdewerk de serie heeft opgezet.
De grote zaal van het Muziekgebouw leent zich, vanwege zijn uitstekende akoestiek, goed voor recitals – en het heeft een grotere capaciteit dan de Kleine Zaal van het Concertgebouw. Helaas werd ik van dit feit pas overtuigd na de pauze. Want het dertiental liederen voor de pauze van Clara Schumann, Mendelssohn en Schubert – allen op romantische poëzie van Heinrich Heine – kwam nauwelijks uit de verf.
Duidelijk was meteen dat Güra over een schitterende, heldere tenorstem beschikt met een delicaat legato, vrolijk dansend op zijn adem. De lichtheid van zijn stem werd echter overschaduwd door pianist Christoph Berner – alsof de twee er nog niet helemaal uit waren wie de solist was. Berner speelde grof en gebruikte het pedaal niet erg elegant in bijvoorbeeld Schuberts ‘Ihr Bild’.
Güra leek hierdoor van zijn stuk te raken. De frase ‘Sie sind gestorben, verdorben’ uit Schumanns ‘Volkslied’, waarbij de lage tessituur niet laag maar duister moet klinken, bleef hangen aan de rand van het podium. Zijn valsige parlando in Schuberts ‘Fischermädchen’ klonk afgebeten. Zijn crescendo’s kwamen agressief op vanuit de angstige gedachte ‘als ik de mensen achterin maar overtuig’.
Hoeveel dramatischer, schoner, briljanter was daarom Schumanns Dichterliebe na de pauze. Een verademing. Güra leek met een grote eenvoud uit de voeten te kunnen met de zo verschillende karakters van de zestien liederen over de verlaten geliefde. Berner kende zijn plaats en speelde vloeiend, teder en afwisselend speels.
Güra had uit plezier veel meer kleuren tot zijn beschikking. De stoelen, de zaal, de mensen verdwenen, zonder meelezen en door luisteren alleen ontvouwde zich het liefdesverhaal. De desolaatheid greep je naar de keel bij ‘Hör ich das Liedchen klingen’, één van de mooiste liefdesverdrietvertoningen uit de geschiedenis.
Het liet je niet meer los tot het van alle menselijkheid verlaten ‘Ich had im Traum geweinet’. Dit lied, met de spaarzame begeleiding, is een kunststukje, toont daardoor altijd de ware aard van de zanger. Maar Güra’s spanningsboog was fantastisch. Sterker nog: heel Dichterliebe zat ik aan mijn stoel genageld.
Grappig genoeg bleek mijn jonge buurvrouw het hier roerend mee eens. Ze behoorde tot de veertig eindexamenleerlingen met CKV (Culturele en Kunstzinnige Vorming). Leuk, al die jonge kopjes in de zaal. Maar voor de pauze werd er in die twee rijen behoorlijk gedraaid, ge-‘pingd’ en gefluisterd.
Een wat oudere dame voor mij riep de jongelui in de pauze tot de orde, maar vroeg ook nieuwsgierig aan het meisje wat ze ervan vond. ,,Wel mooi hoor, maar het lijkt allemaal zo op elkaar. Nogal saai eigenlijk”, antwoordde ze zonder enig opsmuk. Maar na de pauze zat de hele kluit ademloos en roerloos te luisteren. Niets eerlijker dan het jonge oor zonder etiquette bij verveling.
Het volgende concert in de Serie Grote Zangers vindt plaats op dinsdag 1 november. Robert Holl zingt dan onder begeleiding van Rudolf Jansen liederen van Brahms en Moessorgski. Zie voor meer informatie de website van de Serie Grote Zangers.