FeaturedOperarecensie

Pagliacci geslaagd debuut Van Kralingen

Opera Zuid brengt als tweede productie dit seizoen de eenakter Pagliacci van Ruggiero Leoncavallo. Het publiek is gewend dit werk voorgeschoteld te krijgen als tweeluik, samen met Cavalleria Rusticana. Om de avond toch redelijk te vullen is deze Pagliacci daarom voorzien van een extra voorspel.

Scène met Johann Valdimarsson als Pagliaccio en Fenna Ogranjensek als Nedda (foto: Morten de Boer).Om maar met de deur in huis te vallen: wat mij betreft had dat extra voorspel achterwege mogen blijven. Pagliacci is gesitueerd in Calabria en hevige emoties zijn onderdeel van de plaatselijke folklore. Er is geen bijbedachte context nodig om die aannemelijk te maken.

De voorstelling begint met, aardig verzonnen, het intermezzo uit Cavalleria Rusticana. Een ‘voice over’ vertelt dat we gaan kijken naar een gebeurtenis die zich heeft afgespeeld in augustus 1945 in een Italiaans vissersplaatsje. Vervolgens komt een troepje circusartiesten aanlopen. Zonder dieren, want ja, oorlog hè. We zullen het moeten doen met jongleren en acrobatiek. Er worden partizanenliederen gezongen en de artiesten laten zien wat ze in huis hebben.

Dan begint de feitelijke opera, weer met een proloog. De artiestengroep komt opnieuw aanlopen en wordt wederom welkom geheten door de plaatselijke bevolking (prachtige casting van die burgemeester overigens).

Je vraagt je af welk doel werd gediend met het eerste kwartier, anders dan het verlengen van de voorstelling. De acrobaten/jongleurs blijven aanwezig, maar hoezeer ze ook hun best doen, veel meer dan stil spel tijdens de verdere uitvoering zit er niet in. Hun activiteiten worden niet geïntegreerd in het stuk en leiden eigenlijk alleen maar af van de handeling. Jammer, het idee leek leuk op papier, maar de uitvoering viel tegen.

De update van Calabria 1870 naar een vissersplaatsje in het noorden van Italië anno 1945 is volledig geslaagd, zowel inhoudelijk als qua decor en kostumering. Compliment! In mijn beleving kwam de voorstelling nu eindelijk op gang. Maar de vlam sloeg pas echt in de pan toen het ‘Colombina Arlechino’-toneelstukje begon. Prachtig overdreven acteerwerk, waar ‘het publiek’ op precies de juiste wijze wist te reageren.

Pagliacci heeft zich niet geschminkt en draagt ook geen wit kostuum. Hierdoor ziet hij er gewoon uit als Canio en doet feitelijk geen enkele moeite om, al was het maar even, de rol van Pagliacci te spelen. Dat doet wat afbreuk aan de ‘Harlequinade’, maar is zonder meer geloofwaardig. Die man loopt al uren rond met stoom uit zijn oren wegens de ontrouw van zijn vrouw en of ze nu op het toneel zit als Colombina of als Nedda, hij zal haar krijgen.

De titelrol werd vertolkt door Johann Valdimarsson. Zoals gezegd is hij voornamelijk aanwezig als Canio en ook zijn ‘Vesti la giubba’ brengt geen transformatie teweeg. De regie laat hem tijdens het naspel van deze aria hysterisch lachen; een minder geslaagde ingreep. Zijn beste moment, zowel zingend als acterend, was zijn aria aan het begin (‘Un tal gioco, credetemi’) waarin hij iedereen waarschuwt van zijn vrouw af te blijven.

De Nederlandse sopraan Fenna Ograjensek wist mij te overtuigen als Nedda/Colombina. Als enige vrouwelijke solist heeft ze het niet gemakkelijk in dit werk, maar ze mocht er wezen.

Leerlingen van de circusopleiding van Codarts Rotterdam voegden een extra proloog aan Pagliacci toe (foto: Morten de Boer).

