AchtergrondFeatured

Hoofdredactioneel: De zegen van de bios

Deze week kondigde de Bayreuther Festspiele aan met meer dan honderd bioscopen in gesprek te zijn om live producties vanaf de Groene Heuvel uit te zenden. Het is weer een voorbeeld van de zegen die het witte doek de operawereld brengt. Niet als vervanger van ‘echt’ theater, wel als grote verrijking van het aanbod.

Peter Gelb achter de schermen bij een bioscoopuitzending vanuit New York (foto: Ken Howard).

Stel je voor: over enige jaren kun je bij een bioscoop in de buurt een opera-jaarabonnement aanschaffen. Een stuk of vijftien titels voor een spotprijsje van zo’n 300 euro – minder dan de helft van een zesderangs premièreabonnement bij De Nederlandse Opera.

Je warmt in augustus op met een paar topproducties uit Salzburg, brengt het najaar door met wereldsterren uit New York en Londen, geniet van feestmaand december met de seizoensopening van de Scala en het nodige schoons uit Wenen, wordt in de volgende maanden verwend met nóg meer wereldsterren uit grote operasteden en sluit af met twee Wagners uit het beroemde Bayreuth.

Het klinkt aantrekkelijk, dunkt me. En het is helemaal niet zo utopisch. De pionierende Metropolitan Opera heeft sinds 2006 wereldwijde roem vergaard met zijn biosproducties, maar ook het Royal Opera House uit Londen en het Gran Teatre del Liceu zijn aardig actief op dit gebied, evenals de Scala in Milaan en sinds kort dus de Bayreuther Festspiele. De trend lijkt door te zetten.

Sceptici vinden het wat vreemd. Opera hoor je toch echt live te ervaren in het theater, zeggen ze. En ja, dat is ook zo. Er gaat niets boven de ‘echte’ beleving van een machtig mooie zanger of een dramadruipend orkest.

Dat neemt niet weg dat een bioscoopuitzending niet ook goed kan zijn voor een genotvolle avond uit. Het is eveneens live en de geluidskwaliteit is in de regel uitstekend. Bovendien voegt het witte doek aan een uitvoering een filmeus element toe dat in het theater niet aanwezig is.

Plus, zo zeggen de promotors van het nieuwe ‘genre’: bioscoopuitzendingen kunnen nieuw publiek winnen. Dat is waarom Met-directeur Peter Gelb ooit met zijn Live in HD-serie begon.

Dat laatste moet echter niet overschat worden, zoals ook Gelb zelf erkent. Stap een keer bij CineMec of Pathé binnen en je zal er voornamelijk bestaand operapubliek aantreffen. Opera in de bios is geen zaligmakend middel in de zoektocht naar meer en jonger publiek, maar eenvoudigweg een extra kanaal waardoor mensen met de kunstvorm in aanraking kunnen komen.

Mijns inziens zit de echte winst van dit oprukkend fenomeen daarom in iets anders, namelijk in de enorme verrijking van het opera-aanbod. Dankzij de ontmoeting van opera en cinema heeft het aanbod van De Nederlandse Opera, de Nationale Reisopera, Opera Zuid en de kleine gezelschappen zich uitgebreid met producties uit New York, Londen, Barcelona en Milaan.

Zeker voor Nederland lijkt me dat een gegeven om je louter over te verheugen. Want laten we wel wezen: ons kikkerlandje heeft nu eenmaal niet de middelen om de top te contracteren. We hebben zeker niet te klagen, denk ik, en er komt best eens een ster voorbij. Maar soms is het toch best fijn om een Kaufmann, een Pape en een Poplavskaya op één avond samen te horen… Om maar wat namen te noemen die niet snel (meer) in één van onze theaters te zien zullen zijn.

Bovendien: met alle op hande zijnde bezuinigingen zal het Hollandse aanbod verder slinken. Dan zijn goed betaalbare biosopera’s dubbel welkom. Laten we daarom blij zijn met deze ontwikkeling en hopen dat het aanbod op wit doek de komende tijd verder zal uitdijen, zodat het, náást het ‘echte’ theaterbezoek, een fraaie aanvulling zal zijn voor de gulzige liefhebber.

Deze week kondigde de Bayreuther Festspiele aan met meer dan honderd bioscopen in gesprek te zijn om live producties vanaf de Groene Heuvel uit te zenden. Het is weer een voorbeeld van de zegen die het witte doek de operawereld brengt. Niet als vervanger van ‘echt’ theater, wel als grote verrijking van het aanbod.
Vorig artikel

Slot New Yorkse Ring in bioscopen

Volgend artikel

Eigentijdse Medea op tournee

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

4Reacties

  1. Bob Molenaar
    8 februari 2012 at 15:39

    Ook ik werd deze week via internet op de hoogte gesteld van opera in de bioscoop.
    In onze omgeving bioscoop Cineworld in Beverwijk. Daar wordt op donderdag 23 februari a.s. de opera Il Trittico van Puccini gebracht in een uitvoering uit het Royal Operahuis in Londen. Als ik het bericht goed begrijp is er sprake van een rechtstreekse verbinding met Londen en een directe registratie van de uitvoering. Toegangsprijs € 12,50, aanvang 20.00 uur.
    Met vriendelijke groeten,
    Bob Molenaar.

  2. Laura
    8 februari 2012 at 18:04

    Bob, de Trittico vanuit Londen is niet live maar is in september opgenomen. Al moet ik zeggen dat ik 12,50 wel een schappelijke prijs vind voor een opera in de bios. De Metvoorstellingen in Tuschinski vind ik met 32,50 of 45,00 euro per toegangskaartje wel erg prijzig, zeker omdat het toch allemaal nét niet echt is. Het blijft een plat scherm met een geluidsinstallatie waarbij toch een selectie gemaakt is van wat je ziet, vanuit welke hoek, en wat je hoort (ach, sopraan X komt niet boven het orkest uit, laten we haar microfoontje dan maar helemaal open gooien zodat het bioscooppubliek haar goed hoort). En daarnaast stoort de New Yorkse cinematografie mij eindeloos – ze hebben een camera op een soort rails om de orkestbak heen zitten, en als ze in de regieruimte even geen idee hebben van wat ze willen brengen laten ze dat ding maar heen en weer rijden.

    Leuk als aanvulling? Ja, maar niet voor de toegangsprijzen die gevraagd worden.

  3. Basia Jaworski
    9 februari 2012 at 08:50

    Laura – voor 32.50 zit je bij DNO zevende rang en hebt een beperkt zicht op wat er op de bühne gebeurt. Veelal kan je dan ook de boventitels niet zien.
    Voor 32,50 zit in Tuschinski eerste rang, krijgt close ups, pauzegesprekken, interessante kijk achter de coulissen en hoort de wereldsterren. En je drankjes zijn gratis.
    Natuurlijk gaat er niets boven echt, maar wil je een beetje Verdi, Puccini en/of Massenet zien dan heb je geen keuze. Tenzij je je kan permitteren om te kunnen reizen.

  4. Leen Roetman
    9 februari 2012 at 16:59

    Ik vind het erg plezierig dat er in een bioscoop bij mij in de stad zulke kwalitatief hoogstaande opera’s rechtstreeks op het witte doek worden vertoond.
    Misschien heeft Rotterdam minder ambiance dan Tuschinski maar ook Pathe Schouwburgplein doet er alles aan om een prettige sfeer te creëren: een van het ‘normale’ bioscooppubliek afgescheiden ruimte, met garderobe, gratis koffie en wijn, en de voor het operapubliek gereserveerde roltrap naar de zaal boven (Pathe 4) maakt het extra feestelijk.
    Het opmerkelijke is dat ik in de bioscoop een grotere verbondenheid voel met het aanwezige publiek dan in het Muziektheater.
    En 32,50 vind ik niet te veel geld voor een fantastische avond uit. Ik verheug me op a.s. zaterdag! (Götterdämmerung)