FeaturedOperarecensie

Dwalen in de ruimtetijd van Wilson/Glass

Geen samenhangend verhaal, geen hoogoplopende hartstochten, zelfs vrijwel geen solozang. Einstein on the Beach lijkt de traditionele operaliefhebber weinig te bieden. Maar een open geest wacht een unieke muziektheatrale ervaring. En aan het slot ontbreekt opera’s meest essentiële ingrediënt niet…

Scène uit Einstein on the Beach (foto: Lucie Jansch).

In 1976 was het radicale opus van theatermaker Robert Wilson en componist Philip Glass kort na de première in Avignon al in Rotterdam en Amsterdam te beleven. Het verwierf direct mythische status, maar revivals in 1984 en 1992, met een grotere rol voor choreografe Lucinda Childs, deden Nederland niet aan.

Alle drie de makers, inmiddels in de 70, zijn betrokken bij de huidige wereldtournee die deze maand in Het Muziektheater is neergestreken. Waarschijnlijk de laatste kans het werk te zien in de door hen bedoelde uitvoering. Want ondanks de twee bestaande fraaie geluidsopnamen is het visuele aspect in feite onontbeerlijk.

Sterker nog, het fungeerde als uitgangspunt in de vorm van Wilsons eenvoudige tekeningen van de toneelbeelden. Hij verdeelde de vier aktes in drie thema’s: ’train’, ’trial’ en ‘field/spaceship’, verbonden door zogenoemde ‘knee plays’. Bij deze blauwdruk componeerde Glass zijn muziek op een beperkt aantal repeterende en gestaag verschuivende motieven. Bizar genoeg werd pas later naar de woorden gezocht.

Het libretto bestaat deels uit cijfers en notennamen, die de ritmische en melodische structuur letterlijk omschrijven. “Samenvallen van vorm en inhoud”, noemt Glass dat. Bij de teksten van Christopher Knowles, destijds een hoogbegaafde autistische jongeman, prevaleert de creatieve vorm echter boven de vaak raadselachtige betekenis. Ook Childs en acteur Samuel Johnson, inmiddels overleden, deden een duit in het zakje.

Tong

Hoewel aanvankelijk Charlie Chaplin of zelfs Hitler werd overwogen, is Einstein eigenlijk een logische keuze als hoofdfiguur. Muziek is tenslotte sterk verbonden met exacte wetenschappen. Glass studeerde zelf wiskunde en Einstein bespeelde in zijn vrije tijd graag de viool.

Geplaatst tussen podium en publiek legt violist Antoine Silverman, volledig gekostumeerd als Einstein, met zijn virtuoze solo’s de basis voor het muzikale materiaal. De zangers en dansers op het toneel zijn ook grotendeels in karakteristiek wit hemd, bretels en tennisschoenen gekleed en er is plaats voor iconische beelden, zoals de uitgestoken tong op een historische foto.

Maar de associaties gaan dieper dan anekdotische uiterlijkheden. Bovengenoemde thema’s verwijzen naar Einsteins gedachte-experimenten over ruimte en tijd. En wat is muziek anders dan zich voortbewegende geluidsgolven die slechts een ogenblik bestaansrecht hebben?

Albert Einstein (1879-1955).

Glass’ elektronisch versterkte composities voor toetsen, blazers en vocaal ensemble verzetten zich echter tegen dit vluchtige karakter. De aanhoudende klankmassa’s worden haast tastbaar. Niet voor niets betitelt men zijn stijl wel als een ‘aural landscape’. Het is een landschap waar je in kan en mag verdwalen, zoals Wilson het treffend omschrijft.

Dat geldt ook voor de beeldschoon belichte tableaus, duidelijk geïnspireerd door de stijl van de stomme film en slapstick. De visuele verwijzingen naar klokken, kompassen en dergelijke zijn te talrijk om te noemen. Het bed in de rechtbankscènes en de omschrijving van een kernexplosie duiden mogelijk op gewetenskwesties bij Einstein. Lag hij als pacifist ’s nachts wakker van de gevolgen van zijn wetenschappelijke doorbraken?

Veel handelingen blijven echter onverklaard en het wordt aan de toeschouwer overgelaten om in zijn geest de beelden te verbinden. Dat ‘interactieve’ aspect beschouwen de auteurs als cruciaal. Het maakt het werk nog steeds hypermodern, in een tijd waarin hedendaagse kunst vaak ‘uitleggerig’ van aard is. De twee grote dansscènes zijn wellicht iets gedateerd, maar bieden aantrekkelijke visuele rustpunten, ondanks de energieke stijl.

Trance

Persoonlijk wilde ik geregeld de ogen sluiten om me volledig te concentreren op de muziek. Met als hoogtepunten de momenten dat de motorische ritmes worden gecontrasteerd met melancholische blues-achtige melodieën. Zoals het duet voor sopraansax en basklarinet of de waanzinnige solo voor tenorsaxofoon in het deel ‘Building’. De betreffende musicus oogstte luide bijval, net als de vertolkster van de enige (woordloze) ‘aria’.

