FeaturedOperarecensie

Bartoli geeft magisch pleidooi voor Steffani

Na een jaar afwezigheid was Cecilia Bartoli afgelopen zondag weer terug in Amsterdam. Haar opdracht: het Nederlandse publiek overrompelen met de prachtige muziek van de obscure Agostino Steffani. Conclusie aan het eind van een heerlijke avond? Missie geslaagd!

Cecilia Bartoli (foto: Uli Weber / Decca).

Zoals Agostino heel Europa doorkruiste als diplomaat, zo maakt Bartoli zich in diverse steden sterk voor deze intrigerende componist. Toch is ze niet de eerste die hem onder het stof vandaan haalt. Er bestaan al diverse opnamen, bijvoorbeeld van zijn kamerduetten, en twee jaar geleden bracht het Royal Opera House Niobe op de planken.

Maar alleen Bartoli heeft voldoende ‘star power’ om voor een definitieve doorbraak te zorgen. En daarbij schuwt ze geen middel: naast de cd Mission is er een net verschenen uitgave op dvd en blu-ray, om maar te zwijgen over het boek en de iPad-game… Is de muziek al deze aandacht waard? Of is het een doorzichtige poging van de in zwaar weer verkerende platenindustrie een nieuwe hype te creëren?

Persoonlijk heb ik me laten overtuigen. Steffani’s muziek biedt een aantrekkelijke samensmelting van Italiaanse passie, Duitse doorwrochtheid en Franse charme. De met hartstocht gevulde zanglijnen worden op vernuftige wijze omspeeld door instrumentale solo’s. De Franse invloed zorgt voor aanstekelijke dansritmes, kleurenrijkdom dankzij prominente houtblazers en een prettige bondigheid in de expressie.

Alle lof dus voor Bartoli’s initiatief, hoewel het haar grote schare trouwe fans waarschijnlijk weinig uitmaakt wat er op het programma staat. Het applaus toen ze met tamboerijn in de hand de trap afdaalde, was zo oorverdovend dat de arme musici van het Kammerorchester Basel volledig werden overstemd…

Het was mijn eerste confrontatie in levenden lijve met het vocale fenomeen uit Italië. Ik was nieuwsgierig, gezien de berichten over haar ‘kleine’ stem die voor een grote zaal minder geschikt zou zijn. Dat viel echter alleszins mee, deels door de keuze voor dit vroegbarokke repertoire. Steffani vermijdt doorgaans het volle orkest tegelijk met de stem in te zetten, waardoor Bartoli zich niet hoefde te forceren.

Naar mijn idee is ze erg geschikt voor deze stijl, nog zonder strakke scheiding tussen aria en recitatief en met veel aandacht voor de tekst. Door de relatief grote vrijheid kon ze haar improvisatietalent ten volle benutten en alle nuances van haar moedertaal tonen. Om één klein detail te noemen: de onweerstaanbaar lieflijke kleuring die ze meegaf aan het woordje ‘amabile’.

Een hoogtepunt vond ik de aria ‘Amami e vederai’ uit Niobe, slechts begeleid door continuo maar verrassend anders dan op de cd. Het mythologische titelpersonage, dat niet vaak figureert in opera’s, verandert in steen door het verdriet over de dood van haar kinderen. Als bezoekers werden wij ook roerloos en stil van Bartoli’s uiterst ingetogen en diep doorleefde voordracht…

Steffani is blijkbaar een grote invloed geweest op Händel. Los van concrete ontleningen delen de twee ook hun overstelpende vitaliteit. In de aria ‘Palpitanti sfere belle’ hoorde ik nog een verband. Het wiegeliedje breekt voortijdig af als het personage zelf wegdoezelt, door Bartoli speels uitgebeeld. Dat muzikale grapje komt een halve eeuw later terug in Händels Semele als de slaapgod Somnus zijn da capo vergeet door in te dommelen. Grappig om te zien waar Abraham de mosterd heeft gehaald…

Natuurlijk was er ook volop vocaal vuurwerk te bewonderen, onder meer via spannende ‘duellen’ met trompet of hobo. De virtuositeit en souplesse van Bartoli’s stem zijn nog steeds adembenemend, maar hier en daar deden zich kleine haperingen voor. De klankschoonheid lijdt soms onder de druk die ze op haar stem zet. Vriend en vijand zullen het er echter over eens zijn dat ze de vleesgeworden muzikaliteit is. Bovendien weet ze met haar geheel individuele techniek altijd rechtstreeks het hart te raken.

Tijdens de instrumentale intermezzo’s nam Bartoli plaats op een luxe leren fauteuil. Verschil moet er wezen tenslotte! Steffani’s ouvertures en een zeer aan Lully herinnerend tussenspel werden onder leiding van de eerste violiste op levendige maar helaas niet altijd zuivere wijze vertolkt. Heel even konden de orkestleden ook hun vocale talenten tonen door middel van onverwachte strijdkreten tijdens het martiale slot van het officiële programma.

Er volgden uiteraard meerdere toegiften, met als laatste ‘Desterò dall’empia Dite’ uit Händels Amadigi, gezongen door de tovenares Melissa. Gezien de wijze waarop ze haar vocale magie over ons uitstortte, was die kwalificatie zeker ook op Bartoli van toepassing!

Vorig artikel

Marionetten Theater brengt nieuwe Faust

Volgend artikel

Live: Volg de operaweek op Cultura24!

De auteur

Martin Toet

Martin Toet

5Reacties

  1. Laura
    26 november 2012 at 23:27

    Het was weer een prachtige show, al ben ik nog niet helemaal overtuigd van de unieke kwaliteiten van Steffani. Het klonk in mijn oren erg als de castratenaria’s van Bartoli’s album Sacrificium.

    Ook jammer was de instabiele baroktoeter die nogal wat kuren vertoonde…

    Maar ja: Bartoli zelf was natuurlijk weergaloos, zoals altijd.

  2. Gert-Jan
    27 november 2012 at 10:34

    Dank voor deze duidelijke recensie. Ik was (weer) diep onder de indruk van Bartoli. Naast de genoemde aria uit Niobe waren er nog een paar wonderschone ragfijn gezongen aria’s die mij de adem deden inhouden. De tijd stond even stil. In dat soort aria’s is Steffani echt een ontdekking. Veel van de virtuozere stukken missen in mijn oren de aantrekkingskracht van andere virtuoze stukken die Bartoli de afgelopen jaren heeft gezongen, ook omdat ze bij Steffani nogal kort zijn. Dat bleek ook wel toen Bartoli zich in de toegiften op Händel stortte, wat toch anders over kwam. Tot slot denk ik wel dat dit repertoire in kleinere zalen beter tot zijn recht komt.

  3. herman
    28 november 2012 at 10:49

    Naast Lascia la spina uit Il trionfo en de door de recensent genoemde Destero… uit Amadigi, beide Händel, gaf La Bartoli nog 2 toegiften ten beste. Wie weet welke?

  4. Spen
    28 november 2012 at 12:29

    Het concert was geweldig, maar ik had niet anders verwacht! Bij de tweede aria hield ik het al niet meer droog. Het deel voor de pauze’s ovnd ik het beste. Daar waren de aria’s wat veelzijdiger. Bartoli sloot wel af met de spectaculaire Mi fide schiere

    Herman, de andere toegift heet ‘Madora l’idol mio” van Handel. Maar volgens mij zong ze maar drie toegfiten. Ik heb ze op youtube gezet, plus de arai Mi fide schiere van Steffani:

    http://www.youtube.com/user/spenzur?feature=g-high-lik

  5. henk kramer
    2 december 2012 at 17:34

    Waarschijnlijk staat mij na deze reactie op het optreden van Bartoli
    in het Concertgebouw op 25 j.l. een wisse dood na een lynchpartij wegens heiligschennis op Sancta Cecilia te wachten. Het zij zo..
    Ik heb haar vier keer life gehoord en zoals iedereen had ik midden negentiger jaren de grootste bewondering voor haar verbluffende stembeheersing en virtuoze stempresentatie.
    Haar laatste optreden kon mij echter minder bekoren.Het kwam mij voor, dat er een zekere mate van routine in haar presentatie was geslopen en ik moet het bekennen: twee-en-half uur knetterende staccato’s te moeten aanhoren was mij wat te veel van het goede. Ik hoop, dat zij haar kunst niet laat afglijden naar “kunstjes”! Ook het imiteren van orkest-instrumenten deed gekunsteld aan. Dat kan wel als integraal onderdeel van een opera, zoals in Lucia de Lammermoor maar niet als losstaand item, zo meen ik.
    Dat neemt niet weg, dat ik haar streven in de historie te duiken en oude partituren op te graven alsmede oude zangers hernieuwd in de aandacht te brengen ten zeerste toejuich.
    Genoten heb ik en velen met mij van de mobiele tentoonstelling van de gevierde en veel te vroeg overleden Maria Malibran. Het repertoire, dat ze op die zondag in het Concertgebouw bracht, deed volgens mij geen recht aan de kwaliteiten van haar stem. De stukken van Steffani waren bijvoorbeeld te kort om haar stem volop te laten bloeien.
    Maar ja, er zijn niet gek veel composities geschreven voor lichte coloratuur-mezzos, dus op een gegeven ogenblik moet je als Mezzo à la Cecilia op zoek gaan naar nieuwe composities, en dan kom je al gauw terecht in de richting van renaissance en barok.
    En dat is niet iedereen zijn of haar meug.