FeaturedOperarecensie

Zomer in het Concertgebouw

Het was een avond met vaardig uitgevoerde ‘lichte’ muziek, met sopraan Johannette Zomer en The Gents in het repertoire van George Gershwin. Hun Robeco Zomerconcert bracht muziek op niveau, maar de jazzpolitie hoefde niet in te grijpen.

The Gents (foto: Judith van der Meulen).

De geest van George Gershwin hing boven de Kleine Zaal van het Concertgebouw. Zijn naam staat weliswaar niet op één van de cartouches aan de wanden, maar hij was volop aanwezig. Hij moet vanuit de componistenhemel tevreden hebben neergekeken op de uitvoering die zijn muziek kreeg, gisteravond, door Johannette Zomer en The Gents.

Vermoedelijk zat Noel Coward naast hem. Ik stel me de heren – Gershwin als muzikaal vormgever van de Amerikaanse tijdgeest en Coward als chroniqueur van de Britse upperclass – voor op een lederen Chesterfield. Coward zal als tekstschrijver wel iets vileins hebben gezegd over de teksten van Georges broer Ira, en met lichte triomf Gershwin hebben toegevoegd: ‘More British than you thought, my dear’.

Voor de pauze klonk het gezelschap op het podium met de muziek van Gershwin namelijk uiterst Brits. Dat zal te maken hebben gehad met het repertoire, afkomstig uit de film A Damsel in Distress. De film, gebaseerd op het boek van P.G. Wodehouse over de bewoners van Tottney Castle, kwam er in 1937 op initiatief van de componist zelf. De film was geen groot commercieel succes, maar songs als ‘Stiff upper lip’, ‘Nice work’ en’ A Foggy Day’ zijn klassiekers in het Great American Songbook geworden.

Begeleid door het Haags Saxofoonkwartet zongen The Gents en Johannette Zomer de stukken met merkbaar plezier. De combinatie werkte, niet in de laatste plaats door de arrangementen van Jetse Bremer.

Dat het muzikale hoogtepunt net na de pauze lag en niet vocaal was, lag aan de virtuoze wijze waarop het Haags Saxofoonkwartet een arrangement van Rhapsody in Blue speelde. Dat veeleisende stuk had als verrassend element de opening: geschreven voor klarinet, maar hier gespeeld op sopraansaxofoon. Zelden zo mooi gehoord.

In ‘They can’t take that away from me’ liet Zomer goed horen dat ze niet alleen het Purcell- en Bachrepertoire beheerst, maar ook dit veel modernere genre. Ze gaf het lied een slot met een hoogte zoals je die in de Kleine Zaal maar zelden hoort.

Johannette Zomer (foto: Jonas Sacks).

Het concert eindigde met een medley van liederen uit de opera Porgy and Bess, in de klassieke stijl van de originele muziek.

Het klonk mooi en verzorgd, Johannette is als zangeres en podiumpersoonlijkheid een genoegen om mee te maken en The Gents klonken ondanks de zeventienkoppige bezetting ook in dit repertoire opmerkelijk soepel. En toch. Het ligt heus aan mij, maar ik miste swing, blue notes en al die kleuren die er, sinds de muziek in de eerste helft van de vorige eeuw werd geschreven, aan zijn toegevoegd. Het bleef muziek uit het nette deel van het New Yorkse Tin Pan Alley. De afslag naar 42nd Street werd nergens gevonden.

De tijden dat de politie moest ingrijpen in het Concertgebouw – bij een optreden van Lionel Hampton – liggen ver achter ons, maar iets van de sensatie die zijn muziek in 1956 bracht, had ik wel willen horen in de muziek van dit concert. Het was zomers, het had stijl, maar het was ook wel héél braaf.

Het Gershwin-project van The Gents met Johannette Zomer staat op een cd, uitgebracht bij Channel Classics. Het eerste exemplaar werd tijdens het concert uitgereikt aan de sopraan.

De heren zijn op 15 augustus weer in Amsterdam te horen, tijdens het Grachtenfestival. Johannette Zomer is eind juli/begin augustus een paar keer te horen tijdens het Peter de Grote Festival in Groningen en in december met Bachs Weihnachtsoratorium in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht.

Vorig artikel

Spannende Makropoulos met sterke cast

Volgend artikel

Neuköllner Oper scoort met Offenbach

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.