IVC Wagner Academie: hoe zing je Wagner?
Een groep van 22 jonge zangers kreeg van het Internationaal Vocalisten Concours een week de kans zich op Wagner te storten. Er werd genoten en gezwoegd op de rollen van de Duitse componist. Vier grote namen droegen als master hun ervaring over in openbare masterclasses.
Het programma was breed van opzet. Naast de masterclasses waren er ook filmvertoningen, lezingen, taalcoachings en privé- en groepslessen. Een deel daarvan was openbaar, met publiek in de Pleinzaal van het Theater aan de Parade in Den Bosch. Een verslag van een aantal sessies vanuit de zaal.
Fouten
Het is informatief en soms ook onthutsend om vanuit de zaal mee te maken hoe een zanger zijn of haar partij opbouwt, welke aspecten van het vak gelijktijdig aandacht vragen en hoe het zingen na hard werken de vanzelfsprekendheid krijgt die het publiek ervaart bij een uitvoering.
Leren kan alleen in een klimaat van veiligheid, waarin fouten maken mag. Alle deelnemers hebben hun eigen manier van reageren op fouten. Als een master te lang op de uitspraak van een woord hamert, gebaart een jonge zangeres ‘ga maar door’. Anderen willen het commentaar van de master voor zijn, door met lichaamstaal te laten merken dat ze al weten waar het fout gaat.
Een masterclasses bestaat vaak uit een confrontatie tussen de ervaring van de master en de ontwikkeling van de leerling. Er zijn weinig theoretische verhandelingen (die kwamen aan bod in het lezingenprogramma), het is ‘learning by doing’.
De openbare lessen, met publiek, zijn voor sommige zangers wennen. Eén van de deelnemers vertelt bij de koffie dat de masters in de privésessies soms strenger zijn en nog dieper gaan. Anderen maken in de zaal merkbaar gebruik van de spanning die publiek oplevert. Soms lijkt een deelnemer juist door het feit dat er meegekeken wordt moeilijk uit zijn comfortzone te komen.
Aanraken
Het accent dat in de lessen gelegd wordt, gaat van de tekst naar zangtechniek. Sommige masters geven in drie zinnen aan welke ontwikkeling het personage doormaakt en wat daarbij van de zanger gevraagd wordt. Aan de stembanden van de zangers wordt vrijwel niet gerefereerd, de klank komt uit het hele lichaam, herhalen de masters vaak.
“Mag ik je aanraken”, vraagt Wolfgang Brendel, een Duitse bariton die alleen al bijna honderd voorstellingen in de Metropolitan Opera in New York zong. Hij zet zijn handen in de zij van een kandidaat of laat via het borstbeen voelen wat er moet gebeuren. Als Brendel te veel spanning of concentratie bij een zanger opmerkt, steekt hij zijn arm uit en maakt met de zingende leerling een rondje over het podium.
“Het moet lager”, vindt hij bij een jonge zanger die er niet heel fit uitziet. Het kost Brendel aanzienlijk minder moeite om letterlijk op de hurken te gaan, de leerling naast hem moet onder het zingen zijn best doen overeind te blijven.
Een zanger die de aria van Amfortas uit Parsifal gaat zingen, krijgt hulp van Brendel in de rol van de vader, Titurel. De master gaat, in een serieuze poging de zanger te helpen, languit op het podium liggen.
Humor
Een veelgebruikt middel om de zangers iets duidelijk te maken, de moed erin te houden of kritiek te verpakken is humor. Al bedient Dunja Vejzović, een mezzo die grote Wagner-rollen als Kundry, Ortrud, Senta en Brünnhilde zong, zich daar vrijwel niet van. “I am not an entertainer”, zo waarschuwt ze het publiek dat meekijkt bij de sessie.
Terwijl een jonge Duitse mezzo hard werkt aan haar Fricka-vertolking kijkt de master zuinig toe. “Wat kunnen we beter doen?” vraagt ze de leerlinge nadat die uitgezongen is. Ze demonstreert met een handgebaar hoe de medeklinkers vlak voor de zangeres moeten vallen en de klinkers tot tegen het eerste balkon in de zaal moeten plakken. Verschillende malen eindigen haar aanwijzingen met een onontkoombaar “and that’s what we have to do”.
Siegfried Jerusalem is niet veel minder dan een levende legende op het gebied van de heldentenorrollen van Wagner. Hij zong ze naast Jessye Norman en onder Daniel Barenboim en James Levine. Onder zijn vriendelijke coachingsstijl zit een sterke gedecideerdheid over alle aspecten van de rol; muziek, tekst, dictie, betekenis, techniek. “Wälse, Wälse.” Hij zingt het even staalhard voor als de zanger dat in zijn oren te weinig doet. Bij te veel laagte van zijn tenorstudent roept hij die tot de orde: “Geen bariton spelen, we zijn tenoren!”
De master met de meeste humor is Nadine Secunde. De Amerikaanse sopraan zong in de Ring van De Nederlandse Opera Brünnhilde en vertolkte in Bayreuth onder andere Sieglinde. Als ze iets wil toelichten over zangersregie vertelt ze in twee zinnen hoe dat eraan toe ging bij de Bayerische Staatsoper. Ze vat de repetitie samen: “Ze zeiden: daar staat de tenor, daar is de boom, en verder, zingen maar!”
