AchtergrondFeatured

‘Na mijn eerste Brünnhilde moest ik huilen’

Sopraan Wiebke Göetjes kan verontwaardigd zijn over vele ‘misstanden’ in de operawereld. Maar als ze zingt, valt dat weg en resten enkel de stem en het fascinerende karakter. „Ik geloof dat echt zingen een uitdrukking van de ziel is”, vertelt ze in een openhartig interview met Kevin Clarke.

Als Elisabeth in Tannhäuser.
Als Elisabeth in Tannhäuser.

In mei noemde je jezelf in een interview met De Telegraaf ‘De dikke diva’. Hoe kwam je daarbij?
„Ik had een brief naar het dagblad gestuurd, want ik wilde een statement maken tegen de anti-dik-campagne die wereldwijd in de media gevoerd wordt. Elke morgen lees ik iets negatiefs over dikke mensen of zie er iets over op tv. Dat maakt me ontzettend woedend. Blijkbaar hebben mensen die er ‘normaal’ uitzien het recht dikke mensen simpelweg af te schieten, als zijn ze loslopend wild. Naar aanleiding van Bevrijdingsdag besloot ik een open brief te schrijven, en die werd afgedrukt. Sindsdien ben ik officieel de ‘dikke diva’.”

Hoe waren de reacties?
„Veel mensen belden me op en zeiden: ‘Eindelijk heeft iemand er eens wat van gezegd!’ Maar uit de operawereld kwam geen reactie, terwijl ik in de brief vermeld had dat er theaters in Duitsland zijn die tegen agenten zeggen dat ze zangers met overgewicht niet naar audities hoeven te sturen. Dicke unerwünscht…

Hoe ga je daarmee om?
„Als het om een enscenering gaat waar een dikke zanger écht niet in past, snap ik de uitsluiting. Maar zulke uitspraken worden vaak in het algemeen gemaakt, los van de enscenering, en dat vind ik discriminerend.

„Natuurlijk moet een productie scenisch kloppen. Maar men kan erover discussiëren wat kloppend is. Waarom denken regisseurs dat een dikke Tosca niet dezelfde gevoelens heeft als een slanke? Tosca is begeerde vrouw, waarom zouden mannen een volle sopraan niet aantrekkelijk vinden? Ik weet dat ik een dikke vrouw ben én dat ik door verschillende mannen bewonderd word. Maar dat wordt zo nooit op de bühne gepresenteerd. Onbewegelijkheid of een gebrek aan speelvreugde, iets wat men ons toedicht, geldt ook absoluut niet voor alle dikke zangers. Ik vraag theaters met deze twijfels het gewoon eens uit te proberen.”

Werkt je postuur altijd tegen je?
„Eén keertje ben ik vanwege mijn postuur gecast. Dat was voor Les Contes d’Hoffmann, een festivalproductie in Chiemsee. De regisseuse – de veel te vroeg gestorven Ester Szabö – wilde geen Antonia die een liefdeszieke kleine meid was, maar een zangeres die moederwarmte kan uitstralen, een ‘dikke zangeres met een warme stem’. Ik dus. Ze had mijn postuur bewust in het stuk gebruikt, en ik heb het graag gespeeld. Ik kreeg er zelfs een publieksprijs voor van een dagblad uit München.”

„Verder is Peter Konwitschny de enige die ooit tegen me gezegd heeft: „Blijf zoals je bent, je bent prachtig!” Met hem heb ik Aida gedaan, wat een heerlijke ervaring was. Ik hou van modern regietheater en sla graag nieuwe wegen in, omdat het me plezier bezorgt om vaste zienswijzen te doorbreken.”

Konwitschny zit nu in Leipzig. Gaan we je daar vaker zien?
„Ik kon bij hem voorzingen, maar ik moest afzeggen omdat ik een andere verplichting had. Maar ik hoop dat er in de toekomst nog een samenwerking inzit. Dat is mijn grootste wens.”

