Sarphati creëert vermakelijke Bear
Pianist, arrangeur en regisseur Jeroen Sarphati heeft voor het Grachtenfestival een vermakelijke productie van William Waltons heerlijk luchtige opera The Bear samengesmeed. Nu te bewonderen in de tuin van Museum van Loon.
Het gegeven: de mooie weduwe Irina Popova treurt al zeven maanden om haar overleden echtgenoot. En dat terwijl hij haar ontrouw is geweest en met schulden heeft opgezadeld.
Samen met haar oude bediende Luka leeft zij teruggetrokken in haar landhuis, tot er opeens een man voor de deur staat. Het is een zekere Smirnov, die de schuld van haar man komt vereffenen. Hij gedraagt zich als een ongelikte beer, het komt tot uitbarsting en er worden zelfs pistolen getrokken voor een duel. En dan slaat de vlam in de pan: ze worden op slag verliefd en het duel eindigt in een vurige kus.
Het gegeven komt uit een verhaal van Tsjechov, de absolute meester in het tot één geheel samensmelten van humor en weemoed. Daar moest William Walton aan denken toen hij een opdracht kreeg van de Koussevitzki-stichting en een paar jaar later een operabestelling kreeg van het Aldebourgh Festival.
Het geestige niemendalletje dat Walton maakte is meer dan heerlijk. Het zou vaker op affiches mogen komen, wellicht als een soort proloog voor een andere opera – iets wat vroeger vaker gebeurde.
Het zou bijvoorbeeld door beginnende zangers uitgevoerd kunnen worden (iets voor de jongtalentprojecten bij de operahuizen?). Niet omdat het nou zo makkelijk is, maar omdat je het hele scala aan emoties in nog geen uur leert te beheersen. Ze kunnen hier niet alleen hun stemmen, maar ook hun acteren polijsten en voor een regisseur is het – lijkt mij – heerlijk om aan zoiets mee te werken. Zeker ook omdat hier geen dubbele laag of bodem is te ontdekken en je niet over concepten hoeft te piekeren.
Oorspronkelijk is de opera voor drie zangers en een klein kamerorkest geschreven. De uitvoering die het Grachtenfestival ons bood moest het met één pianist stellen en dat vond ik een beetje jammer. Ik vind de orkestratie van Walton meer dan subliem, waarin alles, maar dan ook werkelijk alles de revue passeert: van cabaret tot filmmuziek en zelfs Wagner.
“Listen – are you still angry.” De aanloop tot het merkwaardige einde van de klucht heeft een hoog Tristan und Isolde-gehalte. Je ziet het al voor je, hoe ze elkaar in de armen vallen in een ‘never ending love story’. Dat moment ging in de pianobewerking onherroepelijk verloren. Muzikaal dan. Dat lag niet aan de pianist, want hij was meer dan voortreffelijk en het was zijn schuld niet dat het niet goed uit de verf kwam.
Willem de Vries was weergaloos als de beer, de boer, het monster en al het andere wat de beminnelijke weduwe naar het hoofd van Smirnov slingerde. Ik moet eerlijk bekennen dat ik nooit een grote fan van de bariton ben geweest. Ik vond zijn stem droog en zijn houding vaak houterig, maar nu heeft hij mij meer dan verrast! Ik had de stem van Alan Opie in mijn gedachten (dat krijg je, als je met maar één opname bent ‘opgevoed’). Die is iets voller en erotischer. Toch wist de Vries mij volledig te overtuigen.
Rosanne van Sandwijk was zeker mooi als de aantrekkelijke weduwe met kuiltjes in haar wangen, al had ik wat meer vuur verwacht. Vuur en een iets ander stemtype, iets donkerder wellicht, want nu was zij voornamelijk lief. Wat mij echter het meest verraste, was de manier waarop haar stem zich heeft ontwikkeld. Daar zit veel meer in dan ik afhankelijk dacht.
Jan Willem Baljet was onnavolgbaar in zijn rol van de bediende Luka. Met zijn optreden zorgde hij voor de meeste hilarische momenten in het toch al zo vermakelijke stuk. Jammer eigenlijk dat je hem buiten Frommermann om zo weinig hoort.
De erepalm ging naar Jeroen Sarphati. De pianist, arrangeur en regisseur in één kan niet genoeg geprezen worden voor het werk dat hij verrichtte. Ik heb mij meer dan vermaakt en zou het zeker nog terug willen zien!
Er zijn nog tien voorstellingen: GAAN! Ook vanwege de entourage, de prachtige tuin van het Museum van Loon.
Een klein fragmentje uit de première in 1967, met Monica Sinclaire en John Shaw: