NBE blaast Reisopera wind in de zeilen
Het Nederlands Blazers Ensemble zette op zaterdagavond 1 juni een dikke streep onder de herstart van de Nationale Reisopera. Onder de titel OperaGala gaven de begaafde blazers samen met het nieuwe zangersensemble van het operagezelschap een ferme opmaat voor het komende seizoen.
Opgefrist. Vernieuwd. In een nieuwe jas gestoken. Uit de as herrezen. Met diverse predicaten werd rond de première van OperaGala in het Wilminktheater beklemtoond dat de Nationale Reisopera weer terug is op het toneel. Allereerst in thuisbasis Enschede – waar de zaal overigens niet vol zat – en zeer binnenkort ook in vele andere steden in het land.
Sinds de afsluiting van de Ring des Nibelungen in oktober 2012 bracht het Reisopera-hoofdkwartier in Enschede geen operavruchten meer voort, op een Meezing Messiah en een jongtalentproductie van Il segreto di Susanna na. Alle aandacht ging uit naar de reorganisatie die nodig was om de veel te bruuske bezuiniging van overheidswege het hoofd te bieden.
In dat laatste is het gezelschap bewonderenswaardig geslaagd. In omvang mag het dan flink afgeslankt zijn, in ambitie is het nog altijd het gezelschap dat het aandurfde om de volledige Ring van Wagner op het toneel te zetten in een provinciestad – mét groots succes.
Die ambitie spreekt ook uit het programma voor komend seizoen, waarin onder meer Wagners Tristan und Isolde bij de horens wordt gevat en Rossini’s Il barbiere di Siviglia wordt opgevoerd.
De voorstelling OperaGala is bedoeld als opmaat voor dat seizoen. Regisseur Xander Straat heeft dat heel letterlijk genomen. Hij heeft 29 muziekfragmenten aan elkaar geregen in een ‘veranderingsritueel’, zoals hij het zelf noemt. Dat begint met een wat rommelig toneel. Door een draaideur op de achtergrond komen langzaamaan de musici van het Nederlands Blazers Ensemble (NBE) in hun kloffie binnendruppelen, om zich bij hun collega’s te voegen in het nummer ‘Paranoid Android’ van Radiohead, dat daardoor een prachtige opbouw krijgt (over ‘herrijzen’ gesproken…)
In de loop van de avond wisselen de musici geleidelijk van kledij, tot ze aan het einde van de avond allemaal in concerttenue staan te spelen. Een transformatie die ook in het decor terug is te zien; dat gaat steeds meer op een set voor een ‘normale’ voorstelling lijken. Een mooie symboliek voor een gezelschap dat na een moeizame periode de draad weer oppakt.
In deze setting maken de acht jonge talenten uit het nieuwe zangersensemble van de Reisopera hun opwachting. Zij zullen de komende jaren klaargestoomd worden voor het grote operawerk, onder meer door kleinere rollen in producties te zingen.
Het niveau en de ervaring van de zangers varieert, maar dat er veel potentie is, werd mij zaterdag wel duidelijk. Anna Traub (goede actrice, intrigerende mezzostem) werd prominent naar voren geschoven en ook sopraan Johane Ansell (zeker en verzorgd) en bas-bariton Nicholas Crawley (prachtig geluid, en zo solide) kwamen ruim aan bod. De andere talenten – Bernadeta Astari, Iris van Wijnen, Bassem Alkhouri, Bora Balci en Yavuz Arman Íşleker – maakten een veelbelovende indruk.
Speciale gast was mezzosopraan Tania Kross, die onder meer een aria uit Katibu di Shon zong, de eerste opera in het Papiamento (première 30 juni). Haar temperament en uitstraling sloegen, zoals altijd, aan bij het publiek en haar zang mocht er wezen. Officieel stond ze ook genoteerd voor de presentatie van de avond, maar dat bleef beperkt tot enkele zinnen aan het begin en eind van het programma.
De echte leiding lag stevig in handen van het NBE onder hoboïst Bart Schneemann. Nu is het NBE niet de meest voor de hand liggende keuze voor een operagala. Ondanks de uitstekende arrangementen mist het ensemble simpelweg strijkers en fundament om operafragmenten adequaat te begeleiden. Dat vond ik vooral in de scènes van Wagner en Bizet voelbaar.
Je kon ook merken dat het voor de solisten soms lastig was hun vertolkingen uit de verf te laten komen. Ik denk daarbij aan de wankelende Don José-aria van Bassem Alkhouri (niet zijn schuld, hij miste eenvoudigweg ‘orkestbody’ onder zijn gepassioneerde melodie).
Vreemd vond ik ook dat de keuze voor het NBE resulteerde in een programma waarvan bijna de helft van de nummers instrumentaal was, soms zonder enige connectie met opera. Voor een nieuw begin van een operagezelschap had ik een hoger operagehalte verwacht. Halverwege de avond kwamen de zang en de zangers naar mijn gevoel zelfs in de schaduw te staan.
Dat gevoel zal ongetwijfeld ook te maken hebben met de geweldige kwaliteit van de musici van het NBE. Want de keuze voor blazers bij een operagala mocht dan betwistbaar zijn, op hun optreden was werkelijk niets af te dingen. Het ensemble heeft uitstraling, is betrokken bij wat op het toneel gebeurt en telt musici die stuk voor stuk zeer begaafd zijn, individueel en in ensembleverband.
De musici speelden onder meer een beeldschoon ‘Maria’ van Tarquinio Merula, een funky ‘L’Atessa’ met een glansrol voor saxofonist Johan van der Linden (knetters, wat speelt die man goed) en een ontroerende bewerking van ‘Vedro con mio diletto’ van Vivaldi.
Met dank aan het blazersensemble werd OperaGala een afwisselende, non-stop boeiende, muzikaal bevredigende voorstelling. Misschien niet zo ‘opera’ als de titel doet vermoeden, maar absoluut de moeite van het bezoeken waard.
OperaGala is tot en met 20 juni in diverse plaatsen in Nederland te zien en staat op 14 augustus in het Concertgebouw in Amsterdam als onderdeel van de Robeco Zomerconcerten. Zie voor meer informatie de website van de Nationale Reisopera.
1 Reactie
Opera gala Reisopera.
Ik ben het grotendeels eens met recensent Jordi Kooiman.
Het NBE is een fantastisch ensemble met inspirerende musici.Ik miste de strijkers niet.
Het solistenensemble is veelbelovend.
Wat betreft de Don José aria merk ik op dat de uitspraak van het Frans zeer te wensen overliet (een taalcoach is nodig).
Voorts vond ik het vreemd dat het ensemble over 2 bas-baritons beschikt, maar dat een jonge lyrische bariton de stierenvechtersaria zong, die juist voor een bas-bariton geschikt is. Een kwestie van casting. Ook vond ik de Nederlandse lyrische sopraan Iris van Wijnen uitstekend.Even wat meer rust bij de hoge noten in Come scoglio en ze doet bijna Charlotte Margiono vergeten.
Ik vond het in Rotterdam een prachtige afsluiting van de Operadagen en een bezoek aan de Reisopera aan te bevelen.