Ze helpt een jonge zangeres die een stuk uit Tannhäuser zingt en wat moeite heeft met haar houding. “Dit is een armen-aria. Gebruik ze, maar bedenk wel hoe en wanneer je ze laat zakken. Twijfels daarover ziet het publiek feilloos.”
Nadine Secunde grossiert bij haar aanwijzingen in geruststellende zekerheden. “Die hoge noten zorgen wel voor zichzelf, de lage, daar moet je aan werken.” Voor zangers die het allemaal te mooi willen doen, is haar recept eenvoudig: “We don’t want ‘Kunst’, we want a voice.”
Dirigent Ed Spanjaard, die een paar dagen meewerkt aan de Wagner Academie, repeteert de Walküren-scène met tien zangeressen tegelijk. Hij stelt de dames gerust met wat ervaringen over hoe het veel erger kan. Hij maakte mee dat Elisabeth Schwarzkopf zich bij een masterclass ook nadrukkelijk bemoeide met de individuele noten van de begeleidende pianist. Hij bereikt een bijna Wagneriaans schrik-effect met enorme klappen op de klep van de vleugel. “Zo deed Solti dat, die had een obsessie voor tempo.”
Moe
Op vrijdag, de laatste avond, zijn zowel zangers als hun masters aan het eind van hun latijn. Een collega moest afhaken en master Brendel staat er alleen voor, al heeft begeleider Klaus Sallmann een grote rol. Het mag allemaal wat losser en de Nederlandse zangers die in de laatste masterclass aan bod komen krijgen ruim de kans om hun talent te laten horen. Brendel blijft hard werken, heeft zelf weinig stem meer en is duidelijk bekaf.
In de pauze vertelt de Zweedse sopraan Anneli Lindfors over haar ervaringen. “Het was een geweldige week, voor mij als beginnend Wagner-zangeres was het werken met de verschillende masters heel nuttig. Zangdocenten zonder eigen Wagner-ervaring kunnen je vaak niet voldoende helpen. Hier werd ik heel goed geholpen in hoe ik in mijn lijf zit, waar het geluid moet komen en hoe je dat projecteert. Ik wil niet imiteren, ik wil klinken als mezelf.”
De jonge sopraan maakte haar debuut als Sieglinde en kijkt daar nu anders op terug. “Nu denk ik: what the hell was I doing”, zegt ze lachend. “Ik heb hier geleerd dat ik wat lichter repertoire moet zingen, zoals Eva in de Meistersinger, en dat ik dan later terug kan gaan naar Sieglinde.” Ze benadrukt haar grote waardering voor de organisatie van de week.
Voor bas-bariton Dashon Burton was de Wagner Academie een terugkeer naar Den Bosch, waar hij vorig jaar de eerste prijs won op het IVC in de categorie oratorium. “Ik had goede herinneringen aan Den Bosch en kwam graag weer terug. Ik werd in de cafés hier zelfs herkend van vorig jaar.”
“Deze week heeft mijn vocale mogelijkheden uitgebreid”, vervolgt Burton. “Het was een wonderbaarlijke reis naar Wagner, die ik voor het eerst zo goed leerde kennen. Ik ben 31, nog vrij jong voor Wagner. Er moet nog tijd overheen gaan, en die tijd zal het leren.”
Burton, die komend jaar terugkomt naar Nederland voor een serie uitvoeringen van de Mattheus Passion, heeft van alle coaches wat geleerd, en noemt daarbij ook Ed Spanjaard. “Het is overweldigend zo veel te krijgen.”
Over het resultaat voor de deelnemers is IVC-directeur Annett Andriesen heel optimistisch. “Naast al die uren met de masters en coaches, zowel de zangers als de twee pianisten Peter Lockwood en Klaus Sallmann – die beiden in de muzikale staf van grote operahuizen zitten – hebben ze ook contacten opgedaan. Ze kunnen bij wijze van spreken nu Siegfried Jerusalem bellen.”
“Ik hoorde op deze slotavond ook hoe de zangers vooruit zijn gegaan. Ik ben er trots op dat we dit hebben kunnen brengen. We zijn al aan het denken over volgende activiteiten.”
Moe is ze niet na de lange, drukke week. “Ik ben van beton.”
3Reacties
Er werd maar twee keer de naam van de jonge zangers genoemd in dit artikel, dat vind ik erg jammer. Het gaat toch bij zo’n cursus eerder om de nieuwe generatie (de oude kennen we al), dat is altijd het doel van het IVC geweest. Al die andere zangers die beschreven werden hierboven, daarvan verdienden er zeker wel een paar meer dat hun naam werd genoemd. Dit is een beetje, ja hoe moet je dat nu zeggen, neerbuigend? De schrijver geeft ze niet een correcte schriftelijke behandeling door ze anoniem te laten blijven, dat niet echt des Place d’Opera’s.
De laatste avond heb ik gelukkig meegemaakt en ik had niet de indruk dat er van moeheid sprake was.
Ik vond de meeste zangers energiek, behalve misschien de kleine Amerikaanse tenor, maar die knapte zienderogen op door de bemoedigende woorden van de zeer opgeruimde Wolfgang Brendel.
Tja, zijn stem was in het begin wat rafelig, waar hij zich voor excuseerde, maar dat was niet door het voorzingen, maar gewoon omdat ‘ie een bijzonder gezellige week had gehad. 😉
PS: De stem van Brendel werd gaandeweg beter en hij zong dan ook spoedig weer lustig de hoge g’s en assen van de tenoren mee! Formidabel! 🙂