Het tranceverwekkende karakter van het werk illustreert Einsteins stelling dat tijd relatief is; de ononderbroken 4,5 uur vlogen voorbij. Al bleek niet iedereen voorbereid op het bijzondere karakter: al snel vertrokken de eerste (waarschijnlijk perplexe) bezoekers. Maar de mogelijkheid vrijelijk de zaal te verlaten verlaagde de drempel en gelukkig keerden de meesten terug op hun schreden.

Het slotapplaus was ovationeel, zeker toen Glass, Wilson en Childs zelf hun opwachting maakten. Gevolgd door een bataljon aan toneeltechnici – bewijs voor de complexiteit van deze productie, waarin elk gebaar telt en timing essentieel is. Die verbluffende discipline van alle medewerkers heeft diepe indruk op me gemaakt. Einstein on the Beach is een ‘event’ dat zich onttrekt aan normale operacriteria.

En dat essentiële ingrediënt in mijn intro? Na alle obscure referenties aan de Beatles en Patty Hearst is de afsluitende speech van Samuel Johnson over twee oudere geliefden op een bankje plots glashelder. Wellicht sentimenteel, maar inderdaad overstijgt de liefde zowel ruimte als tijd…

Vorig artikel

Opera Trionfo speelt Owen Wingrave

Volgend artikel

Residentie Orkest begint jaar goed

De auteur

Martin Toet

Martin Toet

8Reacties

  1. Leendert
    7 januari 2013 at 23:18

    Een van de waarlijk cruciale kunstwerken uit onze tijd, een mijlpaal in de muziek- en theatergeschiedenis, ja, ja, het zal allemaal wel. Zelf heb ik het gevoel, dat ik me behoorlijk in de luren heb laten leggen door de door diverse kenners geuite (in mijn ogen misplaatste) kwalificaties. Ik heb het uiteindelijk twee uur volgehouden bij deze muzikale armoe en pretentieuze bagger, visueel een kruising tussen Monty Python’s Ministerie van de rare loopjes en een half geslaagde uitvoering van turnvereniging Ons Genoegen. Vervolgens ter compensatie voor een tientje de recital CD van Olga Peretyatko aangeschaft en er op de terugweg naar huis in de auto naar geluisterd, werd het toch nog gezellig en niet de hele avond naar de ratsmodee. Toen ik afgelopen vrijdag in de “Meet the artists” informeerde naar een geschikt moment om de 4,5 uur durende voorstelling die geen pauzes kent even kort te kunnen verlaten zonder het risico te lopen net iets heel moois of belangrijks te missen, antwoorde Robert Wilson dat ik daarvoor niet bang hoefde te zijn. Inderdaad. Overigens kan ik me bij Das Rheingold zonder pauze nog iets voorstellen, de continue muziekstroom is daar lastig te doorbreken, bij Einstein slaat het nergens op. In de eerste twee uur kwamen al verschillende momenten langs waarop een pauze echt niet verstorend zou hebben gewerkt. Alleen maar gewichtigdoenerij van de heren Glass en Wilson en minachting voor het publiek, dat zich tijdens de voorstelling op weg naar toilet of versnapering een weg langs anderen, die ofwel in trance zijn geraakt ofwel in slaap zijn gevallen, moet banen. Wat een flauwekul. Het is te hopen dat Glass meer talent had voor taxichauffeur dan voor componist, anders had het nog behoorlijk wat brokken kunnen opleveren. Maar ach, toch weer een ervaring rijker, zullen we maar zeggen. We live and learn.

  2. JvdBee
    8 januari 2013 at 00:03

    Ik had mij voorgenomen om dit seizoen weer eens alles te gaan zien en mij te laten verrassen. Ook modern want de brochure repte over louter meesterwerken uit deze tijd. En als het niets zou zijn, toch dapper de gifbeker tot de bodem leegdrukken en blijven zitten tot het einde.

    Zaterdag heb ik voor het eerst in 20 jaar een voorstelling eerder verlaten en ben ook niet meer teruggekeerd. Wat een vervelend pretentieus feestje voor ongetwijfeld ver boven mij verheven liefhebbers van deze zeepbel. Ik heb het anderhalf uur uitgehouden totdat de gekmakend saaie muziek mij naar buiten dreef. Zelden zoveel vrijblijvendheid op het podium van het muziektheater gezien. Zelf een stevig slaapje tussendoor had niet geholpen. Toch dapper terug gegaan maar toen een paar er een half uur over deed om een pistool te trekken moest ik weg. Gelukkig werd de avond gered door een uiterst fijn gesprek met een tweetal andere bezoekers die er de brui aan hadden gegeven. Vlak voor het einde liep ik toch tevreden de parkeergarage in. Op de terugweg Ernani over de speakers. Het is tenslotte Verdi jaar.

    Volgend seizoen sla ik alles wat modern en hip is over, van het geld dat ik bespaar ga ik naar Londen. Domingo, Westbroek en Kaufmann in Andrea Chenier. Die vijf slotminuten uit deze opera hebben meer eeuwigheidswaarde dan de 4,5 uur van zaterdag.