‘Over banaliteit in de operawereld kan ik een boek volschrijven’

Je hebt het operatoneel vanwege persoonlijke omstandigheden twee jaar lang de rug toegekeerd en bent sinds een jaar weer volop actief. Nog steeds met dezelfde rollen?
„Natuurlijk zing ik nog altijd graag Aida en Tosca. Maar ik voel me ondertussen comfortabeler bij rollen als Brünnhilde, Isolde, Elektra en een paar uitstapjes naar karakterrollen als de moeder in Hänsel und Gretel of de Küsterin in Jenufa. Het doet me enorm plezier om deze gecompliceerde karakters te verkennen.”

Ik heb je in Amsterdam in de ‘Liebestod’ gehoord en was onder de indruk van je slanke stem en natuurlijke overtuigingskracht en uitstraling.
„Isolde heb ik erg lang bestudeerd, en dan gebeurt het dat ze iemand van vlees en bloed voor je wordt. Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen. Dat geldt ook voor Brünnhilde en Elektra. Als ik die partijen zing, heb ik het gevoel dat ik eindelijk mijn ‘oerkracht’ vrij kan laten. Hoewel ik alle rollen die ik gedaan heb, graag gezongen heb en daar ook veel positieve recensies op kreeg, heb ik pas bij deze hoogdramatische rollen het gevoel dat ik echt in mijn stemvak aangekomen ben. Die rollen voelen aan als een schoen die precies past. Toen ik voor het eerst Brünnhilde gezongen had, moest ik huilen. Ik had het gevoel van ‘eindelijk!’.”

De Nederlandse Opera wil de Ring van Pierre Audi hernemen. De Nationale Reisopera maakt er eentje in Enschede. Zou het wat voor je zijn om daaraan deel te nemen?
„Zeker! Het zou geweldig zijn om in mijn eigen land een van de grote partijen te zingen waarmee ik in Duitsland succes heb. Maar de Nederlanders hebben me nog niet ontdekt. De Reisopera heeft me kort en krachtig meegedeeld: „We willen geen sopraan van 140 kilo” (terwijl ik helemaal niet zoveel weeg). Daarmee was het onderwerp ‘Brünnhilde (en eerder Turandot) in Enschede’ afgelopen.”

„Als een Nederlander extreem goed presteert in het buitenland, wordt die opeens overal gecontracteerd. Het beroemdste voorbeeld is mijn vriendin Eva-Maria Westbroek. Nu ze aan de top zit, kan ze bij DNO zingen en wordt ze door de Nederlandse pers als nationale heldin gehuldigd. Maar toen ze nog onbekend was, maar evengoed al fantastisch, wilde niemand haar engageren en over het begin van haar carrière in het buitenland heeft de pers toen niets geschreven. Haar man, mijn goede vriend Frank van Aken, die pas een gevierde Tannhäuser zong in Bayreuth, hebben ze ook nog niet ontdekt in Nederland.”

Is dat niet banaal?
„Natuurlijk, maar over banaliteit in de operawereld kan ik een boek volschrijven. En ik ben zeker niet de enige.”

Je hebt bij Cristina Deutekom gestudeerd en daar speciaal de Italiaanse techniek geleerd. Helpt dat bij het hoogdramatische werk?
„Je zingt je partij beter als je de technische details beheerst. Wagner schreef voor zangers die ook Meyerbeer, Donizetti en Rossini konden zingen. De techniek die je in het Italiaanse genre gebruikt, gebruik je voor alles.”

Onlangs heb je ook in het Franse genre groot succes gehad – in een openluchtproductie van Le Prophète in Amsterdam, in de rol van Fidès.
„Het is een karaktervolle en tegelijk een ongelofelijke showpartij, met een omvang van drie octaven. Maar het ligt ideaal voor mij. Het geeft zoveel voldoening om Meyerbeer te zingen. In Amsterdam hebben we de nieuwe uitgave van Ricordi uitgevoerd, bijna zonder inkorten. Dan kun je je als zanger helemaal in uitleven.”