Martijn Sanders kwam als Tonio een stuk beter uit de verf dan als De Brétigny in Manon. Zijn spel is vilein en vocaal vertolkte hij zijn rol met verve. Elmar Gilbertsson zette een leuke komediant Peppe neer, Willem de Vries een nogal kleurloze Silvio.

De regie had duidelijk veel aandacht besteed aan het koor als een verzameling individuen. In het programmaboekje wordt van iedereen zelfs een eigen rol vermeld, van pizzabakker tot verloofde van de notaris. De dorpsgemeenschap kwam er overtuigend mee tot leven.

Het Limburgs Symfonie Orkest en het Koor van het Conservatorium Maastricht stonden onder de enthousiaste leiding van Per-Otto Johansson.

De regie was in handen van Miranda van Kralingen, artistiek leider van Opera Zuid, en Nynke van den Bergh. Voor Van Kralingen was het haar debuut in deze discipline, wat mij betreft geslaagd voor zover het de feitelijke opera betrof.

Zie voor meer informatie de website van Opera Zuid.

Vorig artikel

Een rariteit in Karlsruhe: La Vestale

Volgend artikel

Bartoli en Brownlee sieren Le Comte Ory

De auteur

Peter Franken

Peter Franken

3Reacties

  1. Olivier Keegel
    7 maart 2013 at 13:03

    Als ik het zo lees, lijkt het me een nogal hybride muziektheatervoorstelling (samengeraapt zooitje), maar goed, ik ga volgende week zelf constateren of die indruk juist is. Dan zal ik ook ongetwijfeld in het programma lezen WAAROM die “zeer geslaagde update” moest plaatsvinden. NB: “Update” is hier van een setting van 140 jaar geleden naar een setting van 70 jaar geleden. Wat zou de opera toch moeten beginnen als we WO II niet hadden!

  2. Olivier
    14 maart 2013 at 23:12

    CIRCUS ELLEBOOG (“MAAR DAN MET ORKEST”)

    Het begon meteen goed, met het Intermezzo uit Cavalleria, maar dan met een schetterende voice-over die het orkest geheel overstemde Daar maak je een operaliefhebber meteen enthousiast mee!

    Toen was er een kwartiertje circus. En een fascist, want de regisseuses, de schatten, hadden de opera….. verplaatst! Naar 1945. Waarom werd noot duidelijk. Maar die fascist had het moeilijk, die werd me toch lelijk gejonast door de Italiaanse dorpsbewoners (dezelfde die twee jaar eerder nog achter Mussolini aanholden).

    Toen begon de echte opera. Weer met veel jongleurs en acrobaten; als je d’r eenmaal voor betaald hebt, dan moet je er gebruik van maken! Dus die jongleurs waren niet weg te slaan en jongleerden niet alleen voor hun werk, maar 24 uur per dag. Op weg naar de kerk? Gooien wij nog eens een hoepeltje in de lucht! En maken we nog een fijne salto! Opera op z’n best.

    Verder viel Canio op. Die was vroeger altijd geschminkt, en nu dus niet. En Vesti la giubba eindigt altijd in fijn gesnik: nu dus in gelach. En volgens het libretto steekt Canio Nadia neer met een mes, nu was het een amorfe en onbeholpen coproductie, iets tussen moord en zelfmoord in. Het publiek, geheel ontdaan, vroeg zich vertwijfeld af: “Wat is fictie? Wat is werkelijkheid?” En waar Pagliacci ooit wel eens een broeierige, beklemmend sfeer ademde, daar wachtten wij vol ongeduld op Kluk-Kluk en De Dikke Deur. Ja mensen, dat regisseren is een vak apart! Aldus Mammaloe.

  3. Dick
    15 maart 2013 at 12:58

    Werd ook helemaal tureluurs van al dat variété, nog vermoeiender was de zoveelste ja-maar-er-is-meer-aan-de-hand regie.