  3. Laura
    8 januari 2013 at 15:43

    Ik heb, een dag na mijn bezoek aan Einstein, nog steeds een knallende hoofdpijn. Waarom moest het geluid in vredesnaam zo hard versterkt worden dat mijn hele hoofd begon te bonzen en mijn oren pijn deden?!? En dan de muziek. Het is gewoon een auditief martelwerktuig, die constante, luidruchtige, lelijke herhalingen. Na anderhalf uur ben ik de voorstelling ontvlucht, heb toen een pauze van drie kwartier moeten nemen om mijn barstende hoofdpijn een beetje tot rust te brengen en ben toch maar weer naar binnen gegaan, omdat degene met wie ik de voorstelling bezocht wél in een sacrale trance was geraakt door het geheel…

    Ik word nog liever onderworpen aan een 4,5 uur durende marathon van Konwitschny’s Salome dan aan dit misbaksel. Bah! Wat een ellende.

  4. Maria Haasnoot
    8 januari 2013 at 19:09

    Nou, dat zijn heftige reacties! Ik ben zaterdagavond ook geweest. Ik vond het fascinerend! Dat wil zeggen, toen ik eenmaal gewend was aan wat er gebeurde (of niet gebeurde). Misschien wel die ‘sacrale trance’, zoals het hierboven werd genoemd. Ook het ballet was geweldig om te zien. Het slokte je gewoon op. Terwijl ik dans in opera’s over het algemeen een hinderljke onderbreking vind die niets toevoegt. Dat was hier wel anders. En dan die, nou ja, aria bij gebrek aan een beter woord, met die lichtbalk! Alleen het gedeelte tussen 21.00 en 21.20 gemist. Toen zijn we met elkaar even wat gaan drinken.
    Geluid stond inderdaad wel hard, dat had wat minder gekund.
    Kan het zijn dat dit één van die stukken is die je of geweldig vindt, of waardeloos, zonder tussengebied? Je hebt er een klik mee, of niet? Retorische vraag overigens, het is niet mijn bedoeling een discussie te starten.

  5. Loesje
    9 januari 2013 at 09:19

    Ik denk dat Einstein on the beach er gemakkelijker ‘ingaat’ bij liefhebbers van modern ballet, absurdistisch theater (denk aan Beckett) en discomuziek (ook altijd hard) dan bij de gemiddelde operaliefhebber. Verder doet mij die vioolsolo met zijn eindeloze herhalingen sterk denken aan Antheil. Kortom, een collage van uiteenlopende disciplines, het basisrecept voor totaaltheater.
    Het toneelbeeld is schitterend, de uitvoering vlekkeloos. Het duurt wel lang, maar dat geldt ook voor een transatlantische vlucht. Je moet je er op instellen dat het een lange zit wordt.
    Afgelopen zondag had ik een zeer geslaagde avond bij Einstein. Achter de toneelbeelden heb ik niet al te veel willen zoeken met uitzondering van die grote schaal (leek op een klok) die te zien was tijdens de Trial. Het blijkt een schaal uit de 10e eeuw te zijn, afkomstig uit Transoxanië (Iran) die zich thans in het Louvre bevindt. Het opschrift luidt: ’Kennis smaakt aanvankelijk bitter, maar na een tijdje smaakt ze zoeter dan honing. Zegen de bezitter’. Dat is in elk geval een aardige vingerwijzing richting Einstein als wetenschapper.
    Wat ik fascinerend vond was de absurde tekst die Kate Moran eindeloos herhaalde zonder enig spoor van hapering of onderbreking, steeds met een andere intonatie en het benadrukken van een ander woord:
    ‘I Was In This Prematurely Air Conditioned Supermarket And There Were All These Aisles And There Were These Bathing Caps You Could Buy That Had These Kind Of Fourth Of July Plumes On Them That Were Red And Yellow And Blue And I Wasn’t Tempted To Buy One But I Was Reminded Of The Fact That I Had Been Avoiding The Beach’.
    Ik ben al twee dagen bezig dit uit mijn hoofd te leren, just for fun.

  6. Anna K
    9 januari 2013 at 10:29

    Ik heb Einstein gehoord toen het voor het eerst bij DNO werd gespeeld. Na één uur lang “one two three four” was ik gewoon gaar. Er waren – zeker TOEN! Jaren zeventig niet waar? Flower Power, Nederwiet, paddenstoelen, LSD en meer – mensen die het prachtig en hallucinerend vonden en enorm genoten van al die eindeloze herhalingen.
    Ik vond – en vind nog steeds! – de “opera” niet minder dan verschrikkelijk. Maar ja: ik houd ook niet van Steve Reich (al vind ik hem een betere componist dan Glass) en met een paar noten van Simeon ten Holt krijg je mij het dak op.

  7. Olivier
    10 januari 2013 at 19:05

    Aanvankelijk werd niet voor Einstein gekozen, maar werd Charlie Chaplin overwogen. Waarom men van dat idee is afgestapt, is mij volkomen onduidelijk.

  8. Anna K
    10 januari 2013 at 19:53

    Ook Hitler werd overwogen.