AchtergrondFeaturedOperarecensieReisverhalen

Ruwe bolster, blanke pit

Het Hongaarse stadje Miskolc lijkt op het eerste gezicht veel flat en industrie, maar blijkt van binnen gemoedelijk en gezellig te zijn. Zeker nu het jaarlijkse operafestival gaande is. Dat ten spijt kwam één van de hoogtepunten van het festival, Schönbergs Moses und Aron, gisteravond (17/6) niet echt uit de verf. Deel één van een verslag vanuit Hongarije.

Wolfgang Schöne was een sterke Moses (links), Daniel Brenna een matige Aron (foto: Miskolci Nemzetközi Operafesztivál).
Wolfgang Schöne was een sterke Moses (links), Daniel Brenna een matige Aron (foto: Miskolci Nemzetközi Operafesztivál).

De skyline van kleurloze flatgebouwen die Miskolc van verre aankondigt, belooft niet veel goeds. De paar grootse en lompe industriële gebouwen evenmin. Maar het stadje in het noorden van Hongarije (een kleine twee uur vanaf Boedapest) lijkt in de categorie ‘ruwe bolster, blanke pit’ te vallen. Je moet even door de buitenste schil heen voordat je in het warme hart belandt.

Warm sowieso in letterlijke zin, want het broeit er flink op los in Miskolc. Maar het centrum straalt ook een warme sfeer uit. De hoofdstraat, die de slagader van Miskolc vormt, is nagenoeg autovrij en wordt bepaald door wandelende mensen, kraampjes met allerlei prul en af en toe een tram.

De lage bebouwing aan beide zijden is afgebladderd en verkleurd, maar daardoorheen zie je nog duidelijk decoratieve schoonheid. Alsof men decennia geleden zei ‘dit ziet er leuk uit, houden zo’, en er vervolgens niets meer aan deed.

Of er is geen geld, dat kan natuurlijk ook. Maar toch, de eerste indruk van Miskolc is die van een stadje waar de zaken gaan zoals ze gaan en waar het leven gemoedelijk doorkabbelt, net als het fraaie beekje door het centrum. Een stadje waar een vakantiegevoel zo geboren is.

Semi

In die entourage wordt sinds 2001 een operafestival georganiseerd: het Miskolci Nemzetközi Operafesztivál (of: International Opera Festival Miskolc). Het heeft grote ambities: het wil de staat van dienst van festivals als Bayreuth, Salzburg en Glyndebourne evenaren.

De focus ligt daarbij vooral op de eigen muzikale cultuur en die van omringende Oost-Europese landen. Het thema is daarom ieder jaar ‘Bartók + …’, waarbij de puntjes elke keer anders ingevuld worden.

Dit jaar zijn de Weense componisten te gast. Veel Mozart, maar ook een gewaagder iemand als Arnold Schönberg. Van hem werd gisteravond (17/6) Moses und Aron opgevoerd in het openluchttheater. Volgens de organisatie zou het één van de hoogtepunten van het festival zijn. Iets dat bevestigd werd door het feit dat de Hongaarse president aanwezig was.

Het openluchttheater zelf bleek niet echt ‘des presidents’ te zijn. Het ligt op een binnenplaats achter het ‘Grand Theatre’ en doet weinig sfeervol aan. Zo zit je of op schoolstoeltjes of op kampeerstoeltjes (inclusief kussens met bloemetjespatroon). Niettemin: als de kwaliteit op het toneel goed is, maakt dat niet zoveel uit. Maar helaas was dat slechts half het geval: de voorstelling was zowel in regie als in geslaagdheid semi.

‘Ik geef het publiek live naakt, dan is het wel tevreden’

Wolfgang Schöne (Moses) en Daniel Brenna (Aron) vertolkten de titelrollen. De eerste – een ervaren Duitse bas-bariton – was een overtuigende Moses. Zijn spraakzang was klankrijk maar ook woest op de momenten dat dat moest. Soms bediende hij zich van te veel glissando, maar over het algemeen was hij de pilaar waar de voorstelling op kon rusten.

Dat kon het namelijk niet op Brenna. De Amerikaanse tenor had mooie momenten (bijvoorbeeld toen hij terechtgewezen werd door Moses), maar te vaak klonk hij geforceerd. Op zo’n manier dat je dacht: pas toch op je keel. Bovendien waren zijn overgangen niet zo fraai en miste hij vastheid in zijn stem.

Van het koor van de Hongaarse National Philharmony kon het ook maar gedeeltelijke komen. Het wist een overweldigend geluid te produceren en was goed in het laten opbroeien van de onrust onder het volk van Israël, maar was in ‘snelspreekpassages’ een beetje rommelig en raakte soms uit balans (met name door de tenoren).

Scène uit de semiscenische productie (foto: Miskolci Nemzetközi Operafesztivál).
Scène uit de semiscenische productie (foto: Miskolci Nemzetközi Operafesztivál).

De regie van Giorgio Pressburger was bij voorbaat semiscenisch, maar hij vatte dat begrip erg letterlijk op. Het basistoneel bestond uit een paar kerkbanken voor het koor en een soort altaar voor Moses en Aron, die in Joodse kledij gehuld gingen.

In de eerste akte leek het daarbij te blijven, wat het stuk van Schönberg zijn in eerste instantie bedoelde karakter van oratorium leek te geven. Er waren alleen wat duffe projecties op de achtergrond te zien: erg premature, niet-creatieve tekeningen die slechts sec weergaven wat er in het verhaal gebeurde.

In de tweede akte gebeurde er opeens veel meer. Het aantal projecties werd vergroot – op het scherm ontstond een soort tekenfilm – en er daagde opeens een groep dansers op. Alleen wat zij voor toeren uithaalden, was wel te plaatsen, maar bij elkaar niet erg samenhangend.

Vier blote dames die het publiek aangaapten en daarna met ‘bloed’ overgoten werden, een nabootsing van een orgie, een gewelddadige dans: het klopte misschien met het verhaal, maar het kwam over als een stel losse flodders. Haast als een paar sketches. Bovendien was het ordinair. Alsof Pressburger dacht: ik geef het publiek live naakt, dan is het wel tevreden. Dat getuigt niet echt van artistieke creativiteit.

Erg meeslepend werd deze Moses und Aron door al die dingen niet. Het slot van de tweede akte was het enige moment dat echt iets losmaakte, met een zeer spannende strijkerssectie en een uitblinkende Schöne. Erg jammer was het daarom dat de uitvoerenden hadden besloten de derde akte (waar Schönberg nooit muziek voor schreef) erachteraan te plakken. Zo doofde het hoogtepunt weer uit in een saaie dialoog van het kaliber ‘opa vertelt’.

Een beetje teleurstellend dus. Men predikt dat je met je neus in de boter valt, maar dan blijkt het allerminst boter van het beste schap te zijn. Niettemin: Miskolc heeft haar festivaldagen flink volgeprogrammeerd, dus er kan nog veel omslaan. Daarover morgen meer.

Vorig artikel

Herstel Villazón gaat langer duren

Volgend artikel

Opera-academie sluit af met jonge Così

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.