Houd je van het Franse repertoire?
„Mijn lievelingscomponisten zijn en blijven Strauss en Wagner, Puccini en Verdi. Maar het Franse genre is ook heel aantrekkelijk. Ik moest eerst aan het idioom wennen, maar ik denk dat ik daar inmiddels in geslaagd ben, na Meyerbeer. Ik zou het graag meer zingen.”

Bij de ZaterdagMatinee?
„Grappig genoeg heeft de casting director van de Matinee jaren geleden tegen me gezegd dat ik een ‘Franse sopraan’ was. Ik wist niet wat hij bedoelde, totdat ik Le Prophète gedaan had. Het is een repertoire dat ik verder verkennen wil – de grote heroïsche Massenet- en Meyerbeer-partijen, de virtuoze techniek, overtuigingskracht, raffinement, uitstraling.

Als Turandot.
Als Turandot.

Dikke mensen hebben vaak een groot komisch talent. Klopt dat bij jou?
„Ik zing meestal karakters die aan het einde sterven en weinig te lachen hebben. Maar ik heb eens in Bernsteins On the Town Madame Dilly gezongen; dat was ongelofelijk geestig. Ik moest echt over mijn eigen schaduw springen en dacht dat ik het niet kon. Maar tijdens het werken kwam de komische kant in mijn bovendrijven, en ik had veel succes met de rol, al was die klein.”

Kun je ook over het huidige operabedrijf lachen?
„Zelden. De grootste teleurstelling van mijn carrière is dat je als jonge zangeres denkt dat het in de operawereld om de kunst gaat, om de muziek en het stuk rechtdoen. Gaandeweg blijkt dat het vaak om de macht en het ego van de regisseurs, intendanten en dirigenten gaat, en dat heeft met de ‘heilige muziek’ weinig van doen. Vaak is het een wonder als zangers onder zulke arbeidsomstandigheden überhaupt een mooie toon kunnen produceren.”

„Je moet een dikke huid hebben om alle beledigingen en ergernis te verdragen – en dat verandert een mens. Uiteindelijk zijn het alleen diegenen die hun ziel goed kunnen beschermen, die in dit beroep overleven. Het gevaar is dat je je zo goed beschermt, dat je ook op het toneel een pantser draagt en het je alleen nog maar om uiterlijkheden gaat.”

Je geeft ook les. Geef je deze ervaringen dan door?
„Ik geloof dat echt zingen een uitdrukking van de ziel is en dat zangleraren niet alleen moeten kijken of een student de noten juist zingt. Natuurlijk is techniek belangrijk – zonder kan men niet zingen – maar de emotionele kant van de mens is ook belangrijk. Op dat vlak moet je leerlingen vaak helpen – en ze in sommige gevallen zelfs doorverwijzen naar een psychiater. Ik ben er geen, maar ik heb wel een fingerspitzengefühl op dit gebied.”

„Mensen fascineren me. Hoe iemand zware situaties doorkomt, dat fascineert me. Hoe je zulke ervaringen in je leven inbouwt, dat fascineert me. Bij goede zangers zie je beide: het bespelen van instrument en het zingen van de ziel. Maar in de huidige operawereld is daar bijna geen plaats voor – dat kost alleen maar tijd.”

„Steeds meer jonge Nederlandse en Belgische zangers vinden de weg naar mij, precies daarvoor: voor een combinatie van professionele kennis, toneelervaring en de diepere aspecten van het zingen. Het maakt me heel gelukkig dat mijn naam als pedagoge daardoor groter wordt en dat ik mijn leerlingen ook echt helpen kan om complete zangers te worden.”

Dit interview is uit het Duits vertaald.

Vorig artikel

Gottwald zingt Mozart in Concertgebouw

Volgend artikel

Volop genieten van Don Giovanni

De auteur

Kevin Clarke

Kevin Clarke

1 Reactie

  1. C.D. Noest
    22 april 2010 at 16:19

    Beste Wiebke,

    Een geweldig interview! Ik begrijp je frustratie. Ik zag je onlangs bij de masterclass van Conserto in Arnhem (ben leerling Irma).
    Ik hoop van harte ooit eens les van je te krijgen!

    Hartelijke groet van Cathalijne.